ECLI:NL:RBAMS:2022:8522

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
C/13/704100 / FA RK 21-4127
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en overeenstemming zonder mondelinge behandeling met convenant

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 augustus 2022 een beschikking gegeven in het kader van een echtscheiding tussen een vrouw en een man, die op 8 februari 1995 in Amsterdam zijn gehuwd. De rechtbank heeft de zaak ontvangen na een verwijzing van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, op 11 juni 2021. Partijen hebben in de loop van de procedure verschillende stukken ingediend, waaronder verweerschriften en een echtscheidingsconvenant. Op basis van de ingediende stukken en de bereikte overeenstemming hebben partijen besloten af te zien van een mondelinge behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat het convenant, dat door beide partijen is ondertekend, deel uitmaakt van de beschikking. De rechtbank heeft de eerder verzochte nevenvoorzieningen als ingetrokken beschouwd, gezien de bereikte overeenstemming tussen partijen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. C.K. Soeters.

Tegen deze beschikking kan, voor zover er definitief is beslist, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak in te stellen, terwijl andere belanghebbenden dit moeten doen binnen drie maanden na betekening van de beschikking of nadat deze op andere wijze bekend is geworden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugdzaken
zaaknummer / rekestnummer: C/13/704100 / FA RK 21-4127
C/13/711570 / FA RK 21-8049
Beschikking d.d. 31 augustus 2022 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. W.F.A. Zwart-Peters,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.H. Vaandrager.

1.De procedure

1.1.
Bij beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 11 juni 2021 is de zaak in de stand waarin deze zich bevond verwezen naar de rechtbank Amsterdam. Voor het verloop van de procedure tot 11 juni 2021 verwijst de rechtbank naar de hiervoor genoemde beschikking.
1.2.
Nadien heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
- het verweerschrift van de man met zelfstandige verzoeken, ontvangen op 3 augustus 2021;
- het verweerschrift van de vrouw op de zelfstandige verzoeken met aanvullende/gewijzigde verzoeken, ontvangen op 29 september 2021;
- het verweerschrift van de man op de aanvullende/gewijzigde verzoeken met aanvullende verzoeken, ontvangen op 11 november 2021;
- het aanvullend (incidenteel) verzoekschrift van de vrouw, ontvangen op 21 maart 2022;
- een brief van de vrouw van 9 augustus 2022 met als bijlage een door beide partijen ondertekend echtscheidingsconvenant;
- een F9-formulier van de man van 10 augustus 2022.
1.3.
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de gevolgen van de echtscheiding en hebben om die reden afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd op 8 februari 1995 te Amsterdam. Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.2.
Scheiding
2.2.1.
Partijen hebben verzocht de echtscheiding tussen hen uit te spreken. Zij hebben gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
2.2.2.
Het verzoek tot echtscheiding zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.
2.2.3.
Partijen hebben onderling een regeling getroffen die is vermeld in het aan deze beschikking gehechte convenant. De rechtbank zal, conform het verzoek, bepalen dat het convenant deel uitmaakt van deze beschikking.
2.2.4.
Gelet op de bereikte overeenstemming, beschouwt de rechtbank de eerder verzochte nevenvoorzieningen als ingetrokken zodat daarop niet meer behoeft te worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te Amsterdam op 8 februari 1995;
3.2.
bepaalt dat het aangehechte convenant deel uitmaakt van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.K. Soeters op 31 augustus 2022.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden en overeenkomstig artikel 820 lid 2 Rv openlijk bekend is gemaakt.