Op 21 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Tsjechië op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door het District Court in Frýdek-Místek op 21 september 2022, verzocht om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1994 en gedetineerd in Nederland. De behandeling van het EAB vond plaats op 7 december 2022, waarbij de officier van justitie, mr. G.P. Sholeh, aanwezig was. De opgeëiste persoon heeft schriftelijk afstand gedaan van zijn recht op aanwezigheid, maar zijn raadsman, mr. M.L. van Gessel, was wel aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van 12 april 2022, en de rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat het EAB voldoet aan de wettelijke eisen.
De rechtbank heeft op basis van de feiten en de toepasselijke wetgeving, waaronder artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2, 5 en 7 van de Overleveringswet, besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. M.E.M. James-Pater, en de rechters mrs. P. van Kesteren en R. Godthelp, in aanwezigheid van griffier mr. F.A. Potters. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.