ECLI:NL:RBAMS:2022:8522
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en overeenstemming zonder mondelinge behandeling met convenant
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 augustus 2022 een beschikking gegeven in het kader van een echtscheiding tussen een vrouw en een man, die op 8 februari 1995 in Amsterdam zijn gehuwd. De rechtbank heeft de zaak ontvangen na een verwijzing van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, op 11 juni 2021. Partijen hebben in de loop van de procedure verschillende stukken ingediend, waaronder verweerschriften en een echtscheidingsconvenant. Op basis van de ingediende stukken en de bereikte overeenstemming hebben partijen besloten af te zien van een mondelinge behandeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat het convenant, dat door beide partijen is ondertekend, deel uitmaakt van de beschikking. De rechtbank heeft de eerder verzochte nevenvoorzieningen als ingetrokken beschouwd, gezien de bereikte overeenstemming tussen partijen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. C.K. Soeters.
Tegen deze beschikking kan, voor zover er definitief is beslist, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak in te stellen, terwijl andere belanghebbenden dit moeten doen binnen drie maanden na betekening van de beschikking of nadat deze op andere wijze bekend is geworden.