Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
[verweerster]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
het is mijn mening en de mening van het MT dat wij slecht worden gemanaged. Niet ik maar jij hebt coaching nodig”en:
“je presenteert zaken als ‘waarheid’, helaas zien ik en mijn collega’s vaak een andere waarheid”, en ook:
“Kortom, de maat is vol en ik wens niet meer zo behandeld te worden. Voor nu zal ik dit tussen ons houden maar ga je hiermee verder dan zal ik niet aarzelen om stappen te nemen. Doe ermee wat je wilt…”. In een e-mail van 12 november 2021 schrijft [verweerster] : “
In ieder geval vinden al mijn collega’s dat mijn sensitiviteit dik in orde is. Nu dat van jou nog.”en: “
ik weiger te buigen voor managers die alleen op basis van macht (ik zou nu ineens de gezagsverhouding niet erkennen) en angst hun zin krijgen. Het moet maar eens afgelopen zijn met dit gedrag en ik had gehoopt door je hierop te wijzen dat je uit een ander vaatje zou gaan tappen. In plaats hiervan ga je dus verder en dwingt mij om de bevindingen van het hele team met [naam 5], lid van de Raad van Bestuur UWV, aanvulling ktr.)
te delen.”
[naam 3] en [naam 4] . Ook hiervan is het gespreksverslag aan [verweerster]
toegestuurd. Volgens het verslag is gesproken over de ontwikkeling van [verweerster]
en het verbeteren van de samenwerking en communicatie. Haar is door [naam 3]
gezegd dat hij het niet verstandig vindt dat zij aan de teamdag van 18 november 2021 deel
zou nemen voordat sprake is van een verbetering van de samenwerking. Ook verzoekt hij
[verweerster] om de situatie niet met collega’s te bespreken en doet hij het
voorstel te gaan werken met een mediator. Tevens heeft hij haar gevraagd naar het
machtsaspect dat zij aanhaalde in haar e-mail en heeft hij haar gevraagd of zij de
gezagsverhouding wel accepteert. [verweerster] heeft daarop aangegeven de
gezagsverhouding te erkennen maar ook een constructieve bijdrage te willen leveren aan
de teamdag en dat het de keuze is van [naam 3] dat zij aan die teamdag niet zal
deelnemen. [verweerster] zal op 26 november 2021 met een ontwikkelplan
komen en nadenken over hulp bij haar ontwikkeling, aldus nog steeds het verslag.
gang gekomen. Zo schrijft zij hem op 18 november 2021 dat zij het gesprek van 17
onrechtmatig gedrag nu zij bijeenkomsten niet mag bijwonen en met haar collega’s niet
reageert hierop met verbazing, nu de toonzetting van het gesprek volgens hem een andere
een onherstelbare vertrouwensbreuk. Ook wijst hij op de noodzaak mediation te starten.
schrijft op 22 november 2021: “
Zoals aangegeven is er eenonderzoek naar je gestart. Dit is zoals je weet aan overheidsregels gebonden. Ik zal aanmijn juridisch adviseurs vragen hoe dit verder loopt en of je nog als mijn leidinggevendekan optreden”. [naam 3] reageert hierop met onder meer:
“Om eventuele misverstanden
klacht in voorbereiding te hebben en die te zullen indienen bij de Raad van Bestuur waarin
ook [naam 4] meegenomen zal worden, waarop [naam 3] aangeeft dat dit een gesprek
over een oplossing en een normalisering van de verhoudingen niet in de weg staat. Ook
vraagt hij of zij de afspraak voor mediation op 24 november 2021 nu afzegt, waarop van
[verweerster] geen reactie komt.
Wel mailt zij [naam 3] die dag dat hij haar heeft geprobeerd te weren van bepaalde
bijeenkomsten met als doel haar het zwijgen op te leggen en dat dit als intimidatie moet
worden opgevat en hij het doet voorkomen alsof zij hiermee heeft ingestemd. Van haar
juridisch team heeft zij begrepen dat het bestuur hierop niet anders dan met een zware
maatregel kan reageren en dat zij nu zal moeten beslissen of zij dat wil. Daarover zal zij de
komende dagen nadenken. [naam 3] bericht daarop dat [verweerster] niet is
verschenen op het mediationgesprek, zodat hij en de mediator de tijd hebben benut voor
een eenzijdig intakegesprek, waarvoor zij medio volgende week ook zal worden
uitgenodigd, waarna een gezamenlijk gesprek zal volgen. Verder acht hij de beschuldiging
van intimidatie zeer beschadigend en vraagt hij haar niet langer te wachten met het
indienen van haar klacht en met hem in gesprek te gaan. Zo niet dan zal zij worden
voelt omdat hij boos en agressief reageert op haar berichten. Verder stelt zij dat het verslag
juridisch team eerst het opgenomen gesprek moet beluisteren en alle verdere communicatie
moet lezen, maar dat een klacht inmiddels is ingediend. Een vrijstelling van werk acht zij
onrechtmatig en zal volgens haar een negatief effect hebben op een goede afloop.
[naam 3] reageert hierop dat zijn pogingen de situatie te de-escaleren geen effect hebben
gehad nu er geen enkele bereidheid is bij [verweerster] om mee te werken aan
een oplossing en dat hij en [naam 4] er na het gesprek van 17 november 2021, kennelijk ten
onrechte, vanuit gingen dat er een gezamenlijke afspraak was om mediation in te zetten
en dat ook geen afmelding hiervoor van haar was ontvangen. Wat betreft het verbod om
deel te nemen aan bepaalde meetings schrijft hij dat het alleen om de teamdag ging en dat
zij tijdens het gesprek uitstraalde dat zij zijn keuze om haar daar niet bij te willen hebben,
harerzijds, ontkent [naam 3] . Het was hem ook niet duidelijk of zij al een klacht had
ingediend. Verder merkt hij op geen ontwikkelplan van haar te hebben ontvangen, zoals
was afgesproken.
verzameld en er momenteel gesprekken plaatsvinden met het bestuur en dat zij het
zo niet dan heeft zij nog een lijntje met onze minister Koolmees.
voor vrouwen wil realiseren en dat dominant gedrag van leidinggevenden moet worden
aangepakt. Zij vraagt [naam 4] : “
omdat jij onderdeel was van de gesprekken en ook te horen
[naam 4] zich niet te herkennen in het beeld dat door [verweerster] wordt geschetst.
Als [verweerster] op 6 december 2021 mailt dat zij de zaak bij een eerlijk
antwoord van [naam 4] op haar vraag wil laten rusten, reageert [naam 4] wederom zich niet te
herkennen in het geschetste beeld en een andere beleving te hebben van het gesprek van
reageert hierop met: “
Je hebt gezegd wat je hebt gezegd. Dit ligt vast op tape. (…)Wat je hebt gezegd is qua arbeidsrecht onrechtmatig en derhalve strafbaar.”
plaatsvervangend CIO UWV en Hoofd CIO Office en ICT Leveranciersmanagement):
“Ikweet dat je mij hebt geadviseerd om niet tegen [naam 3], aanvulling ktr
) in tegaan omdat hij mij anders kapot zou maken en dat dit ook negatief effect zou hebben opmijn functie. Is dit niet juist de reden om er wel tegen in te gaan?”.Hierop bericht [naam 6] :
“
ik wil hier niet over mailen. Het woord ‘kapot’ heb ik niet gebruikt. Ik heb wel gezegddat er hiërarchische verhoudingen zijn die dit altijd ingewikkeld maken waardoor mijnadvies was een andere route te kiezen. Als jij mailt en ik niet reageer dan lijkt het alsof ikde tekst letterlijk bevestig, in die situatie moeten we samen niet komen.”
als een nieuwe poging haar te domineren en te intimideren.
Directeur Uitkeren) aan [verweerster] dat hij heeft vernomen van haar keuze voor
een mediationtraject en van een door haar opgenomen gesprek op 17 november 2021,
waarin volgens haar onrechtmatige en strafbare uitingen door [naam 3] en [naam 4] zijn
gedaan. Hij vraagt haar de opname met hem te delen, mede omdat haar weergave van het
gesprek haaks staat op dat van [naam 3] en [naam 4] en dit een vervolgstap in de weg staat.
Ook heeft hij begrepen dat zij collega’s vraagt haar beeld van [naam 3] te bevestigen en
dat deze collega’s dat als zeer onaangenaam ervaren. Ook haar toonzetting is onacceptabel
betrokkenheid de klacht en oplossingen via een andere lijn zullen gaan. Zij voegt hieraan
toe dat ze zijn toonzetting onacceptabel vindt en dat [naam 1] zich in deze kwestie
kan richten tot de Raad van Bestuur of bureau Integriteit. Ook beticht zij hem van het
onrechtmatig kennisnemen van e-mails.
zij er kennelijk voor kiest de bandopname niet te delen terwijl dit de aanleiding is voor
ernstige beschuldigingen aan het adres van [naam 3] en [naam 4] en stelt hij verantwoordelijk
te zijn voor een veilige werkomgeving en hij daarom sowieso betrokken is bij de situatie.
Mediation lijkt hem inmiddels een gepasseerd station nu zij iedere oplossingsrichting afwijst
en er voor kiest zelf onderzoek te doen in plaats van het doen van een integriteitsmelding. Om
kondigt [naam 1] aan dat zal worden gestreefd naar het einde van het dienstverband.
heeft genomen van de non-actiefstelling, dat dit volgens haar juristen ongegrond is en dat zij
haar werk daarom zal continueren. Ook schrijft zij een klacht over hem te zullen indienen en
dat zijn handelswijze landelijke bekendheid zal krijgen en onderwerp van gesprek zal zijn in
de nieuwe ministerraad.
1 juli 2022.