Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de District Court in Krakow, Polen. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 3 oktober 2022 en de behandeling vond plaats op 22 november 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1972 in Polen, was gedetineerd en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist was en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin werd verzocht om de overlevering voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van vier jaar, waarvan nog drie jaren, drie maanden en drie dagen resteerden. Daarnaast werd er een verzoek gedaan voor de tenuitvoerlegging van 150 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen bij de processen die tot de veroordelingen hebben geleid, maar dat hij op de hoogte was van de procedures en een advocaat had gemachtigd om zijn verdediging te voeren.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden waren op basis van de Overleveringswet en dat het EAB voldeed aan de eisen van artikel 2 van deze wet. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. M.E.M. James-Pater, en de rechters mrs. J.A.A.G. de Vries en D.A. Segbedzi, in aanwezigheid van griffier mr. F.A. Potters. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.