ECLI:NL:RBAMS:2022:8656

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
9466898 EA VERZ 21-608
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in financiën huurdersorganisatie door verhuurder op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Vesteda Investment Management B.V. en de vereniging Huurdersvereniging Detroit. Vesteda heeft verzocht om inzage in de financiële gegevens van Huurdersvereniging Detroit, op basis van artikel 7 van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv). Vesteda stelt dat zij recht heeft op deze inzage om te kunnen beoordelen of zij gehouden is om aanvullende bijdragen te verstrekken bovenop de reeds betaalde voordeurbijdragen. Huurdersvereniging Detroit heeft hiertegen verweer gevoerd en een zelfstandig tegenverzoek ingediend, waarin zij onder andere verzoekt om te verklaren dat zij een huurdersorganisatie is in de zin van de Wohv.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Huurdersvereniging Detroit voldoet aan de eisen van een huurdersorganisatie en heeft de verzoeken van Vesteda afgewezen. De rechter oordeelde dat Vesteda geen recht heeft op inzage in de volledige financiën van Huurdersvereniging Detroit, aangezien de Wohv enkel verantwoording vereist over de door Vesteda verstrekte voordeurbijdragen. De rechter heeft Huurdersvereniging Detroit in het gelijk gesteld en bepaald dat Vesteda moet stoppen met het opschorten van de betalingen van de standaard voordeurbijdragen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9466898 EA VERZ 21-608
beschikking van: 28 juni 2022
func.: 561

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Vesteda Investment Management B.V.

gevestigd te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen: Vesteda
gemachtigde: mr. R. Benneker
t e g e n

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Huurdersvereniging Detroit

gevestigd te Amsterdam
verweerster
nader te noemen: Huurdersvereniging Detroit
gemachtigde: mr. H.M. Meijerink

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 29 september 2021 heeft Vesteda een verzoekschrift met producties ingediend op grond van artikel 8 van de Wet op het overleg huurders verhuurders (hierna: de Wohv).
Huurdersvereniging Detroit heeft op 3 januari 2022 een verweerschrift, tevens zelfstandig tegenverzoek, met producties, ingediend.
Vervolgens is een datum voor de mondelinge behandeling bepaald, aanvankelijk op
11 januari 2022. De mondelinge behandeling is op verzoek van Vesteda en met instemming van Huurdersvereniging Detroit verplaatst naar 24 maart 2022.
Voorafgaand aan de zitting van 24 maart 2022 heeft Vesteda in reactie op het zelfstandig tegenverzoek een verweerschrift ingediend, tevens houdende wijziging van haar eigen verzoek, met producties. Vesteda heeft voorts nog 2 nadere producties ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022. Van de zijde van Vesteda zijn verschenen [naam 1] (regiocoördinator), [naam 2] (manager customer relations) en [naam 3] (senior medewerker business support), bijgestaan door de hiervoor genoemde gemachtigde. Van de zijde van Huurdersvereniging Detroit zijn verschenen [naam 4] en [naam 5] , beiden bestuurslid, bijgestaan door de hiervoor genoemde gemachtigde.
Partijen hebben hun standpunten toegelicht, beide aan de hand van pleitaantekeningen, en vragen van de kantonrechter beantwoord. De zaak is vervolgens enkele weken aangehouden, waarna partijen bij afzonderlijk schrijven van 20 april 2022 schriftelijk hebben medegedeeld in hoeverre zij hun wederzijdse verzoeken handhaven of intrekken.
Vervolgens is een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Vesteda is een beleggingsinstelling die zich voornamelijk richt op de verhuur van woningen in het middenhuursegment. Vesteda verhuurt thans zo’n 27.000 woningen in Nederland.
1.2.
Vesteda is de verhuurder van de 81 woningen (appartementen) en 7 bedrijfsruimten in het appartementencomplex ‘ Detroit ’, gelegen aan de [adres] .
1.3.
Op 1 juni 2017 is de Huurdersvereniging Detroit opgericht. In de statuten van deze vereniging is het volgende vermeld:
Doel:
Artikel 3:
1. De vereniging heeft ten doel:
a. het behartigen van de belangen van de bewoners van huurappartementen, gelegen aan de [adres] en welke huurappartementen deel uitmaken van het appartementencomplex bekend onder de naam ‘ Detroit ’;
b. het bevorderen en/of versterken van een goede verstandhouding tussen de bewoners onderling en het optimaliseren van de woon- en leefsituatie in en om de huurwoningen;
c. het waarborgen of doen waarborgen van de rechtspositie van huurders;
d. het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
2. De vereniging tracht dit doel ondermeer te bereiken door:
a. het in stand houden van de vereniging;
b. het beleggen van bijeenkomsten;
c. het verstrekken van informatie, het deelnemen aan overleg, het voeren van acties en het opkomen voor de belangen van de bewoners;
d. het vertegenwoordigen van de leden naar buiten toe met betrekking tot zaken van gemeenschappelijk belang; en
e. verder het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande in de meest ruimte zin verband houdt.
1.4.
Vesteda verstrekt jaarlijks aan 103 huurdersorganisaties c.q. bewonerscommissies een (gemaximeerde) vaste bijdrage per woning van huurders waarvan de belangen worden vertegenwoordigd door de betreffende organisatie/commissie (de zogeheten ‘voordeurbijdrage’). De voordeurbijdrage is door Vesteda in 2021 vastgesteld op € 6,50 per woning, met een maximum van € 1.035,00.
1.5.
Tussen Vesteda en Huurdersvereniging Detroit bestaat al geruime tijd discussie over diverse onderwerpen, met name over de wijze waarop Vesteda de servicekosten berekent en verdeelt.
1.6.
Bij brief van 2 december 2020 heeft de gemachtigde van Huurdervereniging Detroit aan Vesteda te kennen gegeven dat zij graag het voorstel van Vesteda om op kwartaalbasis te overleggen accepteert. Op de eerstkomende vergadering (16 december 2020) zouden wat haar betreft de volgende onderwerpen moeten worden besproken: de taken en bevoegdheden van het bestuur van de Huurdervereniging Detroit en de financiering ervan, vervolgtraject servicekostendiscussie en de situatie rond het voorzieningencentrum.
1.7.
In antwoord daarop heeft de gemachtigde van Vesteda bij brief van
11 december 2020 aangekondigd dat Vesteda op de vergadering van
16 december 2020 in ieder geval de volgende kwesties wenste te bespreken:
a) kort samengevat: de vraag of Huurdervereniging Detroit voldoet aan de eisen die de Wohv stelt aan een huurdersorganisatie c.q. bewonerscommise, in welk kader zij bepaalde stukken wenst te ontvangen, en b) verantwoording door Huurdervereniging Detroit over de besteding van de ter beschikking gestelde gelden over de jaren 2017 tot en met 2020. In het kader van deze laatste kwestie wenste Vesteda te ontvangen een overzicht van alle uitgaven die zijn gedaan door Huurdervereniging Detroit , alle facturen die aan dat overzicht ten grondslag liggen en rekeningafschriften waaruit blijkt dat alle betreffende facturen ook daadwerkelijk door Huurdervereniging Detroit aan de partijen waarvan de facturen afkomstig zijn, zijn voldaan.
1.8.
In reactie op deze brief heeft Huurdersvereniging Detroit diverse stukken aan Vesteda doen toekomen. Bij e-mail van 3 maart 2021 heeft zij de volgende stukken gestuurd: een document waarin de werkwijze van Huurdersvereniging Detroit wordt beschreven, de notulen van een vergadering van 3 april 2019, en de resultaten van een enquête over de onderwerpen ‘general, security & heating’. Bij e-mail van 25 mei 2021 heeft zij de volgende stukken gestuurd: een overzicht van de geldstromen tussen de Huurdersvereniging Detroit en Vesteda tot en met 2020, een overzicht van alle betalingen aan derden in relatie tot declaraties, en diverse facturen. In de begeleidende e-mail heeft de voorzitter van de Huurdersvereniging Detroit medegedeeld dat de voordeurbijdragen die tot dat moment zijn voldaan ad € 1.506,60 bij lange na niet dekkend zijn om naar redelijkheid te kunnen functioneren. Hij wijst erop dat een factuur voor Bagels & Beans (vergaderlocatie, ktr) en de kosten van een boekhoudpakket nog niet zijn voldaan. Ook staat nog een declaratie open van € 5.590,20 met betrekking tot kosten juridische deskundige. In de mail wordt Vesteda verzocht dat bedrag uiterlijk 30 mei 2021 te betalen.
1.9.
Vesteda is op enig moment overgegaan tot het opschorting van de betaling van de voordeurbijdrage voor de jaren 2021 en 2022.

Verzoek

2. Vesteda verzoekt de kantonrechter, na wijzigingen van eis:
Huurdersvereniging Detroit te bevelen om binnen twee weken na betekening van deze beschikking afschriften dan wel uittreksels van de volgende bescheiden aan Vesteda te verstrekken:
a. de jaarrekeningen van Huurdersvereniging Detroit ten aanzien van de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020, waaronder in elk geval ook de balans, winst- en verliesrekening en toelichting op de jaarrekening over voornoemde jaren;
b. bankafschriften van de door Huurdersvereniging Detroit gehouden bankrekeningnummers (met daarop zichtbaar alle inkomende en uitgaande geldbedragen), waaronder in elk geval rekeningnummer [nummer] , over de periode 1 juni 2017 tot en met
31 december 2020;
c. bescheiden waaruit blijkt op welke wijze en op welke grondslag de bedragen genoemd in de onder b en c (ktr begrijpt: a en b) genoemde kostenposten tot stand zijn gekomen;
d. een afschrift van de op basis van de door Huurdersvereniging Detroit gehouden crowdfundingsactie ontvangen bedragen en waaruit blijkt op welke wijze Huurdersvereniging Detroit deze bijdragen heeft aangewend;
één en ander op straffe van een dwangsom;
te verklaren voor recht dat Vesteda in ieder geval niet gehouden is kosten waardoor de jaarlijks door Vesteda verstrekte voordeurbijdrage over de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020 wordt overschreden te voldoen zo lang Huurdersvereniging Detroit geen volledige en adequate financiële verantwoording aflegt aan Vesteda ten aanzien van alle door Huurdersvereniging Detroit vanaf 1 juni 2017 tot en (met) 31 december 2020 (van Vesteda of derden, direct of indirect (zoals via crowdfunding) ontvangen bijdragen en alle door Huurdersvereniging Detroit gedane uitgaven vanaf 1 juni 2017 tot en met 31 december 2020 heeft ontvangen;
Huurdersvereniging Detroit te veroordelen in de proceskosten.
3. Vesteda stelt daartoe het volgende. Huurdersvereniging Detroit eist van Vesteda dat aanvullende bijdragen worden voldaan boven op de reeds uitgekeerde jaarlijkse voordeurbijdragen. Vesteda acht zich daartoe, gelet op het bepaalde in artikel 7 lid 2 Wohv, in beginsel niet gehouden. Wanneer een huurdersorganisatie Vesteda meent te kunnen verplichten tot het voldoen van een aanvullende bijdrage bovenop de reeds door Vesteda betaalde voordeurbijdrage, dient voor de beoordeling van een dergelijk verzoek op zijn minst aan Vesteda een volledig inzicht van
alleinkomsten en uitgaven van de huurdersorganisatie te worden verstrekt. Anders kan Vesteda niet beoordelen of de door haar betaalde bijdragen in de gegeven omstandigheden afdoende zijn. Vesteda wijst in dit verband ook op de strekking van artikel 7 Wohv, zoals die volgens haar blijkt uit de Memorie van Antwoord, namelijk dat het overgrote deel van de kosten die rechtstreeks samenhangen met en noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taken van de huurdersorganisatie door de huurders zelf moeten worden gedragen. De tot op heden door Huurdersvereniging Detroit aangeleverde financiële stukken zijn onvolledig en onjuist, reeds omdat zij daarin alleen de van Vesteda ontvangen bedragen heeft afgezet tegen de in het overzicht genoemde uitgaven.
4. Vesteda baseert haar verzoek niet alleen op artikel 7 lid 2 Wohv, maar ook op artikel 843a Rv.
5. Wanneer Huurdersvereniging Detroit persisteert in haar weigering de gevraagde stukken te verstrekken, meent Vesteda, gelet op het bepaalde in artikel 7 Wohv, hoe dan ook niet te kunnen worden verplicht om enige aanvullende bijdrage te voldoen. Om die reden verzoekt zij om de onder II genoemde verklaring voor recht.

Verweer en zelfstandig tegenverzoek

6. Huurdersvereniging Detroit voert het volgende verweer het verzoek van Vesteda.
Vesteda heeft geen rechtmatig belang bij afgifte van de verzochte stukken.
Op grond van artikel 7 lid 2 Wohv is Huurdersvereniging Detroit slechts gehouden verantwoording af te leggen over de besteding van de door de verhuurder ter beschikking gestelde gelden. Met de stukken die de Huurdersverening Detroit op 25 mei 2021 heeft ingediend, heeft zij de noodzakelijk verantwoording reeds afgelegd. Vesteda meent ten onrechte dat zij recht heeft op inzage in
allefinanciën van Huurdersvereniging Detroit . De verwijzing naar de wetsgeschiedenis, waarmee Vesteda wil betogen dat een huurdersvereniging verplicht is een groot deel van haar inkomsten te verwerven uit andere bronnen, is onjuist en onvolledig en gaat ook niet op. Uiteindelijk heeft de wetgever gekozen voor een model waarbij in goed overleg een regeling over de kosten moet worden getroffen.
7. In het verlengde van het voorgaande verzoekt Huurdervereniging Detroit de kantonrechter bij wijze van zelfstandig tegenverzoek, na wijziging van eis, om:
a. voor recht te verklaren dat Huurdersvereniging Detroit een huurdersorganisatie is als bedoeld in de Wohv;
te oordelen dat de Huurdersvereniging Detroit jegens Vesteda slechts rekening en verantwoording behoeft af te leggen ter zake de door Vesteda aan haar ter beschikking gestelde gelden;
te bepalen dat Vesteda stopt met het opschorten van de betalingen van de standaard voordeurbijdragen;
Vesteda te veroordelen in de proceskosten.

Verweer tegen zelfstandige tegenverzoeken

8. Vesteda heeft ten aanzien van de zelfstandige tegenverzoeken van Huurdersvereniging Detroit verweer gevoerd. Ten aanzien van de verzochte verklaring voor recht (7.a) heeft Vesteda toegelicht dat en waarom zij er niet op vertrouwt dat de Huurdersvereniging Detroit voldoet aan de drie vereisten die artikel 1 Wohv stelt aan een huurdersorganisatie. Voor wat betreft het verzochte onder 7.b heeft Vesteda verwezen naar haar standpunt ten aanzien van haar eigen verzoeken, nu het verzoek van Huurdersvereniging Detroit het spiegelbeeld daarvan is. Vesteda heeft voorts aangevoerd dat zij bevoegdelijk tot het opschorten van de voordeurbijdragen is overgegaan. Er staat niet vast dat Huurdersvereniging Detroit in de afgelopen jaren ook kwalificeerde als huurdersorganisatie in de zin van de Wohv. En zelfs als ze dat nu wel is, maar voorheen niet, mocht er worden opgeschort, want dan mocht Vesteda deze bijdragen verrekenen met de onverschuldigd betaalde bijdragen uit het verleden. Bovendien hangt de vraag in welke mate Vesteda bereid is om over 2022 een voordeurbijdrage te verstrekken, af van de financiële huishouding van Huurdersvereniging Detroit , die nog altijd niet is verstrekt.

Beoordeling

9. Nu de verzoeken en de zelfstandige tegenverzoeken met elkaar samenhangen zal de kantonrechter deze verzoeken hieronder gezamenlijk behandelen.
10. De kantonrechter ziet aanleiding om in de eerste plaats het verzoek om een verklaring voor recht van Huurdersvereniging Detroit (zie 7.a) te beoordelen.
11. In artikel 1 lid 1 sub f is bepaald dat onder een ‘huurdersorganisatie’ in de zin van de Wohv wordt verstaan:
Vereniging of stichting, die als doelstelling heeft het behartigen van de belangen van huurders en:
van welke het bestuur wordt gekozen of aangewezen door en uit de huurders die zij vertegenwoordigt;
die de huurders op de hoogte houdt van haar activiteiten en hen betrekt bij haar standpuntbepaling;
die ten minste eenmaal per jaar een vergadering uitschrijft voor de huurders, waarin zij verantwoording aflegt van haar activiteiten in het verstreken jaar, haar plannen voor het eerstvolgende jaar bespreekt en deze vaststelt; en
die alle huurders van de woongelegenheden of wooncomplexen, waarvoor zij de belangen behartigt, in de gelegenheid stelt om zich bij haar aan te sluiten.
12. Vesteda had in haar verzoekschrift aanvankelijk haar vraagtekens geplaatst bij de vraag of door Huurdersvereniging Detroit werd voldaan aan met name de punten onder artikel 1 lid 1 sub f punt 2, 3 en 4. In dat kader had zij in het verzoekschrift ook om afgifte van bescheiden verzocht die haar in staat zouden moeten stellen te beoordelen of aan die punten werd voldaan. In haar brief van 20 april 2022 heeft Vesteda echter te kennen gegeven haar verzoek op dat punt in te trekken. De vraag of Huurdersvereniging Detroit een huurdersorganisatie in de zin van de Wohv is, is tussen partijen dus kennelijk niet meer in geschil: beide partijen vinden dat dat het geval is.
13. Huurdersvereniging Detroit heeft haar verzoek om een verklaring voor recht desondanks uitdrukkelijk gehandhaafd, omdat zij wil voorkomen dat de kwestie over de legitimiteit in de toekomst opnieuw opspeelt. Daarmee heeft zij naar het oordeel van de kantonrechter een belang bij dit verzoek, zodat de kantonrechter hierover zal beslissen. Ook de kantonrechter is van oordeel dat Huurdersvereniging Detroit kwalificeert als een huurdersorganisatie in de hiervoor bedoelde zin. Uit de stukken die door Huurdersvereniging Detroit zijn overgelegd alsmede uit de ter zitting gegeven toelichting over haar activiteiten stelt de kantonrechter vast dat aan de vereisten van artikel 1 lid 1 sub f Wohv is voldaan. De verklaring voor recht (zie 7.a) zal dan ook worden toegewezen.
14. Ten aanzien van de overige verzoeken geldt het volgende. Vesteda baseert haar verzoeken zowel op artikel 7 lid 2 Wohv als op artikel 843a Rv. Zij stelt dat zij een rechtmatig belang heeft bij afgifte van de door haar genoemde bescheiden omdat zij alleen daarmee kan beoordelen of zij op grond van artikel 7 lid 2 Wohv gehouden is een verdergaande bijdrage te verstrekken dan zij al heeft gedaan. Huurdersvereniging Detroit baseert haar verzoeken – zo begrijpt de kantonrechter – op artikel 7 Wohv. Voor zover het verzoek van Vesteda (tot het afgeven van bescheiden) is gebaseerd op artikel 843a Rv, heeft Huurdersvereniging Detroit daartegen als verweer gevoerd dat Vesteda daarbij geen rechtmatig belang heeft, omdat, kort gezegd, Huurdersvereniging Detroit al heeft voldaan aan de verantwoordingsverplichting die uit artikel 7 Wohv voortvloeit. De beoordeling van de verzoeken van beide partijen, ook voor zover die is gebaseerd op artikel 843a Rv, komt dus in feite neer op een beoordeling van de vraag of en in hoeverre artikel 7 lid 2 Wohv grond biedt voor toewijzing van de wederzijdse verzoeken van partijen.
15. Artikel 7 Wohv luidt als volgt:
Artikel 7
De verhuurder vergoedt aan de huurdersorganisatie de kosten die rechtstreeks samenhangen met en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taken, genoemd in de
artikelen 3, 4, 5 en 5b. Onder deze kosten worden in ieder geval begrepen de kosten van het uitnodigen van deskundigen en het vragen van inlichtingen en adviezen als bedoeld in
artikel 5d, en de kosten van scholings- en vormingsactiviteiten als bedoeld in
artikel 5e.
De verhuurder en de huurdersorganisatie komen overeen dat de in een kalenderjaar gemaakte kosten, bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld op een bepaald bedrag, dat de huurdersorganisatie naar eigen inzicht kan besteden. De huurdersorganisatie legt binnen twee maanden na afloop van het jaar, bedoeld in de eerste volzin, aan de verhuurder verantwoording af over de besteding van de ter beschikking gestelde gelden. Kosten waardoor het hier bedoelde bedrag zal worden overschreden, komen slechts ten laste van de verhuurder, voorzover hij in het dragen daarvan toestemt.
16. Uit dit artikel volgt dat Vesteda gehouden is de in lid 1 bedoelde kosten aan Huurdersvereniging Detroit te betalen. Uit lid 2 volgt dat zij daartoe een bepaald jaarlijks bedrag overeenkomen, dat Huurdersvereniging Detroit naar eigen inzicht kan besteden maar waarover zij wel binnen twee maanden na afloop van het betreffende kalenderjaar verantwoording aan Vesteda dient af te leggen. Voor zover Huurdersvereniging Detroit kosten – als bedoeld in artikel 7 lid 1 Wohv – maakt die het overeengekomen bedrag overschrijden, komen die kosten slechts ten laste van Vesteda voor zover zij in het dragen daarvan toestemt.
17. In dit geval hebben partijen het ‘bepaald bedrag’, bedoeld in de eerste volzin van artikel 7 lid 1, vastgesteld: dat is de voordeurbijdrage die Vesteda jaarlijks betaalde. Op zichzelf stelt Huurdersvereniging Detroit terecht dat zij op grond van de Wohv slechts gehouden is tot het afleggen van verantwoording over die bijdragen, en niet over al haar financiën. Indien Huurdersvereniging Detroit Vesteda echter verzoekt om nog meer bij te dragen in die kosten dan zij al doet door middel van die voordeurbijdrage, is sprake van een situatie als bedoeld in de laatste volzin van artikel 7 lid 2 Wohv. In dat geval is Vesteda slechts gehouden die kosten te vergoeden, voor zover zij in het dragen daarvan toestemt.
18. Hoewel de Wohv geen grondslag biedt om ook in dat geval een financiële verantwoording van Huurdersvereniging Detroit te verlangen, ligt het in de rede dat Vesteda van Huurdersvereniging Detroit toelichting verlangt waarom de reeds door Vesteda verstrekte voordeurbijdrage niet toereikend is, en waarom het nodig is dat Vesteda naast voorbijdrage nog een extra bijdrage levert, in plaats van dat Huurdersvereniging Detroit die kosten bijvoorbeeld zelf zou kunnen opbrengen uit haar middelen. Vesteda moet immers (kunnen) beoordelen of zij toestemt in het dragen van die extra kosten. Het betoog van Huurdersvereniging Detroit dat Vesteda nou eenmaal gehouden is
allekosten als bedoeld in artikel 7 lid 1 Wohv te dragen indien die zijn gemaakt, zodat zij niet van haar kan verlangen dat zij ook zelf daarin bijdraagt, gaat niet op. Uit de samenhang van de twee leden van artikel 7 Wohv volgt juist dat Vesteda niet gehouden is automatisch alle kosten, ook voor zover zij de overeengekomen standaardbijdrage overschrijden, te vergoeden.
19. Om te kunnen beoordelen of Vesteda toestemt in het dragen van bepaalde verzochte extra kosten bovenop de voordeurbijdrage, kunnen bepaalde stukken, zoals jaarrekeningen, passend zijn. Welke toelichting of stukken Vesteda nodig heeft die beoordeling te kunnen maken, hangt echter af van en dient te worden bezien in het licht van het dan voorliggende verzoek. Artikel 7 Wohv biedt geen zelfstandige grondslag voor Vesteda om – los van de verantwoording over de besteding van de voordeurbijdragen – afgifte van financiële stukken te verlangen.
20. In deze procedure is er echter geen sprake (meer) van een concreet verzoek van Huurdersvereniging Detroit om vergoeding van bepaalde, concrete, kosten op grond van artikel 7 Wohv. Zij heeft haar verzoek daartoe bij brief van 20 april 2022 immers ingetrokken. Wat betreft de nog voorliggende verzoeken geldt het volgende.
21. Het verzoek van Vesteda als genoemd onder 2.I is in zijn geheel niet toewijsbaar, (reeds) omdat aan dit verzoek om afgifte van bescheiden niet langer een concreet verzoek van Huurdersvereniging Detroit om vergoeding van bepaalde kosten ten grondslag ligt. Zoals hiervoor al is overwogen bestaat er geen zelfstandige grondslag om afgifte van financiële stukken te verlangen.
22. Het verzoek van Vesteda genoemd onder 2.II is om diezelfde reden evenmin toewijsbaar. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat Vesteda, als het gaat om een verzoek tot vergoeding van extra kosten, inzage in bepaalde stukken zou mogen verlangen ter beoordeling van de vraag of ze die extra kosten wenst te vergoeden of niet. Dat moet dan wel gekoppeld zijn aan een concreet verzoek om vergoeding van kosten, en een dergelijk verzoek ligt thans niet voor. In dat licht is het verzoek onder 2.II te algemeen en te absoluut geformuleerd en daarom niet toewijsbaar.
23. Het verzoek van Huurdersvereniging Detroit , genoemd onder 7.a, is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen toewijsbaar.
24. Het verzoek van Huurdersverenging Detroit zoals genoemd onder 7.b is niet toewijsbaar, omdat het te beperkt en dus onjuist is geformuleerd. Op grond van de Wohv is Huurdersvereniging Detroit slechts gehouden tot het afleggen van verantwoording over de door Vesteda ter beschikking gestelde voordeurbijdragen. Indien Huurdersvereniging Detroit echter daarbovenop om een extra vergoeding vraagt, mag Vesteda onder omstandigheden een bepaalde toelichting op dat verzoek, en dus een mate van financiële verantwoording, van Huurdersvereniging vragen.
25. Het verzoek van Huurdersvereniging Detroit , genoemd onder 7.c, is wel toewijsbaar. Gelet op het bepaalde in artikel 7 lid 2, eerste volzin, Wohv dient Vesteda de tussen partijen overeengekomen voordeurbijdrage in ieder geval te voldoen. De reden waarom zij tot opschorting daarvan is overgegaan, is kennelijk dat zij er op enig moment niet meer van overtuigd was dat Huurdersvereniging Detroit kwalificeerde als een huurdersorganisatie in de zin van de Wohv, zodat zij mogelijk geen aanspraak kon maken op de voordeurbijdrage. Dat betoog gaat echter niet op: Huurdersvereniging Detroit is een huurdersorganisatie in de zin van de Wohv (zie r.o. 13).
26. De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren.

BESLISSING

De kantonrechter:
Ten aanzien van de verzoeken van Vesteda:
wijst de verzoeken af;
Ten aanzien van de verzoeken van Huurdersvereniging Detroit :
verklaart voor recht dat Huurdersvereniging Detroit een huurdersorganisatie is als bedoeld in de Wohv;
bepaalt dat Vesteda stopt met het opschorten van de betalingen van de standaard voordeurbijdragen;
wijst het anders of meer verzochte af;
Ten aanzien van de verzoeken van Vesteda en de verzoeken van Huurdersvereniging Detroit :
compenseert de proceskosten aldus dat elk der partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.T. Beuving, kantonrechter in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.