ECLI:NL:RBAMS:2022:8440

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
13/196529-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in vordering tot behandeling Europees aanhoudingsbevel

Op 3 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, die dateert van 5 september 2022, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 26 april 2022 door het Amtsgericht Heinsberg in Duitsland is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 2000, is in Nederland ingeschreven en wordt verdacht van strafbare feiten volgens Duits recht.

De zitting vond plaats op 20 oktober 2022, waar de officier van justitie, mr. M. Diependaal, aanwezig was, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. P.W. Szymkowiak. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. Tijdens de zitting op 3 november 2022 werd het onderzoek heropend, maar de opgeëiste persoon en zijn raadsman waren niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB is ingetrokken, zoals meegedeeld door de Staatsanwaltschaft Aachen. Dit leidde tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vordering tot behandeling van het EAB. De rechtbank heeft vervolgens besloten dat de (geschorste) overleveringsdetentie is beëindigd. De uitspraak is gedaan door mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter, en mrs. M.C.M. Hamer en M. Snijders Blok-Nijensteen, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Rus.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/196529-22
RK nummer: 22/4068
Datum uitspraak: 3 november 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 5 september 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 26 april 2022 door het
Amtsgericht Heinsberg(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 20 oktober 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 20 oktober 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd, omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Zitting 3 november 2022
Op de openbare zitting van 3 november 2022 is het onderzoek met instemming van partijen enkelvoudig heropend en weer gesloten, in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is niet verschenen. De raadsman van de opgeëiste persoon is na voorafgaande kennisgeving evenmin verschenen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een bevel tot voorlopige hechtenis, uitgevaardigd door het
Amtsgericht Heinsbergop 24 februari 2022 (referentie: 13 Gs 1/22 (112 Js 85/20).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

De rechtbank stelt vast dat het EAB is ingetrokken. De Staatsanwaltschaft Aachen heeft per e-mail van 28 oktober 2022 het volgende medegedeeld. Hoewel niet afkomstig van de uitvaardigende justitiële autoriteit, gaat de rechtbank uit van de juistheid van de mededeling van de Staatsanwaltschaft:
“I hereby inform you that the national arrest warrant concerning [naam](de rechtbank begrijpt: [voornaam opgeëiste persoon])
[opgeëiste persoon], born on [geboortedag]2000, has been conditionally suspended.
The request for the surrender of the defendant is therefore (for the moment) withdrawn.“
Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het bovenstaande tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering ex artikel 23 OLW moet leiden.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat, nu het EAB is ingetrokken, de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

5.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de (geschorste) overleveringsdetentie is beëindigd.
Aldus gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en M. Snijders Blok-Nijensteen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Rus, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 3 november 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.