In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een poging tot woningoverval en poging tot afpersing, alsook het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte, geboren in 1997 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 9 februari 2022 samen met medeverdachten naar de woning van een aangeefster in Amsterdam gestuurd. Ze deden zich voor als medewerkers van PostNL en probeerden de aangeefster te bedreigen met een vuurwapen om haar te dwingen geld en goederen af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten een gezamenlijk plan hadden om de woning te overvallen, waarbij het vuurwapen een cruciaal onderdeel was van hun plan. De rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot woningoverval en afpersing wettig en overtuigend bewezen was, ondanks de verdediging die stelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de plannen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de heling van een snorfiets, maar veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en het feit dat hij geen strafblad had.