In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 februari 2022 een mondelinge uitspraak gedaan in een geschil tussen BenninKamar B.V. en Palladyne International Asset Management B.V. (PIAM) over de betaling van facturen voor juridische dienstverlening. BenninKamar, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.P. van Someren Gréve, vorderde betaling van facturen die in de periode van januari tot en met april 2021 aan PIAM waren verzonden. PIAM, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.J.B. Bosscher, had eerder aangegeven dat zij op beleefde wijze had geklaagd over de hoogte van de facturen en stelde dat BenninKamar tekort was geschoten in haar dienstverlening.
De rechtbank oordeelde dat PIAM niet voldoende had onderbouwd dat de kwaliteit van het werk van BenninKamar tekortschiet. PIAM had geen vragen gesteld over de facturen tot de conclusie van antwoord in deze procedure, en de rechtbank vond dat PIAM niet had aangetoond dat het resultaat van het werk van BenninKamar anders zou zijn geweest indien bepaalde uitspraken waren aangevoerd. De rechtbank wees de vordering tot betaling van de hoofdsom toe, vermeerderd met wettelijke rente, en kende ook buitengerechtelijke incassokosten en beslagkosten toe aan BenninKamar.
De rechtbank veroordeelde PIAM tot betaling van verschillende bedragen aan BenninKamar, inclusief proceskosten. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige communicatie en onderbouwing van bezwaren in civiele procedures.