Op 3 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, die dateert van 5 september 2022, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 26 april 2022 door het Amtsgericht Heinsberg in Duitsland is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 2000, is in Nederland ingeschreven en wordt verdacht van strafbare feiten volgens Duits recht.
De zitting vond plaats op 20 oktober 2022, waar de officier van justitie, mr. M. Diependaal, aanwezig was, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. P.W. Szymkowiak. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. Tijdens de zitting op 3 november 2022 werd het onderzoek heropend, maar de opgeëiste persoon en zijn raadsman waren niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB is ingetrokken, zoals meegedeeld door de Staatsanwaltschaft Aachen. Dit leidde tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vordering tot behandeling van het EAB. De rechtbank heeft vervolgens besloten dat de (geschorste) overleveringsdetentie is beëindigd. De uitspraak is gedaan door mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter, en mrs. M.C.M. Hamer en M. Snijders Blok-Nijensteen, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Rus.