In deze zaak hebben verzoekers, twee broers die optreden onder hun artiestennaam, een verzoekschrift ingediend op 27 december 2022, met als doel een onmiddellijke voorziening te verkrijgen ter voorkoming van inbreuk op hun auteursrechten door de verweersters, twee zussen die ook optreden onder hun artiestennaam. De verzoekers claimen dat de verweersters met hun theatervoorstelling inbreuk maken op de choreografie die zij in 1991 hebben gecreëerd en die zij in 2003 hebben gedeponeerd bij de US Copyright Library.
De voorzieningenrechter heeft op 28 december 2022, na telefonisch overleg met de advocaat van verzoekers, besloten dat er onvoldoende spoedeisendheid is om het verzoek ex artikel 1019e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) toe te wijzen. De verzoekers hebben niet aangetoond dat er onherstelbare schade zou ontstaan als gevolg van het uitstel van de beslissing. Bovendien is het mogelijk om op korte termijn een (spoed) kort geding aan te vragen bij de rechtbank Amsterdam, waar ook snel een vonnis kan worden gewezen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om een onmiddellijke voorziening niet voldoet aan de vereisten van spoedeisendheid en heeft het verzoek afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 28 december 2022, door mr. I.H.J. Konings, de voorzieningenrechter.