ECLI:NL:RBAMS:2022:8635

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
C/13/704453/HA ZA 21-641 (vervolg)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg over de verplichtingen van de koper in een aandelenkoopovereenkomst met betrekking tot contractuele en boeterente

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een geschil tussen RCM Consultancy B.V. en verschillende entiteiten van Arcona Capital over de verplichtingen die voortvloeien uit een aandelenkoopovereenkomst. De rechtbank heeft op 27 juli 2022 een tussenvonnis uitgesproken waarin de verplichtingen van de koper, Arcona c.s., met betrekking tot de betaling van contractuele en boeterente aan RCM zijn besproken. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen, waaronder die van 25 mei 2022, reeds bepaalde beslissingen aangehouden, waaronder de beoordeling van de verschuldigde rente en de overdracht van Slowaakse aandelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Arcona c.s. contractuele en boeterente verschuldigd is aan RCM, maar de exacte bedragen zijn door beide partijen verschillend berekend. RCM heeft een bedrag van € 24.224,95 berekend, terwijl Arcona c.s. een hoger bedrag van € 27.075,24 heeft opgegeven. De rechtbank heeft besloten dat Arcona c.s. aan het hogere bedrag gehouden zal worden. Daarnaast is er een geschil ontstaan over de overdracht van Slowaakse aandelen, waarbij Arcona c.s. stelt dat er bepaalde formaliteiten naar Slowaaks recht vereist zijn, waaraan RCM niet wil meewerken. De rechtbank heeft besloten deskundigen te raadplegen om meer inzicht te krijgen in de Slowaakse wetgeving met betrekking tot deze formaliteiten.

De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten over de benoeming van een deskundige en de te stellen vragen te delen. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling en de rechtbank heeft aangegeven dat de kosten in het vonnis waarin de deskundige wordt benoemd, zullen worden beslist. De partijen hebben een termijn van zes weken gekregen om hun standpunten in te dienen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
Zaaknummer / rolnummer: C/13/704453/HA ZA 21-641
Vonnis van 27 juli 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RCM CONSULTANCY B.V.,
gevestigd te Bussum,
eiseres,
advocaat: mr. M.B. Bollen te Almelo,
tegen
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ARCONA CAPITAL GMBH,
gevestigd te München (Duitsland),
2. de naamloze vennootschap
ARCONA CAPITAL NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Deventer,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARCONA CAPITAL FUND MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Deventer,
4. de naamloze vennootschap
ARCONA PROPERTY FUND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat: mr. R.M. Woudenberg te Amsterdam.
Partijen worden hierna RCM en Arcona c.s. (afzonderlijk Arcona Capital, Arcona Nederland, Arcona Fondsbeheer en het Arcona Fonds) genoemd.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 25 mei 2022;
  • de akte uitlaten en overlegging productie van Arcona c.s. van 7 juni 2022;
  • de akte uitlaten en overlegging producties van RCM van 8 juni 2022;
  • de rolbeslissing van 29 juni 2022, waarin is bepaald dat partijen zich nogmaals mogen uitlaten over de verkoop van de Slowaakse aandelen;
  • de akte uitlaten van Arcona c.s. van 12 juli 2022;
  • de akte uitlaten van RCM van 12 juli 2022.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Verdere beoordeling

De door Arcona c.s. verschuldigde contractuele- en boeterente
2.1
In het tussenvonnis van 25 mei 2022 (hierna: het tussenvonnis) heeft de rechtbank bepaald dat zij nog geen beslissing kan nemen over de door Arcona c.s. verschuldigde contractuele- en boeterente (zie overweging 5.29 van het tussenvonnis) en heeft zij de verdere beslissingen over de door RCM in conventie gevorderde betalingen onder nummer 4.1(i), (ii) en (iii) van het tussenvonnis aangehouden.
2.2
Partijen hebben ieder de gelegenheid gehad om zich over het totaalbedrag van de door Arcona c.s. verschuldigde contractuele- en boeterente uit te laten, met inachtneming van wat de rechtbank in overweging 5.22 van het tussenvonnis over de berekeningswijze van de contractuele rente, de betaaldata en de nog verschuldigde hoofdsommen heeft bepaald.
2.3
RCM heeft in haar akte verzocht dat de rechtbank terugkomt van haar eindbeslissing over de berekeningswijze van de contractuele rente, omdat sprake zou zijn van een evidente vergissing. Arcona c.s. heeft hier bezwaar tegen gemaakt. De eisen van een goede procesorde brengen mee dat de rechtbank een door haar gegeven eindbeslissing in het tussenvonnis kan heroverwegen, als die eindbeslissing op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag berust en hiermee wordt voorkomen dat zij op een ondeugdelijke grondslag einduitspraak doet. Van een onjuiste grondslag is ieder geval sprake als de eindbeslissing is gegrond op een onhoudbare lezing van een of meer gedingstukken, die bij handhaving zou leiden tot een einduitspraak waarvan de rechtbank overtuigd is dat die ondeugdelijk zou zijn. Van dit alles is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. RCM heeft de door haar reeds ingenomen standpunten over de berekening van de contractuele rente enkel herhaald. Deze standpunten waren de rechtbank bekend en zijn door haar ook betrokken in haar eindbeslissing over de berekening van de contractuele rente in het tussenvonnis. Hetgeen RCM heeft aangevoerd leidt op grond van het voorgaande dan ook niet tot een heroverweging van die eindbeslissing.
2.4
Voor wat betreft het totaalbedrag van de door Arcona c.s. verschuldigde contractuele- en boeterente, komen partijen ieder tot een ander bedrag. De rechtbank zal deze bedragen en de rekenoverzichten die partijen hierbij hebben overgelegd betrekken in de vaststelling van het totaalbedrag hierna. Zoals in het tussenvonnis is bepaald, moet dit bedrag aan contractuele- en boeterente berekend worden over de volgende hoofdsommen: (i) de nabetaling management fee voor de periode van 2012 tot en met 2015 van € 203.375,- (voldaan op 17 maart 2022); (ii) de nabetaling management fee voor de periode van 2016 tot en met 2018 van
€ 296.625,- (voor het bedrag van € 189.857,30 deels voldaan op 17 maart 2022) en (iii) de nabetalingen asset realisations 2017 en 2018 van € 51.515,63 (voldaan op 23 augustus 2021).
2.5
Arcona c.s. heeft aangevoerd dat de verschuldigde contractuele- en boeterente over de hoofdsom voor de nabetalingen asset realisations van 2017 en 2018 in totaal € 14.294,46 bedraagt en dat zij dit rentebedrag gelijktijdig met de hoofdsom heeft voldaan op 23 augustus 2021. Nu het door RCM overgelegde rekenoverzicht geen berekening toont voor de verschuldigde contractuele- en boeterente over de nabetalingen asset realisations van 2017 en 2018 en zij hier verder geen stelling over heeft ingenomen, wordt Arcona c.s. hierin gevolgd en stelt de rechtbank vast dat dit gedeelte van de verschuldigde contractuele- en boeterente reeds is voldaan.
2.6
Dat betekent dat het totaalbedrag aan contractuele- en boeterente enkel nog berekend moet worden over de hiervoor in nummer 2.4 (i) en (ii) genoemde hoofdsommen met betrekking tot de nabetalingen management fee. RCM komt in haar rekenoverzicht tot een som aan contractuele- en boeterente van € 24.224,95 per 17 maart 2022 en Arcona c.s. komt in haar rekenoverzicht op dezelfde datum tot het hogere bedrag van € 27.075,24.
2.7
De rechtbank zal Arcona c.s. aan dit hogere bedrag houden en stelt vast dat zij op 17 maart 2022 het totaalbedrag van € 27.075,24 aan contractuele- en boeterente aan RCM is verschuldigd. De rechtbank zal dit rentebedrag in het nog te wijzen eindvonnis in deze zaak vermeerderen met de contractuele- en boeterente die na deze datum is verschenen over dit rentebedrag en de op dit moment nog openstaande hoofdsom van € 106.767,7 aan nabetalingen management fee
(€ 296.625,00 - € 189.857,30).
Levering van de Slowaakse aandelen
2.8
In het tussenvonnis heeft de rechtbank haar beslissingen over de door RCM gevorderde overdracht van de Slowaakse aandelen en hetgeen Arcona c.s. in verband hiermee in reconventie heeft gevorderd eveneens aangehouden (zie overweging 5.24 tussenvonnis). Partijen wilden als alternatieve oplossing voor hun geschil proberen om de Slowaakse aandelen aan een derde partij te verkopen. Zij zijn daar niet in geslaagd en hebben de rechtbank verzocht om alsnog te beslissen op voornoemde vorderingen.
2.9
Zoals de rechtbank ook in het tussenvonnis heeft overwogen, zijn partijen het op zichzelf eens dat Arcona c.s. de Slowaakse aandelen aan RCM moet overdragen. Het geschil spitst zich toe op de vraag of Arcona c.s. terecht heeft aangevoerd dat voor deze overdracht bepaalde naar Slowaaks recht vereiste formaliteiten gelden, waaraan RCM weigert mee te werken. Het gaat onder meer om het aanhouden van een effectenrekening, het aanstellen van een
listing agenten het tekenen van een koopovereenkomst in de Slowaakse taal.
2.1
Partijen hebben ieder gemotiveerd waarom deze formaliteiten al dan niet van toepassing zouden zijn naar Slowaaks recht, maar de rechtbank acht zich op dit moment onvoldoende geïnformeerd om te kunnen beoordelen of de door Arcona c.s. gestelde en door RCM betwiste formaliteiten volgens het toepasselijke Slowaakse recht vereist zijn. Zoals de rechtbank ook al met partijen op zitting besproken heeft, acht zij het dan ook noodzakelijk zich te laten voorlichten door een deskundige over de inhoud van het Slowaaks recht op dit punt.
2.11
De rechtbank heeft het voornemen om daarvoor het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) te raadplegen. Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over dit voornemen en de aan de deskundige voor te leggen vragen. Indien partijen niet instemmen met benoeming van het IJI, moeten zij (bij voorkeur in onderling overleg) namen opgeven van deskundigen die volgens hen voor benoeming in aanmerking komen. De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van het IJI, of in elk geval één deskundige en dat de navolgende vragen moeten worden voorgelegd die steeds naar Slowaaks recht moeten worden beantwoord:
- Arcona Capital Nederland N.V. houdt 150 aandelen met een nominale waarde van € 331,94 en ISIN-nummer [nummer] in het kapitaal van de Slowaakse vennootschap “
Burza cenných papierov v Bratislave, a.s.”: kunt u op basis van deze informatie adviseren of er naar Slowaaks recht vormvereisten voor de verkoop en levering van deze aandelen gelden? Zo niet, welke aanvullende informatie heeft u hiervoor nodig?
- Zijn er andere formaliteiten naar Slowaaks recht die de koper of verkoper in acht zou moeten nemen bij de verkoop en levering van deze aandelen?
- Moet de koper van deze aandelen een effectenrekening aanhouden of een
listing agentaanstellen ten behoeve van de overdracht van de aandelen?
- Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
2.12
Over de kosten zal worden beslist in het vonnis waarin de deskundige wordt benoemd.
Hoe nu verder?
2.13
Partijen krijgen ieder de gelegenheid om zich uit te laten over het bepaalde in overweging 2.11 hiervoor. Zij krijgen hiervoor een termijn van zes weken vanaf heden.
2.14
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

3.Beslissing

De rechtbank:
in conventie en in reconventie:
3.1
verwijst de zaak naar de rol van 7 september 2022, voor het nemen van een akte door ieder van partijen over hetgeen in overweging 2.11 is bepaald;
3.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.F. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.