ECLI:NL:RBAMS:2022:8606

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
C/13/709777 / JE RK 21-924
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige met aandacht voor de omgangsregeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 juni 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2018. De zaak betreft de moeder, die positieve stappen heeft gezet in haar ontwikkeling, maar nog steeds te maken heeft met uitdagingen in de omgang met de hulpverlening. De kinderrechter heeft de verzoeken tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing beoordeeld, waarbij rekening is gehouden met eerdere beschikkingen en de huidige situatie van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds een ernstige bedreiging is voor de ontwikkeling van de minderjarige, wat een gedwongen hulpverlening noodzakelijk maakt. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 24 december 2022 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 24 september 2022. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er stappen moeten worden gezet om de omgang tussen de moeder en de minderjarige uit te breiden, met aandacht voor de hechting en de emotionele regulatie van de moeder. De GI is opgedragen om tijdig een schriftelijke update te verstrekken over de voortgang van de hulpverlening en de omgangsregeling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Amsterdam
Zaakgegevens : C/13/709777 / JE RK 21-924
datum uitspraak: 9 juni 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen
de GI,
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2018 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de moeder.

Het verdere procesverloop

De kinderrechter houdt rekening met de beschikking van de kinderrechter van
16 december 2021 waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Bij voornoemde beschikking is de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengd tot 24 juni 2022 onder aanhouding van het overige deel van de verzoeken. Daarnaast heeft de kinderrechter acht geslagen op de schriftelijke informatie over de huidige situatie van de GI van 19 mei 2022 en het door de moeder ingediende verweerschrift van 8 juni 2022.
Op 9 juni 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld tegelijk met het verzoek tot (geheel dan wel gedeeltelijke) vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing (C/13/717172 / JE RK 22/327).
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.J.R. Roethof;
  • [oma] , oma moederszijde (oma.)
  • [naam 1] en [naam 2] namens de GI;
  • [naam 3] namens Kamers met Kansen.
Thans ligt het resterende deel van voornoemde verzoeken tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, te weten vanaf 24 juni 2022 tot 26 november 2022, ter beoordeling voor.

De standpunten

De GI heeft onder verwijzing naar de inleidende stukken gepersisteerd bij het resterende deel van de verzoeken. De laatste maand is de omgang begeleid door een andere hulpverleenster en dit is niet goed verlopen. NIKA is begin dit jaar gestart en zal adviseren over de hechting tussen moeder en dochter, waarna verder gekeken wordt naar uitbreiding van de omgang en onbegeleide omgang, maar eerst wil de GI het advies van NIKA afwachten. Nu de moeder vandaag op de zitting heeft aangegeven dat Nika wat haar betreft een eindverslag kan maken, zal de GI dit aan Nika doorgeven zodat het eindverslag gemaakt en ingediend kan worden. De GI zal daarna onderzoeken welke instantie een passende plek voor de moeder en [minderjarige] kan bieden en de mogelijkheden voor verdere uitbreiding van de omgang onderzoeken. Er zijn al wel onbegeleide omgangsmomenten geweest.
De moeder heeft mede bij monde van haar advocaat bij de mondelinge behandeling onder meer verklaard dat zij wil dat de uithuisplaatsing wordt beëindigd. De moeder heeft aan de doelen gewerkt en er zijn leermomenten geweest. De doelen zijn behaald. Er is tegenstrijdige informatie tussen de hulpverleners onderling, wat het lastig maakt voor de moeder. De moeder heeft geen goed contact met een van de begeleiders en voelt zich door haar niet begrepen. Misschien komt wat zij zegt negatief over, maar de moeder bedoelt dit zeker niet zo. Het stoort de moeder dat zij hard aan de doelen werkt, maar dat niets gebeurd en dat zij niet wordt geïnformeerd. Het verschil van inzicht mag niet ten koste gaan van de omgang met [minderjarige] , maar dat is wel gebeurd. De moeder wil graag dat [minderjarige] bij haar kan overnachten, dat zou bij oma kunnen. Met de aanmelding bij NIKA is onnodig lang gewacht en nu laat het advies van NIKA ook lang op zich wachten. De moeder maakt zich zorgen over wat dit betekent voor de hechting tussen haar en [minderjarige] . De moeder weet niet wat er nog van haar wordt verwacht. Er wordt onvoldoende oplossingsgericht gedacht door de GI en er wordt onvoldoende regie gevoerd.
Namens Kamers met Kansen is onder meer naar voren gebracht dat de moeder geprobeerd heeft te werken aan de leerdoelen en zaken voor zichzelf heeft geprobeerd te regelen, wat voor druk bij de moeder heeft gezorgd. Zij heeft constant het gevoel dat ze het niet goed doet en dan gaat het soms mis. [minderjarige] zou zeker bij de moeder kunnen overnachten, maar dat is niet te realiseren in de woonvorm van Kamers met Kansen. Nu wordt dit bij Kamers met Kansen neergelegd, maar dit zou gefaciliteerd moeten worden door de GI of door Levvel. Het doel na de vorige behandeling op zitting was duidelijk, NIKA zou onderzoeken wat de moeder nodig had aan begeleiding voor de vervolgstap, het verhuizen naar een moeder-kind woning met ambulante begeleiding van Altra. Altra stond daar klaar voor en was in afwachting van het advies van NIKA. Het onderzoek van NIKA was in mei jl. al afgerond, dus dat het eindverslag had al eerder af kunnen zijn.
De oma heeft bij de mondelinge behandeling verklaard dat er ten aanzien van de hulpverlening en de inzet van de GI helaas niets is veranderd sinds de vorige zitting.

De verdere beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat nog steeds sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [minderjarige] die maakt dat hulpverlening in een gedwongen kader noodzakelijk is. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling toewijzen voor het resterende deel, nu voor het voort te zetten hulptraject en de te nemen stappen deze termijn nog noodzakelijk is.
De doelen van de ondertoezichtstelling zijn in elk geval:
-vervolgstappen nemen naar aanleiding van het rapport en advies van NIKA;
-onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor uitbreiding van de omgang en het toewerken naar onbegeleide omgang, voorzover dat ook in het belang is van [minderjarige] en zij dit aankan;
-aandacht voor de hechting tussen de moeder en [minderjarige] en zo nodig hulpverlening inzetten;
-zo nodig hulp inzetten om de moeder te helpen bij het reguleren van haar emoties.
Er is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in de artikelen 1:255 en 1:265c, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] is dat de uithuisplaatsing wordt verlengd.
De kinderrechter ziet echter aanleiding om de uithuisplaatsing niet voor het resterende deel van het verzoek maar voor drie maanden toe te wijzen, onder aanhouding van het resterende deel. De moeder heeft de positieve stappen die te zien waren bij de vorige zitting voortgezet en verdere vooruitgang laten zien. Ze heeft aan de doelen gewerkt, maar in het contact met -bepaalde- hulpverleners gaat het toch mis. Mede daardoor is de opbouw van de omgang gestagneerd. Daarnaast ziet de kinderrechter dat sinds de vorige zitting weinig concrete stappen door de hulpverlening zijn gezet om de omgang verantwoord op te bouwen, Het is te begrijpen dat de GI het NIKA onderzoek en advies wil afwachten, maar anderzijds is het van belang dat grotere stappen worden gezet zodat de hulpverlening goed op gang komt en er werk gemaakt kan worden van het opbouwen van de omgang, op een voor [minderjarige] veilige en verantwoorde wijze. Dat is immers in het belang van [minderjarige] . Het tijdverloop en de hechting speelt daarbij een belangrijke rol. Nu de moeder op de zitting aangegeven heeft af te zien van een extra video, -welke informatie de GI aan NIKA zal doorgeven- zou het rapport van Nika snel definitief gemaakt moeten kunnen worden. Van de GI wordt het volgende -los van de NIKA rapportage- verwacht:
1. dat voortvarend en op een voor [minderjarige] veilige en verantwoorde wijze wordt ingezet op uitbreiding van de omgang, voorzover dat ook in het belang is van [minderjarige] en zij dit aankan;
2. dat wordt toegewerkt naar onbegeleide omgang,
3. dat wordt onderzocht of [minderjarige] en de moeder bij oma kunnen overnachten, bijvoorbeeld eens per week;
4. dat op korte termijn onderzoek wordt gedaan naar een passende woonplek voor de moeder en [minderjarige] .
Als de vaste begeleidster volgende week weer aan het werk is, kan een en ander worden besproken en wellicht kan de week daarna al uitbreiding van de (begeleide) omgang plaatsvinden.
De kinderrechter verzoekt de GI tijdig vóór de komende zitting de rechtbank een schriftelijke update te verstrekken met daarin puntsgewijs opgenomen welke stappen wanneer zijn gezet en het resultaat daarvan, en een afschrift daarvan aan de advocaat te doen toekomen.

De beslissing

De kinderrechter:
- verlengt aansluitend de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van
24 juni 2022 tot 24 december 2022;
- verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg, met ingang van 24 juni 2022 tot uiterlijk 24 september 2022;
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-bepaalt dat de behandeling van het resterende deel van het verzoek tot een machtiging uithuisplaatsing vóór 24 september 2022 zal worden voortgezet, tegen een nader te bepalen datum en tijdstip;
-beveelt de oproeping van de GI, de moeder en haar advocaat en de oma tegen de nader te bepalen datum en het tijdstip;
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.K. Mireku, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.O. van Saase-Zaagman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam