Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.Beschuldiging (tenlastelegging)
3.Waardering van het bewijs
Tijdens het betreden van de woning zag ik, verbalisant [verbalisant] , in het zicht meerdere indicatoren in zake de Opiumwet zoals weegschalen verpakkingsmaterialen en nog meerdere rolkoffers.”In het dossier bevinden zich echter geen foto’s en geen precieze beschrijving van de hoeveelheid en soort weegschalen, verpakkingsmaterialen en rolkoffers. Ook is niet vermeld waar in de woning deze zijn aangetroffen. Dit gebrek aan informatie leidt ertoe dat het genoemde proces-verbaal van bevindingen voor de rechtbank onvoldoende duidelijk is om daaruit de conclusie te trekken dat verdachte ook wetenschap moet hebben gehad van de in het keukenkastje en washok aangetroffen drugs. Ook zijn er van hem geen sporen (zoals vingerafdrukken of DNA-materiaal) aangetroffen op deze drugs. Het enkele feit dat verdachte heeft verklaard dat hij overal in de woning kwam, terwijl ook een ander (medeverdachte [medeverdachte 1] ) toegang had, is onvoldoende voor het bewijs dat verdachte wist (of de aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard) dat die drugs zich daar bevonden. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van dit gedeelte van de tenlastelegging.
4.Bewezenverklaring
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
:
:
[verdachte], daarvoor strafbaar.
een gevangenisstraf van 42 (tweeënveertig) maanden.