ECLI:NL:RBAMS:2022:8587

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 februari 2022
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
C/13/705915 / HA ZA 21-728
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen voor juridische dienstverlening tussen BenninKamar B.V. en Palladyne International Asset Management B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 februari 2022 een mondelinge uitspraak gedaan in een geschil tussen BenninKamar B.V. en Palladyne International Asset Management B.V. (PIAM) over de betaling van facturen voor juridische dienstverlening. BenninKamar, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.P. van Someren Gréve, vorderde betaling van facturen die in de periode van januari tot en met april 2021 aan PIAM waren verzonden. PIAM, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.J.B. Bosscher, had eerder aangegeven dat zij op beleefde wijze had geklaagd over de hoogte van de facturen en stelde dat BenninKamar tekort was geschoten in haar dienstverlening.

De rechtbank oordeelde dat PIAM niet voldoende had onderbouwd dat de kwaliteit van het werk van BenninKamar tekortschiet. PIAM had geen vragen gesteld over de facturen tot de conclusie van antwoord in deze procedure, en de rechtbank vond dat PIAM niet had aangetoond dat het resultaat van het werk van BenninKamar anders zou zijn geweest indien bepaalde uitspraken waren aangevoerd. De rechtbank wees de vordering tot betaling van de hoofdsom toe, vermeerderd met wettelijke rente, en kende ook buitengerechtelijke incassokosten en beslagkosten toe aan BenninKamar.

De rechtbank veroordeelde PIAM tot betaling van verschillende bedragen aan BenninKamar, inclusief proceskosten. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige communicatie en onderbouwing van bezwaren in civiele procedures.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/705915 / HA ZA 21-728

Proces-verbaal van mondelinge uitspraak op 3 februari 2022

in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BENNINKAMAR B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. A.P. van Someren Gréve te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PALLADYNE INTERNATIONAL ASSET MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. D.J.B. Bosscher te Halfweg Nh.
Partijen zullen hierna BenninKamar en PIAM worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ingevolge het vonnis van deze rechtbank van 5 januari 2022.
Tegenwoordig zijn mr. T.H. van Voorst Vader, rechter, en mr. R.E.R. Verloo, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
  • de heer [naam 1] ,
  • de heer [naam 2] ,
  • mr. R.R.E. Roosjen, kantoorgenoot van mr. van Someren Gréve,
  • de heer [naam 3] , CEO van PIAM,
  • mevrouw [naam 4] , case manager PIAM,
  • de heer S. Beukel, tolk,
  • de heer [naam 5] , niet-uitvoerend bestuurder van PIAM
  • mr. D. Bosscher, voornoemd.
In deze zaak heeft heden een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan afzonderlijk proces verbaal wordt opgemaakt. De rechter heeft bepaald dat de uitspraak mondeling zal worden gedaan.
De rechter doet de volgende uitspraak.

1. De gronden van de beslissing

1.1.
Het gaat in deze zaak om betaling van facturen voor de dienstverlening van BenninKamar aan PIAM bij een geschil waarover een procedure bij deze rechtbank is gevoerd waarbij BenninKamar als advocaat van PIAM heeft opgetreden
1.2.
De facturen zijn maandelijks verstuurd aan PIAM in de periode van januari tot met april 2021.
1.3.
PIAM heeft niet aangevoerd dat naar aanleiding van die ontvangen facturen opmerkingen zijn geplaatst, dan wel is geklaagd, over de bij tijdsbesteding die zijn gefactureerd. Om een volledige onderbouwing of nadere toelichting is ook niet om gevraagd.
1.4.
PIAM heeft aangevoerd dat zij in mei 2021 op beleefde wijze heeft geklaagd over de hoogte van de facturen.
BenninKamar: ging over een te geven korting en de betaaltermijnen waarbinnen betaald zou kunnen worden.
1.5.
Op 15 juli 2021 heeft PIAM bij e-mail aan BenninKamar gemeld dat zij haar verplichtingen jegens BenninKamar zal honoreren.
1.6.
Gedurende deze procedure is door PIAM het verweer gevoerd dat het werk van BenninKamar tekort schoot, met name doordat BenninKamar heeft nagelaten relevante jurisprudentie en gezaghebbende uitspraken in de procedure aan te voeren en in hun adviezen aan PIAM op te nemen.
1.7.
PIAM heeft daaraan verbonden de conclusie dat BenninKamar heeft nagelaten “to exercise due care” als vereist in artikel 3 van de algemene voorwaarden van BenninKamar. Dat zou een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen jegens PIAM inhouden, op grond waarvan PIAM de betaling van facturen feitelijk heeft opgeschort en in de zomer van 2021 heeft geconstateerd dat zij betaling van het gehele honorarium niet was verschuldigd, aldus PIAM.
1.8.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot betaling van de hoofdsom voor toewijzing in aanmerking komt.
1.9.
Voor zover de bezwaren van PIAM liggen op de tijdsbesteding had het op haar weg gelegen om na ontvangst van de facturen (met overlegging van de urenstaten) daarover vragen te stellen tegen BenninKamar. Dat is niet gebeurd tot de conclusie van antwoord in deze procedure.
1.10.
Voor zover de bezwaren van PIAM zich richten op de kwaliteit van het uitgevoerde werk, heeft BenninKamar betwist dat de door PIAM genoemde uitspraken niet besproken zijn bij de voorbereiding van de procedure in 2021.
1.11.
Zelfs als het door PIAM aangevoerde juist is, brengt dit nog niet mee dat BenninKamar is tekortgeschoten, want PIAM heeft niet aangevoerd – of onderbouwd – dat het resultaat van het werk van BenninKamar anders zou zijn geweest indien die door PIAM bedoelde uitspraken wel aangevoerd zouden zijn geweest. Dit geldt te meer omdat het betreft het aandragen van juridische inhoudelijke bronnen, die de rechtbank ook zelfstandig kent.
1.12.
Gelet op de inhoud van het vonnis van 24 februari 2021 van deze rechtbank is niet aanstonds duidelijk dat de inhoud daarvan anders had moeten zijn indien de door PIAM genoemde uitspraken waren aangevoerd.
1.13.
Dit betekent dat de bedragen waarvan onder I betaling is gevorderd, worden toegewezen met vermeerdering van de gevorderde wettelijke rente. Omdat de overeenkomst tussen partijen een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek (BW) is, wordt de gevorderde wettelijke rente over de hoofdsommen toegewezen met toepassing van dit artikel.
1.14.
Het onder II gevorderde vergoeding van de gehele inningskosten wordt niet toegewezen omdat deze vordering niet onderbouwd is. De subsidiair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen overeenkomst de staffel.
1.15.
PIAM zal in de proceskosten worden veroordeeld. De na dit vonnis te ontstane kosten zijn te begroten en worden toegewezen als na te melden.
1.16.
De gevorderde beslagkosten worden als onweersproken toegewezen als na te melden.
2. De beslissing
De rechtbank
2.1.
veroordeelt PIAM tot betaling aan BenninKamar van de volgende bedragen:
  • € 71.422,98 (zegge: eenenzeventigduizend vierhonderdtweeëntwintig euro en achtennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 9 juli 2021 tot aan de dag van algehele voldoening; en
  • € 121.547,12 (zegge: honderdeenentwintig vijfhonderdzevenenveertig euro en twaalf cent, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 30 maart 2021 tot aan de dag van algehele voldoening; en
  • € 47.549,95 (zegge: zevenenveertigduizend vijfhonderdnegenenveertig euro en vijfennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 24 april 2021 tot aan de dag van algehele voldoening; en
- € 3.831,52 ( zegge: drieduizend achthonderdeenendertig euro en tweeënvijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel6:119a BW vanaf 21 mei 2021 tot aan de dag van algehele voldoening,
2.2.
veroordeelt PIAM tot betaling aan BenninKamar van € 3.416,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 2 augustus 2021 tot aan de dag van algehele voldoening,
2.3.
veroordeelt PIAM te betalen aan BenninKamar een bedrag van € 1.156,85 aan beslagkosten, te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW
vanaf de datum van veertien dagen na de aanschrijving als bedoeld onder 2.5 tot aan de dag der algehele voldoening,
2.4.
veroordeelt PIAM in de proceskosten, aan de zijde van BenninKamar tot op heden begroot op:
- explootkosten
103,38
- griffierecht
4.200,00
- salaris advocaat
4.982,00
Totaal
9.285,38,
te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de onder 2.5 bedoelde aanschrijving van dit vonnis tot de dag van voldoening,
2.5.
veroordeelt PIAM in de na dit vonnis aan de zijde van BenninKamar ontstane nakosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de bedoelde aanschrijving tot de dag der algehele voldoening,
2.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
2.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.