ECLI:NL:RBAMS:2022:8405

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
C/13/697594 / HA ZA 21-180
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake ontwerpfouten en aansprakelijkheid in bouwproject Züblin Nederland B.V. tegen OD75 B.V.

In deze zaak, die zich afspeelt in de context van civiel recht en ondernemingsrecht, heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 oktober 2022 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen Züblin Nederland B.V. en OD75 B.V. De procedure betreft een bouwproject waarbij Züblin als aannemer en OD75 als opdrachtgever betrokken zijn. Züblin stelt dat de overschrijding van de bouwtijd het gevolg is van ontwerpfouten die aan OD75 zijn toe te rekenen, terwijl OD75 betwist dat zij aansprakelijk is voor de vermeende schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat er verschillende ontwerpfouten zijn geconstateerd, waaronder problemen met de binnenriolering en het CLV-systeem. De rechtbank heeft besloten dat er een deskundigenbericht moet worden ingewonnen om de technische aspecten van de ontwerpfouten te beoordelen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de wenselijkheid van het deskundigenbericht. De vorderingen in reconventie van OD75 zijn nog niet besproken, aangezien de toerekening van de vertraging aan Züblin nog niet vaststaat.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/697594 / HA ZA 21-180
Vonnis van 26 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZUBLIN NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B.R. van Veen te 's-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OD75 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. D.A.W. van Dijk te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Züblin en OD75 worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 januari 2021, tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening,
- het vonnis in het incident van 9 juni 2021, met de daarin genoemde processtukken,
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met de daarin genoemde producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie, met de daarin genoemde producties,
- het tussenvonnis van 26 januari 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 16 juni 2022, met de daarin genoemde processtukken,
- de brieven van partijen naar aanleiding van het proces-verbaal.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
Deze zaak draait – kort gezegd – om schade als gevolg van mogelijke fouten in het bouwontwerp van een groot bouwproject in Den Haag en de al dan niet als gevolg daarvan ontstane bouwvertraging. Züblin (de aannemer) stelt dat de overschrijding van de bouwtijd het gevolg is van ontwerpfouten waarvoor OD75 (de opdrachtgever) verantwoordelijk en aansprakelijk is en dat zij aanzienlijke meerkosten heeft gemaakt om het project met een zo klein mogelijk uitloop te realiseren. OD75 daarentegen stelt dat overschrijding van de bouwtijd volledig aan Züblin toerekenbaar is en dat zij aanspraak kan maken op schadevergoeding, onder meer vanwege de contractuele boete op overschrijding van de overeengekomen bouwtijd.
2. De feiten
2.1. Züblin is een aannemersbedrijf en maakt onderdeel uit van de Europese bouwgroep Strabag SE. Enig aandeelhouder van Züblin is de in Duitsland gevestigde vennootschap Ed. Züblin AG.
2.2. OD75 is een projectvennootschap, opgericht voor de transformatie van het voormalige Shell-gebouw aan de [locatie] tot een wooncomplex (hierna: het project). De naam OD75 is afgeleid van het adres van project:
[locatie]. Het project bestaat uit drie onderdelen, te weten (1) de gedeeltelijke sloop en transformatie van het hoofdgebouw van het voormalige kantoorgebouw van Shell tot een appartementencomplex (gebouw A), (2) de sloop van het bijgebouw van het voormalige kantoorcomplex en het op de behouden fundering realiseren van een appartementencomplex (gebouw B), en (3) de realisatie van een uitbreiding van de parkeerkelder van beide gebouwen. Via de parkeerkelder zijn beide gebouwen met elkaar verbonden. Gebouw A wordt ook wel aangeduid als “Hoge Duin” of “”Hoofdgebouw”, gebouw B als “Lage Duin” of “Bijgebouw” en de parkeerkelder als “Bouwdeel C”.
2.3. Van de zijde van OD75 waren onder meer bij het project betrokken:
- Architectenbureau Cepezed B.V. (hierna: Cepezed): ingeschakeld voor het opstellen van het bouwkundig ontwerp en het bestek,
- IMd Raadgevende ingenieurs B.V. (hierna: IMd): ingeschakeld als (hoofd)constructeur voor het opstellen van het constructief ontwerp,
- Technion adviseurs B.V. (hierna: Technion): ingeschakeld als adviseur en ontwerper voor de werktuigbouwkundige en elektronische installaties,
- Woest Developers B.V.: ingeschakeld als bouwdirectie, in de persoon van de heer [naam] ,
- André Winkel B.V. (hierna: André Winkel): ingeschakeld voor de asbestsaneringswerkzaamheden en het compleet tot en met het betonskelet strippen van gebouw A.
2.4. Als koper (en toekomstig verhuurder) van een belangrijk deel van het project was Bouwinvest Dutch Institutional Residential Fund N.V. (hierna: Bouwinvest) bij het project betrokken.
2.5. Nadat OD75 eind 2014 met Züblin contact had opgenomen over het project, is Züblin in maart 2015 door OD75 gevraagd om, in competitie, een aanbieding te doen voor het als bouwkundig (hoofd)aannemer realiseren van het project voor Züblin en Bouwinvest.
2.6. Tijdens de onderhandelingen heeft OD75 aan Züblin een aanbestedingsplanning van 22 april 2015 verstrekt, waarin werd uitgegaan van een sloop- en bouwtijd van in totaal 15 maanden.
2.7. Op 25 augustus 2015 heeft Züblin aan OD75 een planning toegezonden, gebaseerd op een door Züblin opgenomen sloop- en bouwvolgorde.
2.8. Op 25 september 2015 heeft OD75 aan Züblin een herziene (concept)planning van André Winkel toegezonden, waarin wordt vermeld dat uiterlijk in de week 52/53 2015 de asbestsanering- en sloopwerkzaamheden gereed zijn.
2.9. In een e-mail van 13 oktober 2015 heeft Züblin het volgende, voor zover hier van belang, aan OD75 meegedeeld.
Zoals dinsdag afgesproken reageren wij vandaag op jullie voorstel voor een startdatum.
Op grond van de stand van de gegevensverstrekking, daarop volgende voorbereiding en de stand van het sloopwerk zien wij geen kans het werk per 01 december te starten en aansluitend in een ononderbroken bouwstromen te bouwen. Wij schatten in dat 01 februari 2016 meer reëel is. Een aantal zaken vragen nog meer tijd:
- Het tekenwerk is nog niet voldoende aangepast op de wijzigingen van de plattegronden en gevels.
- Er gaat nog een grote wijziging komen in de penthouses. Dit laatste heeft grote invloed op de gevels, staalwerken, daken, betonwerken, liften, inzet van onze hijskraan, installaties enz. Terwijl wij juist van boven maar beneden afbouwen. Nu starten van oude tekeningen betekent dalijk de bouw stil leggen met alle schades en desorganisatie van dien.
- De sloper zal pas ergens in januari 2016 gereed zijn.
2.10. Züblin heeft op 29 oktober 2015 een overall-planning van de werkzaamheden opgesteld, die zij op 6 november 2015 voor alle betrokken partijen in het programma Docstream heeft gezet. Die planning ging uit van bouwtijd van 20 maanden, met een start van de werkzaamheden op 4 januari 2016 en een oplevering op 1 augustus 2017.
2.11. Eind november 2015 zijn voor de realisatie van het project drie overeenkomsten gesloten. Het betreft een op 30 november 2015 tussen Züblin en OD75 gesloten projectovereenkomst (hierna: de Projectovereenkomst), een op 1 december 2015 tussen OD75 en Bouwinvest, als opdrachtgevers, en Züblin, als opdrachtnemer, ter zake van gebouw A gesloten aannemingsovereenkomst (hierna: AOVK1) en een op 30 november 2015 tussen OD75, als opdrachtgever, en Züblin, als opdrachtnemer, ter zake van gebouw B gesloten aannemingsoverkomst (hierna: AOVK2). De totale aanneemsom voor het project bedroeg € 36.532.490,00 te vermeerderen met btw. Zowel in AOVK1 als in AOVK2 is bepaald dat Züblin op uiterlijk 1 februari 2016 start en 20 maanden later oplevert.
2.12. De Projectovereenkomst bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:
NEMEN HET NAVOLGENDE IN AANMERKING:
(a) OD75 eigenaar is van de onroerende zaak, partijen genoegzaam bekend en hierna nader beschreven (het “
Bestaande Gebouw”) en voor eigen rekening en risico plannen heeft ontwikkeld tot herontwikkeling daarvan tot een woningcomplex:
(b) het Bestaande Gebouw bestaat uit een “
Hoofdgebouw” bestaande uit een begane grond en 16 verdiepingen met bijbehorende buitenruimte, kelder, bergingen en ondergrondse stallingsgarage, waarvan de begane grond en de eerste 10 verdiepingen middels een turnkey-/koopovereenkomst (“
TKO”) door OD75 zijn verkocht aan Bouwinvest (…) en een “
Bijgebouw” met bijbehorende buitenruimte, kelder, bergingen en ondergrondse stalingsgarage, (…), Partijen genoegzaam bekend;
(c) OD75 met Bouwinvest als onderdeel van de in de TKO gemaakt afspraken is overeengekomen dat Bouwinvest rechtstreeks zal contracteren met de hoofdaannemer die het Hoofdgebouw zal realiseren en OD75 zich daarbij jegens Bouwinvest heeft verbonden om de hoofdaannemer te contracteren op basis van een aan de TKO gehecht model van de realisatieovereenkomst (“
Model Realisatieovereenkomst”);
(d) de Model Realisatieovereenkomst er van uit gaat dat het volledige ontwerp- en realisatierisico bij de hoofdaannemer komt te rusten;
(e) OD75 de als zodanig in Bijlage 3 aangegeven appartementsrechten in het Totale Project (“
Koopwoningen”) wenst te verkopen en in eigendom wenst te leveren aan individuele kopers (“
Consumentkopers”) (…);
(f) OD75 daartoe met de Consumentkoper een koopovereenkomst zal aangaan, waarbij uitsluitend het appartementsrecht zal worden verkocht, terwijl de bouw/afbouw van de betreffende Koopwoning geschiedt op basis van een separate door de Consumentkoper te sluiten aannemingsovereenkomst met Züblin, die onlosmakelijk is verbonden aan vorenbedoelde koopovereenkomst;
(g) (…);
(h) Züblin een bieding heeft gedaan voor het Totale Project, waarbij zij heeft aangegeven ter zake het Totale Project geen ontwerprisico’s/ontwerpaansprakelijkheid te willen dragen, noch aansprakelijk wenst te zijn voor de bestaande gebouwen en gebouwconstructies en de bodem en evenmin verantwoordelijkheid wenst te dragen voor het door derden in opdracht van OD75 uitgevoerde sloopwerk en de asbestsaneringswerkzaamheden;
(i) Het hieronder onder sub (h) bepaalde Züblin niet ontslaat van haar waarschuwingsplicht;
(j) Züblin zich akkoord heeft verklaard om in de verhouding met Bouwinvest en de Consumentkopers het volledige ontwerp- en realisatierisico te aanvaarden op voorwaarde dat OD75 - gelet op hetgeen hiervoor is overwogen in sub (h) – jegens Züblin deze aansprakelijkheden en verantwoordelijkheden op zich neemt en Züblin daarvoor volledig zal vrijwaren;
(k) OD75 Züblin op basis van voornoemde bieding en de in sub (j) gemaakte afspraak heeft geselecteerd als hoofdaannemer voor de realisatie van het Totale Project;
(…)
3. Verkoop aan Consumentkopers
3.1 Indien en zodra overeenstemming bestaat met de Consumentkoper ter zake de aankoop van een (in aanbouw zijnde) Koopwoning, zal OD75 ter zake die Koopwoning (“
Verkochte Woning”) met de Consumentkoper een koopovereenkomst sluiten overeenkomstig het als Bijlage 4 aan deze overeenkomst gehechte model (“Koopovereenkomst”).
(…)
4. Koperskeuze / meerwerk Koopwoningen
4.1 Züblin heeft een koperskeuzelijst aan OD75 ter hand gesteld (bijlage 7), waarin de keuzemogelijkheden van de Consumentkoper met betrekking tot de uitvoering van de Koopwoning staan vermeld. Zodra er tussen OD75/de Makelaar en een Consumentenkoper een intentie is om over te gaan tot het sluiten van een Koopovereenkomst zal de Makelaar deze koperskeuzelijst aan de Consumentkoper overhandigen. (…).
4.2 Onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de Koopovereenkomst onherroepelijk is geworden en OD75 daaraan in elk specifieke geval haar schriftelijke voorafgaande goedkeuring heeft gegeven, is Züblin gerechtigd rechtstreeks met de Consumentkoper afspraken te maken ten aanzien van meerwerk of van de standaardoplevering afwijkende wensen terzake het privé gedeelte van de Koopwoning. (…).
4.3 De afrekening en oplevering daarvan zal rechtstreeks geschieden tussen de Züblin en de Consumentkoper.
(…)
5. Levering / gedeeltelijke ontbinding Realisatieovereenkomst
5.1 De Verkochte Woning zal door OD75 aan de Consumentkoper worden geleverd overeenkomstig de als Bijlage 8 aan deze Overeenkomst gehechte concept leveringsakte.
5.2 (…).
5.3 Onder de voorwaarde dat de Verkochte Woning ingevolge de Koopovereenkomst aan de Consumentkoper is geleverd, wordt de Realisatieovereenkomst voor die betreffende Koopwoning - mitsdien gedeeltelijk - ontbonden. Na gedeeltelijke ontbinding als hiervoor bedoeld, zal Züblin de betreffende Koopwoning derhalve niet langer voor OD75 (af)bouwen noch aan OD75 opleveren conform het bepaalde in de Realisatieovereenkomst, doch zal zij de Koopwoning voor de Consumentenkoper met inachtneming van het overigens bepaalde in de onderhavige Overeenkomst gaan (af)bouwen en aan de Consumentkoper opleveren overeenkomstig het bepaalde in de Aannemingsovereenkomst.
6. Betaling
6.1 De voorlopige koopsom van elk tot het Project behorende appartement die aan de Consumentkopers te koop worden aangeboden (“Koopsom”) alsmede de voorlopige aanneemsom voor de realisatie van elke Koopwoning (“Aanneemsom”) en het daarbij horende termijnschema (“Termijnschema”) zijn vastgelegd Bijlage 9.
6.2 Betaling van de Koopsom alsmede de reeds vervallen aannemingstermijn(en) vindt plaats bij de levering van de verkochte Koopwoning op de kwaliteitsrekening van de Notaris. De termijnen van de Aanneemsom uit hoofde van de Aannemingsovereenkomst die op het moment van de levering van de verkochte Koopwoning nog niet zijn verschenen en de overeengekomen keuzemogelijkheden, meerwerkopties en/of van de standaardoplevering afwijkende wensen zullen door Züblin - zodra zij opeisbaar worden - rechtstreeks worden afgerekend met de Consumentkoper.
(…)
8. Ontwerpverantwoordelijkheid / bestaande gebouwen en constructies / Bodem / Verontreinigingen
8.1 Partijen verklaren zich er mee bekend dat in de Realisatieovereenkomst jegens zowel OD75 als Bouwinvest en op basis van de met de Consumentkopers te sluiten Aannemingsovereenkomsten jegens de Consumentenkopers naast de aansprakelijkheid voor de uitvoering van het Werk op Züblin tevens rusten: de Ontwerpverantwoordelijkheid en de risico’s voor de bestaande gebouwen en gebouwconstructies alsmede voor de grond en voor de asbestsanering en sloopwerkzaamheden in/van het Totale Project. In hun onderlinge verhouding komen OD75 en Züblin - zulks derhalve in afwijking van het bepaalde in de Realisatieovereenkomst en de met de Consumentkopers te sluiten Koop- en Aannemingsovereenkomsten en alles wat in de bijlagen van deze contracten daarover is geschreven - overeen dat OD75 jegens Züblin de Ontwerpverantwoordelijkheid heeft en houdt en jegens Züblin tevens aansprakelijk is voor: de risico’s voor de bestaande gebouwen en gebouwconstructies alsmede voor de grond en voor de asbestsanering en sloopwerkzaamheden in/van het Totale Project. OD75 vrijwaart Züblin tevens voor alle aanspraken (dus ook eventuele garantieaanspraken en/of aanspraken uit hoofde van verborgen gebreken) van Bouwinvest, de Consumentkopers en/of derden, die hun grondslag vinden in het ontwerp, de constructie van en/of de verontreinigingen van/in de bestaande gebouwen en de grond. Deze vrijwaringsverplichting doet niet af aan de waarschuwingsverplichtingen van Züblin uit hoofde van deze overeenkomst alsmede haar verplichting om deze overeenkomst zorgvuldig uit te voeren.
(…)
12. Rangorde regeling
12.1 Hetgeen in deze Overeenkomst en in de daarvan onverbrekelijk deel uitmakende Bijlagen is bepaald, gaat in rangorde boven alle overige tussen Partijen geldende contractstukken. In geval van strijdigheid geldt do navolgende rangorderegeling, waarbij een lager genummerd document voor een hoger genummerd document gaat:
(i) Deze Overeenkomst:
(ii) De bij deze Overeenkomst behorende Bijlagen genoemd in artikel 14, waarbij
een lager genummerd document voor een hoger genummerd document gaat;
(iii) De Realisatieovereenkomst d.d. 30 november 2015 met bijbehorende
bijlagen;
(iv) Aannemingsovereenkomst voor de realisatie van een bijgebouw behorende tot de herontwikkeling [locatie] d.d. 30 november 2015 met bijbehorende bijlagen.
13. Algemene bepalingen
13.1 Behoudens ontbinding van deze Overeenkomst op grond van artikel 7 gaan Partijen deze Overeenkomst aan voor de duur van het Totale Project, dat wil zeggen totdat alle van toepassing zijnde onderhouds- en garantietermijnen van de laatste opgeleverde woning van het Totale Project verstreken zijn.
13.2 (…).
13.3 De bepalingen in de considerans maken van de Overeenkomst deel uit. Kopjes boven artikelteksten maken geen deel uit van de bepalingen van deze artikelen en zijn slechts bedoeld ter vergroting van de leesbaarheid.
(…)
13.8 Op de onderhavige overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
13.9 Geschillen tussen OD75 en Züblin - daaronder begrepen die slechts door één van de Partijen als zodanig worden beschouwd - die ontstaan naar aanleiding van de deze overeenkomst of een overeenkomst die daarvan het uitvloeisel mocht zijn, zullen op verzoek van de meest gerede partij worden beslecht door de bevoegde rechter te Amsterdam.
2.13. In zowel AOVK1 als AOVK2 is in artikel 2.3, sub a, bepaald dat Züblin verplicht is het werk te realiseren conform het bij deze overeenkomsten als bijlage gevoegde (door OD75 opgestelde) bestek en werktekeningen. Dat bestek bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:
ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN UAV 2012

(…)
00.01.10
VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN
01. VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN
Van toepassing zijnde standaard technische bepalingen in de STABU-Standaard 2012, alsmede, voor zover daarvan niet uitdrukkelijk is afgeweken in het bestek, de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), vastgesteld bij beschikking van 19januari 2012 nr. 2011-2000541953 van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, zoals deze zijn opgenomen in de STABU-Standaard 2012 als bijlage II, uitgegeven door Stichting STABU te Ede.
(…)
00.02.01
AANDUIDINGEN, BEGRIPSBEPALINGEN
(…)
92. ALGEMENE OMSCHRIJVING VAN HET WERK
[locatie] (OD75) is een bestaand kantoor dat herontwikkeld zal gaan worden naar een hoogwaardige woonfunctie. Daarbij wordt de hoogbouw getransformeerd (gebouw A) en daarnaast een nieuw bouwvolume gerealiseerd (gebouw B). Een substantieel deel van gebouw A met bijbehorende parkeerplekken wordt/is verkocht aan Bouwinvest (…).
Het werk omvat de realisatie en de complete oplevering van:
• 9 short-stay appartementen op de begane grond van gebouw A (voor
Bouwinvest)
• 146 appartementen op de 1ste t/m de 10e verdieping van gebouw A (voor Bouwinvest)
• 42 appartementen op de 11e t/m de 16 verdieping van gebouw A, waarvan 7 penthouses (voor OD75 BV)
• 30 appartementen in gebouw B, waarvan 2 penthouses (voor OD75 BV)
• 2-laagse parkeergarage, er wordt één laag parkeerlaag op de bestaande
parkeerkelder gebouwd (Bouwinvest en OD75 BV)
De aannemer zal dan ook twee opdrachtgevers hebben: OD75 BV. En Bouwinvest. De werkzaamheden uit onderhavig bestek vormen het totaal en zullen verdeeld worden conform prijsdemarcatietekening en inschrijfbiljet.
(…)
00.02.02
VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORSCHRIFTEN
(…)
92. RANGORDE
In afwijking van paragraaf 2 lid 4 geldt de volgende rangorde:
1. Wettelijke voorschriften;
2. De aannemingsovereenkomst;
3. Voorschriften van betrokken nutsbedrijven;
4. De aanwijzingen van de directie c.q. de notulen van de bouwvergadering;
5. Nota’s van wijzigingen/aanvullingen/inlichtingen in omgekeerde volgorde van verschijning;
6. Het bestek;
7. Voor uitvoering geaccordeerde werktekeningen;
8. de bijlagen behorende bij het bestek;
9. de bestekstekeningen;
10. UAV 2012 (met inachtneming op de in de contractstukken aangegeven aanvullingen, wijzigingen);
11. De STABU standaard 2012;
12. De bijlagen bij onderhavige overeenkomst.
00.02.03
DIRECTIE
90. VERTEGENWOORDIGING
De opdrachtgever voert de directie op de bouw en zal in de eerste
bouwvergadering aan de aannemer opgeven welke perso(o)n(en) de
opdrachtgever in alle zaken het werk betreffende vertegenwoordig(t))en). Een door de opdrachtgever nader aan te wijzen partij zal de esthetische begeleiding doen.
91. UITVOERING
Aan paragraaf 3 lid 6 van de U A.V. toe te voegen:
Dit ontheft de aannemer niet van zijn verplichting het werk volgens bestek en tekeningen uit te voeren.
(…)
00.02.06
VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER
(…)
95. VERZOEK OM ONDERAANNEMING
Paraaf 6 lid 26 van de U.A.V. aanvullen met:
Indien de aannemer dan wel de onderaannemer onderdelen van het werk in onderaanneming wenst uit te voeren, dient hij minimaal drie weken voor de start van de in onderaanneming uit te voeren werkzaamheden en voorafgaand aan het verstrekken van de opdracht tot onderaanneming een daartoe strekkend verzoek schriftelijk bij de directie in te dienen. Het verzoek moet de verklaring bevatten dat de onderaannemer aan de hand van bestek, tekeningen, werkplan etc. volledig ingelicht is aangaande zijn verplichtingen en dat hij deze accepteert.
96. VOORGESCHREVEN ONDERAANNEMING
Paragraaf 6 lid 27 van de U.A.V. vervangen door:
Indien door of namens de opdrachtgever het inschakelen van een bepaalde (onder)aannemer is of wordt voorgeschreven, of de aannemer de keuze wordt gelaten uit meerdere door de opdrachtgever voorgeschreven (onder)aannemers, blijft de aannemer jegens de opdrachtgever voor die onderdelen van het werk ten volle verantwoordelijk. Tevens geldt het hierboven in 00.02.06-95 gestelde.
00.02.08
UITVOERINGSDUUR, UITSTEL VAN OPLEVERING, BEPROEVING
01. OPLEVERINGSTERMIJN
De termijn waarbinnen het werk moet worden opgeleverd bedraagt in
kalenderdagen: volgens aannemingsovereenkomst.
(…)
91. TERMIJNVERLENGING
Aan paragraaf 8 lid 4 van de U.A.V. toevoegen:
De aannemer heeft slechts recht op termijnverlenging op grond van bestekswijzigingen c.q. wijzigingen in de uitvoering indien dit schriftelijk door of namens de opdrachtgever is opgedragen. Het in dit lid gestelde is eerst aan de orde indien daarnaast het saldo van het meer en minder werk op grond van bestekswijzigingen c.q. wijzigingen in uitvoering door of namens de opdrachtgever minimaal 10% van de aanneemsom bedraagt. In de overige gevallen zal een verzoek van de aannemer om termijnverlenging slechts in overweging worden genomen indien dit schriftelijk en uiterlijk veertien dagen voorafgaand aan het verstrijken van de betreffende termijn geschiedt. In geval van termijnverlenging heeft de aannemer geen recht op vergoeding van kosten of schade verbonden aan de verlengde uitvoeringsduur.
(…)
00.02.17
VERWERKING VAN BOUWSTOEFEN
09. VERWERKING VAN BOUWSTOFFEN
- Indien de opdrachtgever bepaalde fabricaten voorschrijft, dient de aannemer zich te vergewissen van de passende functionele kwaliteit en tijdige leveringsmogelijkheid van deze fabricaten binnen het te realiseren onderdeel. Indien de aannemer hierover twijfelt, dient hij dit vóór bestelling van de producten/bouwstoffen te melden bij de directie.
- Indien in het bestek merknamen van bouwstoffen of bouwproducten worden genoemd met de toevoeging: ‘of gelijkwaardig (o.g.)” dan mag de aannemer hiervoor alternatieven aandragen, onverminderd het recht van opdrachtgever die alternatieven te weigeren.
- Op verzoek van de opdrachtgever zal de aannemer, op zijn kosten, de gelijkwaardigheid van voornoemde alternatieven aantonen.
- Het transporteren, opslaan en verwerken van bouwstoffen dient plaats te vinden conform het bepaalde in het verstrekte bewijs en/of in de betreffende normen, voornormen, norm ontwerpen, richtlijnen, voorschriften en eisen.
90. ONGUNSTIGE WEERSOMSTANDIGHEDEN
Indien tijdens ongunstige weersomstandigheden wordt gewerkt, moet het verse werk zorgvuldig worden beschermd tegen de inwerking van kou en/of vocht. Na afloop van ongunstige weersomstandigheden dienen de bouw)onder)delen of constructies die schade of andere gebreken vertonen voorzover nodig voor rekening en risico van de aannemer afgebroken en verwijderd te worden alvorens de werkzaamheden worden hervat. De directie dient de door de aannemer te nemen maatregelen om doorwerken bij ongunstige weersomstandigheden mogelijk te maken goed te keuren.
(…)
00.02.34
WIJZIGINGEN IN DE UITVOERING
90. WIJZIGINGEN IN DE UITVOERING
De aannemer dient op eigen initiatief (met voorafgaande schriftelijke
goedkeuring van de directie) dan wel op verzoek van de directie alle wijzigingen door te voeren in de uitvoering, in de personeelsbezetting, in het materiaal of de werkmethode, die noodzakelijk zijn om het werk of delen hiervan op te leveren volgens het volgens tijdschema.
(…)
00.05.10
TEKENINGEN EN BEREKENINGEN
(…)
39. VERVAARDIGEN EN INDIENEN BEREKENINGEN EN TEKENINGEN DOOR AANNEMER
a. De aannemer vervaardigt alle benodigde uitvoerings- en
productietekeningen, c.q. de detail- en werktekeningen van door hem te leveren en te monteren merkgebonden producten, zoals omschreven in het bestek/de werkbeschrijving alsmede de benodigde berekeningen. Alle kosten voor het maken van de bedoelde detailberekeningen en werktekeningen inclusief reproductiekosten zijn voor rekening van de aannemer.
b. Van constructieve onderdelen, zoals bijvoorbeeld prefab
betononderdelen, systeemvloeren, staalconstructie ect. dienen de door de aannemer te maken tekeningen en berekeningen door de constructeur ter goedkeuring bij de directie en bouw- en woningtoezicht te worden ingediend, mits de betreffende constructeur één en ander heeft kunnen beoordelen en schriftelijk heeft goedgekeurd.
c. Alle tekeningen en berekeningen dienen tijdig in tweevoud aan de directie ter beoordeling te worden voorgelegd.
d. De definitieve tekeningen en berekeningen worden aan de directie geleverd in viervoud.
e. Na de goedkeuring van de directie zorgt de aannemer voor het maken en indienen van de aanvragen met de bijbehorende bescheiden bij Bouw- en Woningtoezicht c.q. bij het betreffende nutsbedrijf, voor het verkrijgen van toestemming tot uitvoering en/of aansluiting van betreffende onderdeel.
t. De aannemer mag uitsluitend door de directie goedgekeurde tekeningen voor uitvoering gebruiken. De aannemer moet van te voren alle tekeningen en berekeningen van onderaannemers of leveranciers, welke ter goedkeuring bij de directie worden ingediend, controleren.
g. Goedkeuring door directie, constructeur, Bouw- en Woningtoezicht en nutsbedrijven van de door aannemer, onderaannemer, fabrikant, leverancier of installateur vervaardigde tekeningen ontheft de aannemer niet van zijn aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid.
h. Voordat de aannemer aanvangt met de werkzaamheden aan het betreffende onderdeel dient hij de directie in het bezit te stellen van een set door bouw- en woningtoezicht c.q. het betreffende nutsbedrijf goedgekeurde en gewaarmerkte tekeningen en berekeningen.
i. Voor de constructies waarvan de constructietekeningen, berekeningen en maatvoeringen door of namens de aannemer worden gemaakt, is de aannemer aansprakelijk voor zowel de constructieve samenstelling, de gekozen constructiewijze als de uitvoering van de constructies.
j. Goedkeuring door de directie van door of namens de aannemer gemaakte tekeningen en berekeningen betreft slechts de verwerking van de door de directie verstrekte gegevens en ontheft de aannemer niet van zijn verantwoording en aansprakelijkheid voor eventuele fouten en gebreken.
k. Schade, van welke aard dan ook, ontstaan door do uitvoering met gebruik van niet voor definitief afgestempelde tekeningen, zal nimmer op de directie, de opdrachtgevers of adviseurs van directie of opdrachtgever verhaald kunnen worden.
49. DOOR DE AANNEMER UIT TE WERKEN ONDERDELEN
Aan de hand van door de directie vooraf verstrekte gegevens voor wat betreft vorm, hoofdmaatvoering, aantal en (principe)detaillering en overige verstrekte informatie en vergunningen, worden door of namens de aannemer werk- en productietekeningen en -voorzover nodig - (detail)berekeningen gemaakt van de hierna genoemde werkonderdelen, voorzover deze onderdelen zijn genoemd in
de werkbeschrijving of deelbestekken:
(…)
- omrandingen;
- luifelelementen;
- muurafdekprofielen.
- plafond- en wandsystemen;
- dakgoten en hemelwaterafvoeren;
- binnenriolering;
- waterinstallatie;
- brandbestrijdingsinstallatie;
- meet- en regelinstallaties;
- verwarmingsinstallatie;
- ventilatie- en luchtbehandelingsinstallatie;
(…)
79. TEKENINGEN INSTALLATIES
De bij het bestek behorende tekening(en) geeft het algemeen schema weer van de te maken installatie(s) alsmede, bij benadering, de plaatsen van de tot de installatie(s) behorende toestellen en componenten. In overleg met de directie kunnen, indien dit voor een goede uitvoering van het werk noodzakelijk wordt geacht, wijzigingen in dat schema worden aangebracht zonder dat terzake van de veroorzaakte wijzigingen verrekening zal plaatshebben, tenzij in het totale aantal, c.q. de samenstelling van de toestellen, aansluitpunten, schakel- en verdeelinrichtingen, componenten c.q. of in de totale lengte van de leidingen c.q., wijzigingen worden aangebracht.
Voor de installatietekeningen wordt verlangd dat dit per wooneenheid wordt ingetekend. Desgewenst, op verzoek van de directie, wordt dit per individuele wooneenheid op tekening gezet
(…)
05.00.50
BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN: ALGEMEEN
90. DROOGMAKEN EN/OF DROOGHOUDEN
Kelders, kruipruimten, installatieruimten en andere gebouw onderdelen waar moet worden gewerkt (ook voor derden) of waar bouwstoffen en andere goederen worden opgeslagen, droog pompen, drooghouden en zonodig voorzien van een afdekking tegen regen en dergelijke. Afdoende voorzieningen treffen, ter voorkoming van wateroverlast, waartoe onder meer de vloersparingen tijdelijk waterdicht afsluiten.
(…)
21 BETONWERK
(…)
21.00.39
INFORMATIE-OVERDRACHT: TEKENINGEN EN BEREKENINGEN
90. WERTEKENING(EN) VAN DE CONSTRUCTEUR
Aan de hand van de bij dit bestek behorende tekening(en) en berekening(en) worden aan de aannemer de werktekeningen van alle in het werk te storten beton verstrekt in overeenstemming met de voortgang van het werk. Aantal te verstrekken exemplaren door ontwerpend constructeur; zie artikel 00.05.10-01 exclusief 3-voud voor indienen Bouw- en Woningtoezicht.
(…)
21.33
STAALBETONVLOER
(…)
21.33.10-a STAALPLAATBETONVLOER BEKISTING, GEGRPOLEERDE STAALPLAAT
0. STAALPLAATBETONVLOER BEKISTING
1. GEPROFILEERDE STAALPLAAT VOOR BETONVLOER
Fabricaat: Dutch Engineering Raadgevend Ingenieursbureau B.V.
Type: ComFlor 95.
Profiel: trapeziumvormig
Materiaal: continu-dompelverzinkte plaat (…)
Hoogte (mm): 95
(…)
33.38.29-a BALLAST/DAKAANKLEDING, HOUTEN VLONDER
0. BALLAST/DAKAANKLEDING, VLONDER
Vlondergewicht (kg/m2): volgend uit berekening.
Patroon: ter goedkeuring van de architect; horizontaal te stellen op onderconstructie.
Onderconstructie voorzien van voldoende afwateringsmogelijkheid.
Legrichting: dwars op gevel.
Uitgangspunt: vanuit midden balkon naar beide zijden uitvullen.
Pasmaten altijd groter dan 1/2 plankbreedte.
1. HOUTEN VLONDER
Type: houten vlonder (raamwerk met kunststof regels en houten kantstroken), in delen.
Profiel: fijne antislipprofilering
Houtsoort: bankirai (MAT1)
Dikte (mm): 23
Breedte (mm): 180
Lengte (mm): volgend uit goedgekeurd patroon (uitgaan van toepassen hele lengtes).
Toebehoren:
- rubber oplegmateriaal;
- bevestigingsmiddelen: RVS
(…)
51 BINNENRIOLERING
(…)
51.00.32
INFORMATIE-OVERDRACHT: REVISIEBESCHEIDEN
03. REVISIETEKENING BINNENRIOLERING
Door de aannemer te vervaardigen revisietekening(en)
Op de tekening(en) moet zijn aangegeven:
- het leidingbeloop met diameters;
- het materiaal van de leiding;
- plaats en type van de hulpstukken/appendages;
- plaats, type en capaciteit van putten en afscheiders;
- de maatvoering ten opzichte van N.A.P./peil middels aanduiding B.O.B. (binnen-onderkant-buis).
- delen voorzien van isolatie.
De gegevens moeten worden vastgelegd voordat de onderdelen aan het zicht zijn onttrokken.
Aantal te verstrekken exemplaren;
- ter goedkeuring: 1-voud;
- goedgekeurde: 3-voud.
Tevens digitaal aanleveren in dwg- en pdf-formaat
(…)
51.11
FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN
51.11.10-a BINNENRIOLERING
0. BINNENRIOLERING
Gescheiden systeem.
Gezien de hoogte van het gebouw dient bijzondere aandacht besteed te worden aan de standleidingen, de aansluitingen op de standleidingen en de ont- en beluchting van het gehele rioleringsstelsel.
De ontspanning van de standleidingen dient, in dezelfde diameter als de riolering, naar het dak te worden gevoerd en aldaar met een dakontluchting met plakplaat te worden beëindigd. Op diverse plaatsen zal er sprake zijn van een zogenaamde secundaire ont- en beluchting ten gevolge van bijvoorbeeld horizontale verslepingen.
De binnenriolering te voorzien van de benodigde hulpstukken zoals:
bochten, T-stukken, verloopstukken, ontspanningsleidingen en ontstoppingsstukken.
De riolering moet op de volgende toestellen aansluiten:
- sanitaire toestellen
- keuken toestellen
- vloerputten
- afvoeren splitunits
- afvoeren van overstorten
- condensafvoeren warmteterugwinunits
- inspector test connections van de nieuw aan te brengen sprinklerinstallatie in de nieuwe parkeergarage.
Bij de uitwerking van de rioleringsinstallatie dient aan de gestelde prestatie-eisen qua sanitairgeluid (zie rapport met DGMR-kenmerk B.2013.0487.24.R002 m.b.t. Installatiegeluid WTW en sanitair) voldaan te worden. Voordat met uitvoering van de werkzaamheden op locatie gestart wordt dient middels berekeningen en detailtekeningen e.e.a. ter goedkeuring aan de directie voorgelegd te worden.
Tevens dienen bij de oplevering geluidsmetingen in het bijzijn van de directie uitgevoerd te worden waaruit blijkt dat aan de gestelde prestatieeisen voldaan wordt.
(…)
51.12.10-b TEKENINGEN
0. TEKENING BINNENRIOLERING
Door de aannemer te vervaardigen tekening(en). Op de tekening(en) moet zijn aangegeven:
- het leidingbeloop met leidingdiameters.
- het materiaal van de leiding.
- de plaats van appendages.
- peilmaten, afschot en afschotrichting.
- maatvoering (vanuit stramienen/wanden).
- te isoleren delen.
- isolatiesoort, dikte en afwerking.
- detailtekeningen inclusief aanzichten/doorsneden van
pompputten, afscheiders, gangzones, schachten, opgedikte (voorzet) wanden etc.
Aantal te verstrekken exemplaren:
- ter goedkeuring: 5-voud;
- goedgekeurde: 5-voud;
Tevens digitaal aanleveren in dwg- en pdf-formaat.
Tijdstip van verstrekking:
- 4 weken voor aanvang werkzaamheden
(…)
51.32
KUNSTSTOF BUISLEIDINGEN
51.32.10-a AANLEG KUNSTSTOF BUISLEIDING, KUNSTSTOF BUIS
0. AANLEG KUNSTSTOF BUISLEIDING
Aanlegwijze:
- voor montage van leidingen en hulpstukken deze ontdoen van verontreinigingen, scherpe kanten en bramen.
Afschot:1:50
Verbindingswijze:
- spiegellasverbinding;
- elektro lasmofverbinding
- aansluiting van in de vloer aangebrachte leidingen op de standleidingen m.b.v. “gummi-manchet voor buis in buis verbindingen”, conform rapport met DGMR-kenmerk B.2013.0487.24.R002.
Beschermingswijze:
- beschermbuis bij doorvoer bouwkundige constructie: lengte ten minste dikte afgewerkte constructie.
Aansluitingen:
- de diverse sanitaire toestellen
1. KUNSTSTOF BUIS, PE
Fabrikaat: Dyka B.V.
Materiaal: PE 80, hittebestendig
(…)
51.32.10-b AANLEG KUNSTSTOF BUISLEIDING, KUNSTSTOF BUIS
0. AANLEG KUNSTSTOF BINNENRIOLERINGSLEIDING
Aanlegwijze:
- ligging: in schachten en verlaagde plafonds
- leidingdoorvoeren in het zicht afdekken met rozetten.
- overeenkomstig NTR 3216-12
- overeenkomstig NEN 3215-11
Aanlegwijze:
- voor montage van leidingen en hulpstukken deze ontdoen van
verontreinigingen, scherpe kanten en bramen.
Verbindingswijze:
- trekvaste koppeling voorzien van KIWA-keurmerk, volgens NEN 7107
- drukmoffen.
Kleur (RAL): 7011 (donkergrijs).
Bevestigingswijze:
- gebeugeld door middel van gegalvaniseerde beugels met rubberinlage en draadstang M10.
60 VERWARMINGSINSTALLATIES
(…)
60.11.10-a WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE
0. APPARTEMENTEN EN PENTHOUSES
De warmte-opwekking van alle appartementen vindt plaats m.b.v. individuele
cv-ketels welke op een zogenaamd CLV systeem aangesloten worden
(gecombineerd verbrandingsluchttoevoervoorziening en
rookgasafvoersysteem).
De selectie van de cv-ketels in combinatie met het CLV-systeem en de eisen
vanuit BREEAM luistert in dit zeer specifieke project zeer nauw (gezien de grote
diversiteit aan woningen en de projectering van de opstelruimten en
schachten). Om deze reden is er uitvoerig in het voortraject overleg en
afstemming geweest met Remeha voor de cv-ketels en met Burgerhout voor het
CLV systeem.
Afhankelijk van de gevraagde cw-klassen qua warmtapwatervoorziening (zie paragraaf 52 van dit bestek) zijn er keuzes gemaakt voor diverse typen cv-ketels.
0. AANLEG METALEN KANAAL
Aanlegwijze:
- ligging: conform tekeningen, in diverse leidingschachten
Verbindingswijze:
Bevestigingswijze:
- gebeugeld, met speciale beugels i.v.m. de beschikbare schachtruimte, de
bouwkundige schachten, zoals vermeld op de tekeningen van de architect,
met bijbehorende afmetingen staan vast
- vastpuntconstructie, in overleg met de leverancier
Aansluitingen:
- aansluitpunten: c.v.-ketels / dakafvoerkap
1. CORROSIEVAST-STALEN BUIS
Fabrikaat: Burgerhout CLV systeem.
Materiaal: R.V.S. Dubbelwandig
- binnenwand: RVS Aisi 316L
60.51.11-c GESTOOKTE WATERKETEL
0. GASGESTOOKTE WATERKETEL
Fabrikaat: Remeha B.V.
Type: Calenta 40L CW6 met NOx 42 mg/kWh
2.14.
DGMR Bouw B.V. (hierna: DGMR) heeft in opdracht van OD75 een rapport met nummer B.2013.0487.24.R002 opgesteld, waarin zij adviseert over de noodzakelijk geachte maatregelen om te kunnen voldoen aan de wettelijke geluidseisen en aanvullende comforteisen in de woningen. Dit rapport vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
3.2
Situatie en uitgangspunten
3.2.1.
Bouwkundig
De vloeren tussen de verschillende woonlagen betreffen:
 In bouwdeel A: 300 kg/m2 beton + 30 mm verende laag + 70 mm dekvloer (125 kg/m2) + geluidsisolerend verlaagd plafond in niet-verblijfsruimten, in verblijfsruimten deels verlaagd plafond/kloof.
(…)
4. Sanitairgeluid
4.1
Eisen
Door de opdrachtgever zijn de navolgende maximaal toelaatbare installatiegeluidsniveaus gesteld als gevolg van sanitair geluid afkomstig van aangrenzend perceel
 Verblijfsruimten (conform Bouwbesluit 2021, nieuwbouw): 30 dB(A);
 niet-verblijfsruimten, zijnde eigen gangzone: 35 dB (A);
 niet-verblijfsruimten, zijnde badkamer/toiletruimte: 40 dB (A).
(…)
4.3
Beoordeling en maatregelenadvies
Met een dergelijke schachtwandopbouw en systeemopzet kan met de volgende installatietechnische en bouwkundige maatregelen worden voldaan aan de eisen:
 Standleiding
Uitvoering:
Standaard PE, mits alle stand- en ontluchtingsleidingen rondom voorzien worden van geluidsisolerende leidingisolatie. (…)
Alternatief: geluidsisolerende standleidingen, bijvoorbeeld type Geberit silent 20 dB, Wavin AS of DykaStil (…).
(…)
Montage:
 Alle stand- en ontluchtingsleidingen, trillingsgeïsoleerd beugelen aan een voldoende hoog impedante constructie, zijnde ;?: 400 kg/m2 zware schachtwand of vloerveld. Het is niet zondermeer toegestaan de leidingen te monteren aan de nu beoogde schachtwanden, opgetrokken uit 100 mm KZ-steen. Bij eventuele montage op halve verdiepingshoogte moet mogelijk in sommige situaties een separaat voldoende stijf frame gerealiseerd worden die aangrijpt op de constructieve vloer. De stand- en ontluchtingsleidingen moeten hierop trillingsgeïsoleerd gebeugeld worden. (…) Er moet te allen tijde opgelet worden dat er geen koppeling ontstaat tussen de standleidingen en de bouwkundige constructies.
(…)
Aansluitingen in de betonvloer weggewerkte afvoerleidingen op standleiding:
(…)
Het is niet toegestaan de afvoerleiding van de toiletten in de constructieve vloer te storten. Deze afvoerleidingen kunnen horizontaal direct richting de schacht geleid worden. Op basis van praktijkervaring hoeven de afvoerleidingen van de overige appendages (bad, douche, (af)wasmachine en wastafel/spoelbak) niet te worden voorzien van aanvullende leidingsisolatie ten behoeve van constructiegeluidsbeheersing. Voor de reductie van de constructiegeluidsoverdracht van de standleiding naar de bouwkundige constructie moeten de in de vloer gestorte afvoerleidingen met behulp van een ‘gummi-manchet voor buis in buis verbindingen’ aangesloten te worden op de verticale standleiding. Het toepassen van een ‘aansluitmof met rubberen inlage’ tussen in de vloer gestorte leidingen en de standleiding is eveneens toegestaan, maar resulteert in een hogere constructiegeluidsoverdracht. De leidingen, inclusief alle toebehoren, dienen geheel akoestisch ontkoppeld van de zwevende dekvloer gehouden te worden.
2.15.
Op grond van artikel 11.1 van AOVK1 en artikel 10.4 van AOVK2 heeft Züblin ten gunste van OD75 twee bankgaranties gesteld. Het betreft een bankgarantie met nummer 11129 AC 694, voor een maximumbedrag van
€ 61.500,00 (hierna: bankgarantie 694), en een bankgarantie met nummer 11129 AC 695, voor een maximumbedrag van € 94.300,00 (hierna: bankgarantie 695).
Tevens heeft Züblin op grond van de artikelen 11.4 van de AOVK1 en 10.7 van AOVK2 ten gunste van OD75, via Ed. Züblin AG, een concerngarantie gesteld met nummer 560-0166 (hierna: de concerngarantie).
2.16.
Op 14 januari 2016 heeft de 1ste bouwvergadering plaatsgevonden. Het daarvan gemaakte verslag vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
2. Informatieverstrekking/ingekomen stukken
a ZUB (Züblin, toevoeging rechtbank) wil Docstream gebruiken als informatieplatform. Partijenstemmen daar mee in. (…)
3. Sloop- en asbestsanering
a. Andre Winkel is week 6 van 2016 gereed (2e week februari) (…) Geprobeerd wordt om de risicoklasse van de gevel te verlagen, dan kan de planning iets versneld worden. PPD ( [naam] , toevoeging rechtbank) heeft daar voorlopig geen vertrouwen in.
(…)
7. Bouwkundig
(…)
b. PPD wil de penthouses van A wijzigen. Hiervoor zal z.s.m. uitsluitsel over moeten komen. PPD zal een planning afgeven zodat ZUB kan beoordelen wat de consequenties zijn. (…).
2.17.
Het verslag van de op 11 februari 2016 gehouden 2e bouwvergadering vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
1 Opening/vorige notulen
a. op het verslag van bouwvergadering 01 zijn de volgende opmerkingen
(…)
iii. ZUB: de penthouses van gebouw A zijn nog niet uitgewerkt, de penthouses zijn het kritisch pad van de planning. Zodra de penthouses zijn uitgewerkt zal inzichtelijk worden gemaakt wat de consequenties zijn voor de planning.
(…)
3. Sloop- en asbestsanering
(…)
c. De voortgang sloopwerk van Andre Winkel is kritisch, voorlopig is de planning:
- Verdiepingen 16 t/m 9 – 17de opleveren
- Verdiepingen 8 t/m 3 – 20ste opleveren
- Verdiepingen 2 t/m -2 – 23ste opleveren.
Partijen realiseren zich dat genoemde deadlines zeer krap zijn en waarschijnlijk niet haalbaar.
2.18.
Het verslag van de op 7 april 2016 gehouden 4e bouwvergadering vermeldt, voor zover hier belang, het volgende:
5. Planning
(…)
c. Start bouw wordt vastgelegd op 12 maart 2016. De consequenties hiervan zullen PPD en ZUB bespreken en zal de volgende vergadering behandeld worden.
(…)
8. Installaties
(…)
g ZUB meldt dat het inkoopstation/trafo in het pand zijn verwijderd door Stedin.
2.19.
Op 10 mei 2016 heeft het 1e directieoverleg tussen vertegenwoordigers van Züblin en OD75 plaatsgevonden. Het daarvan opgemaakt verslag vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
3. Financiën
(…)
d Vertragingskosten welke toebedeeld worden aan de penthouses worden in het meerwerk penthouses verwerkt en ook als zodanig beoordeeld.
(…)
5. Bouw
(…)
e ZUB zou het op prijs stellen als er vanuit de ontwerpende partijen (architect en installatieadviseur) meer meegedacht wordt. PDD zal partijen hierop aansturen.
2.20.
In een e-mail van 5 juli 2016 heeft Züblin aan Stedin gemeld dat het inkoopstation in de weg staat en gevraagd wanneer het wordt verwijderd. Door Stedin is daarop geantwoord dat die werkzaamheden tussen 7 en 11 november 2016 stonden gepland. Züblin heeft in reactie daarop aan Stedin meegedeeld dat niet tot november kon worden gewacht en aan Stedin gevraagd deze werkzaamheden met spoed op te pakken. Stedin heeft vervolgens op 19 augustus 2016 een meerwerknota van € 325,65 gezonden voor het eerder uitvoeren van de werkzaamheden. Op 20 augustus 2016 heeft OD75 daarmee ingestemd.
2.21.
Op 29 augustus 2016 heeft OD75 aan Züblin opdracht gegeven voor het uitvoeren van meerwerk. De opdracht vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
Deze opdracht volgens uw opgave, (…), wordt voor een totaal bedrag van
€ 176.498,- inclusief oplagen en exclusief BTW uitgevoerd.
Daarbij is het volgende afgesproken over de start- en opleverdatum:
I. De startdatum van de Hoge Duin (bouwdeel A) is vastgesteld op 12 maart 2016. De contractuele bouwtijd is 20 maand, zodat de uiterlijke opleverdatum 13 november 2017 wordt. Hieronder valt ook de parkeergarage (bouwdeel C).
II. De startdatum van de Lage Duin (bouwdeel B) is vastgesteld op 1 juli 2016. De contractuele bouwtijd is 20 maand, zodat de uiterlijke opleverdatum februari 2018 wordt.
III. De contractuele opleveringdata tussen de consument en Züblin (…) blijft ongewijzigd van kracht (…) en staat geheel los van genoemde punten onder I en II.
Als bijlage bij deze opdracht was een door Züblin opgesteld overzicht voor het meerwerk gevoegd. Daarin staat, voor zover hier van belang, het volgende:
Benodigd Totaal 9 weken (At/m D) € 176.498
A van 1 feb naar 12 maart ABK 6 wk € 103.429
B 1e verschuiving B tov A 9 wk € 43.547
C 2e verschuiving B tot A 7 wk € 76.477
D Pentho(u)ses € 81.162 In begroting planwijging penth. opnemen.
A t/m D € 304.615
Opmerking JRA d.d. 2 aug 2016:
Het totaalbedrag voor de posten A t/m D is EUR 257.660,- excl. Btw. Dit volgens eerdere afspraken
Het deel van de penthouses wordt in het meerwerk van de penthouses verwerkt.
2.22.
Op 23 januari 2017 heeft OD75 aan Züblin opdracht gegeven voor het uitvoeren van meerwerk in verband met de gewijzigde uitvoering van de penthouses van bouwdeel A. Deze meerwerkopdracht vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
De werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden binnen de contractueel overeengekomen bouwtijd. Daarbij wordt voor de bouwtijd verwezen naar de meerwerk opdracht 01 van 29 augustus 2016.
2.23.
Op 18 oktober 2017 heeft het bedrijf Burgerhout op verzoek van Züblin de montage van de CLV-installatie gecontroleerd. Het daarvan door Burgerhout gemaakte verslag vermeldt dat het systeem over het algemeen naar behoren is gemonteerd. Op 22 november 2017 heeft Burgerhout opnieuw de montage van de CLV-installatie gecontroleerd. Dat verslag vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
Opname:
Er is steekproefsgewijs de installatie van de c.l.v. kanalen bekeken. Tijdens deze opname
zijn de volgende onderwerpen besproken en behandeld.
Issues:
 Aansluiting van het rookgas afvoermateriaal
 Beschadigingen luchttoevoer kanalen
 Cement sluier aan buitenzijde van het kanaal
 Losse klembanden
Oplossing:
 Aansluiten aansluitleidingen rookgasafvoermateriaal:
De starre rookgasafvoer kanalen dienen conform het nieuwe beugelen of volgens de montage instructie van de fabrikant gemonteerd te worden. Zie www.burgerhout.nl
 Beschadigingen luchtoevoerkanalen:
De gedeukte kanalen (ontstaan tijdens of na montage) zullen weinig tot geen invloed hebben op de werking van het systeem.
 Cement sluier:
Na montage is er cementsluier op de kanalen terecht gekomen. Dit cementsluier zal geen effect hebben op de werking van het systeem. Zolang deze cementsluier niet in aanraking komt met de afdichtringen.
 Losse klembanden:
Tijdens de steekproef is geconstateerd dat er bij sommige delen de klembanden nog niet volledig vast waren gemaakt. Ter plaatse gecorrigeerd en afgesproken dat er extra aandacht aan besteed zal worden bij de verder montage.
2.24.
Züblin heeft aan Kiwa BDA Dak- en Geveladvies B.V. (hierna: BDA) de opdracht gegeven een inspectie uit te voeren van de daken en balkons van gebouw B. Een vervolgens door BDA op 7 maart 2019 opgesteld rapport vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
2 Conclusies
Aan diverse details zijn werkzaamheden verricht, waarbij aansluitingen zijn gerealiseerd en afdekkingen zijn aangebracht. Dit is echter niet overal conform het advies uitgevoerd.
Veel onvolkomenheden aan details vinden hun oorzaak in een foutief ontwerp, aanpassingen aan het ontwerp en slechte afstemming van diverse onderdelen van de detaillering op elkaar en aansluitende bouwdelen.
Het aanpassen van de detaillering en duurzaam herstel is veel niet meer mogelijk zonder ingrijpende bouwkundige aanpassingen en werkzaamheden.
Dak (…)
(…)
Dakranden
De hoogte van de dakranden is beperkt. (…) De kan op overheveling van de dakranden is, mede rekening houdend met windstuwing, aanwezig. Uit de ontwerptekening van de architect komt naar voren dat de dakranden moeten functioneren als overstort. Er moet dan rekening mee worden gehouden dat wat over de dakrand de constructie in kan stromen. Hier moet de gevelconstructie op afgestemd zijn.
2.25.
In een rapport van 10 mei 2019 heeft Deerns Nederland B.V. (hierna: Deerns) in opdracht van Züblin onderzocht of de keuze van Züblin om tijdens de bouw het in het bestek voorgeschreven Burgerhout CLV systeem te vervangen door een rookgasafvoer systeem van het fabricaat Schiedel een goede keuze is geweest. In dat rapport staat daarover het volgende:
4 Conclusie
Wij begrijpen uit de ontvangen stukken dat er snel gehandeld moest worden wegens het uitlopen van planning met alle gevolgen van dien.
Zowel de berekeningen als de testen hebben aangetoond dat het systeem niet of nauwelijks zou kunnen functioneren. Daarnaast was door de wijze van monteren naar onze mening het risico reëel op nog niet ontdekte montagefouten.
De keuze om alles te vervangen is ons inziens daarom een correcte beslissing geweest.
Als er op dezelfde manier was doorgegaan en men tijdens de oplevering erachter zou komen dat het niet werkte dan zou Zublin ons inziens nog meer achterstand hebben opgelopen. Om dan uit te zoeken waar alle pijnpunten zaten en die weer te herstellen zou heel veel tijd gekost hebben en dan was het nog altijd de vraag of het überhaupt wel naar behoren zou gaan functioneren.
Hieronder de antwoorden op de vragen die Zublin had gesteld bij aanvang van het onderzoek:
1. Vervangen van het systeem is een correcte keuze geweest
2. Het systeem uit het bestek zou goed gewerkt hebben mits het goed was ontworpen en uitgevoerd. Elke extra meter en bocht heeft invloed op de werking. Per systeem had na elke wijziging een herberekening plaats moeten vinden. De laatste berekening die van Remeha komt komt niet overeen met de eindsituatie omdat niet alle bochten zijn meegerekend.
3. Als men door was gegaan met het op de zelfde wijze van monteren van het Burgerhout systeem was er uiteindelijk meer tijd verloren wat meer faalkosten had opgeleverd, omdat op diverse manieren is aangetoond dat het systeem hoe dan ook niet zou werken.
2.26.
Het project is in delen opgeleverd, te weten in februari 2019, in juli 2019 en in september 2019, dus later dan de overeengekomen opleverdatum. OD75 heeft op enig moment haar betalingsverplichtingen jegens Züblin opgeschort.
2.27.
De verzekeraar van OD75 heeft aan expertisebureau Vanderwal&Joosten de opdracht gegeven om onderzoek te verrichten naar de toedracht en schadeomvang van de door Züblin bij het project gemelde tekortkomingen in het bestek en de bestektekeningen. In een rapport van 21 februari 2020 stelt Vanderwal&Joosten, voor zover hier van belang, daarover het volgende:

2.RESUMÉ

Uit ons onderzoek maken wij met betrekking tot de gemelde tekortkomingen het volgende op:
1 Binnenrioleringen
Volgens de aannemingsovereenkomst en de bestekdocumenten diende Züblin op basis van de bestekdocumenten de berekeningen en tekeningen van de binnenrioleringen te maken. De engineering en uitwerking van de binnenrioleringen in relatie met de schachten en de vloer en plafondconstructies behoorde tot de taak van Züblin. Züblin heeft geen berekeningen geproduceerd en heeft geen definitieve uitvoeringstekeningen
geproduceerd die door de bouwdirectie zijn goedgekeurd. Eerst op het moment dat de eerste vloeren waren gestort, heeft Züblin geconstateerd dat de door haar gekozen binnenrioleringen met een diameter van 75 mm niet in de dekvloeren konden worden opgenomen. Indien Züblin op tijd de engineering van de binnenrioleringen had verricht, had zij kunnen kiezen voor leidingen met een kleinere diameter, dan wel leidingen op een andere verticale locatie in of onder de vloeren.
Hoewel bij de van toepassing zijnde elf bestektekeningen op een tweetal tekeningen op enkele locaties vermeld is dat de leidingen in de dekvloer (smeervloer) opgenomen dienen te worden, achten wij een ontwerpfout in de bestekdocumenten niet expliciet aangetoond. Primair zijn wij van mening dat sprake is van een onvoldoende coördinatie en niet tijdige werkvoorbereiding van Züblin.
(…)
3 CLV
Volgens de aannemingsovereenkomst en de bestekdocumenten diende Züblin op basis van de bestekdocumenten de berekeningen en tekeningen van de CLV-kanalen te maken. De bestekdocumenten geven aan dat CLV-kanalen van Burgerhout dienden te worden toegepast evenals dat de engineering en uitwerking van de CLV-kanalen tot de taak van Züblin behoorden.
Züblin heeft geen berekeningen geproduceerd en heeft geen definitieve uitvoeringstekeningen geproduceerd. Eerst op het moment dat de cv-ketels door Remeha waren aangesloten en waren getest, heeft Züblin met Remeha geconstateerd dat de CLV-kanalen gebreken vertoonden. Geconstateerd is dat de kanalen lekkages, deuken en onvoldoende trek en/of onvoldoende afvoer van verbrandingslucht vertoonden evenals dat CLV-kanalen van twee verschillende fabrikanten waren toegepast. Züblin heeft eerst na deze constatering de CLV-kanalen laten berekenen waaruit is gebleken dat de door Burgerhout aangegeven CLV-diameters volgens Remeha juist en volgens Schliedel onjuist waren.
Wij achten een ontwerpfout in de bestekdocumenten niet aangetoond.
Primair zijn wij van mening dat sprake is van het zonder berekeningen installeren van de CLV-kanalen, en onvoldoende coördinatie en onvoldoende werkvoorbereiding van Züblin.
4 Vlonders
Volgens de aannemingsovereenkomst en de bestekdocumenten diende Züblin op basis van de bestekdocumenten de berekeningen van het ballastgewicht en derhalve van de vlonders te maken. Züblin heeft dit ballastgewicht niet berekend. Wij achten een ontwerpfout in de bestekdocumenten niet aangetoond
(…)
6 Standleidingen
Volgens Züblin voldoen de door haar geïnstalleerde Geberit standleidingen niet doordat het frame, Flamco type R3 met dc standleiding een te grote vervorming vertoont en tegen de schachtwanden van de naar de mening van Züblin te kleine schachten stoot.
In het bestek zijn binnenrioleringen, waaronder de standleidingen, van PE voorgeschreven evenals dat Züblin deze diende te engineeren. Züblin heeft standleidingen Geberit PE aangebracht. Door Züblin geproduceerde berekeningen en uitvoeringstekeningen zouden niet zijn geproduceerd. In het bestek is geen tekst opgenomen dat een Flamco frame toegepast diende te worden. Züblin heeft dit frame gekozen en geïnstalleerd.
Een berekening van het frame R3 heeft Züblin niet gemaakt. De schachten hebben naar onze mening voldoende grootte en tevens hadden sterkere frames R6 toegepast kunnen worden waardoor het stoten tegen de wand was voorkomen.
Wij zien niet wat de tekortkoming in het (bestek)ontwerp is.
7 Dakopstanden penthouses
Züblin stelt dat het dak van de 7 verdieping van Lage Duin niet voldoet aan de Vakrichtlijn van het Vebidak en dat een opstandhoogte van 120 mm toegepast dient te worden en tevens dat de hemelwaterafvoer, zoals op de bestektekeningen aangegeven, onvoldoende was. Volgens bestektekening Cepezed 1008-A heeft het dakterras dat een dakbedekking van EPDM heeft, aan de voorzijde geen opstand. De opstandhoogte van de dakbedekking onder de pui is op deze tekening niet vermeld doch bedraagt volgens nameting op deze tekening circa 52 mm. De aansluiting van het EPDM onder de puien diende volgens het bestek te worden voorzien van een aluminium klemprofiel zodat bij dit door Cepezed getekend detail sprake is van een waterdichte aansluiting die overeenkomst met de adviezen van Vakrichtlijn E en de adviezen van Carlise. Uit Vakrichtlijn E kan niet worden opgemaakt dat bij dakranden opstanden
moetenworden toegepast. Er is enkel vermeld dat, indien een opstand wordt toegepast, deze een minimale hoogte van 120 mm dient te hebben. De opstand onder de puien en/of opgaand werk dient volgens de Vakrichtlijn 40 mm te zijn.
Züblin heeft in afwijking van de Vakrichtlijn onder de pui een opstand van het EPDM
gerealiseerd van 1 à 2 mm.
Tevens had Züblin bij een goede werkvoorbereiding en controle voor aanvang van het dakdekkerswerk het aspect van dakopstandhoogten moeten en kunnen onderkennen (zien). Ten aanzien van het aantal hemelwaterafvoeren merken wij op dat deze conform het bestek diende te voldoen aan de NEN 3215-11 en NTR-32 16-12 en dat Züblin volgens artikel 50-12-10b en 50-12-20a de tekeningen en berekeningen diende te maken. Tekeningen en berekeningen van Züblin mochten wij niet ontvangen.
Wij zien niet wat de tekortkomingen in het bestek en het ontwerp van Cepezed zijn.
2.28.
In opdracht van Züblin heeft Seconed B.V. (hierna: Seconed) onder meer de conclusies in het rapport van Vanderwal&Joosten beoordeeld. In een rapport van 15 juli 2020 stelt Seconed daarover het volgende:
3.1.1
Leidingwerk in de vloer
Op de installatietechnische tekeningen zijn geen diameters vermeld van het leidingwerk. Wel is de opbouw van de zwevende dekvloer omschreven in de bestekstukken (42.32), met een beperkte hoogte van 70 mm dekvioer + 30 mm verende isolatie. Op basis van beperkte hoogte van de dekvloer (70 mm), is het aannemelijk dat de vuilwaterafvoer niet in de dekvloer aangebracht kan worden. Onderstaand een toelichting hierop.
Ter voorbeeld geldt op basis van onderstaande bestektekening 5013.085-W2.1OMR voor woningtype Wa (3K) gebouw A, 2e verdieping, dat de verzamelleiding met afvoerpunt van vaatwasser én gootsteen in de smeervloer geplaatst wordt. Tevens lijkt de afvoer van wasmachine en WTW (hoogstwaarschijnlijk condens afvoer van de cv-ketel) op dezelfde verzamelleiding aan te sluiten, alvorens de leiding de schacht in voert en naar de onderliggende verdieping gaat.
In bovenstaande figuur zijn alle standleidingen die komen van bovengelegen verdiepingen en door naar de onderliggende verdiepingen gaan, aangeduid met een rode cirkel. Op basis van NEN 3048 “Symbolen voor pijpleidingen en toebehoren” hebben wij geconcludeerd dat alleen op deze plaatsen leidingen door de vloer gaan. Zie hiervoor onderstaande passage uit NEN 3048.
Alle VWA leidingen op de 2e verdieping zullen dus horizontaal versleept moeten worden naar één van deze standleidingen.
Tevens zijn de afvoer- en verzamelleidingen die in de vloer moeten worden weggewerkt lichtblauw gemarkeerd. Deze afvoer- en verzamelleidingen moeten op de verdieping nog horizontaal worden versleept om te kunnen worden aangesloten op de standleidingen naar de ondergelegen verdiepingen.
Uit deze figuur is te concluderen dat in de badkamer (2 wastafels en douche) en in het toilet (fonteintje) ook sprake is van het wegwerken van afvoerleidingen in de vloer naar de standleidingen toe, ook al wordt dit niet op tekening aangegeven.
(…)
Conform Bouwbesluit 2012 geldt dat de capaciteit van de afvoer van huishoudelijk afvalwater dient te voldoen aan NEN 3215. De capaciteitsberekening’ ontbreekt echter in het bestekboek met bijlagen, die berekening wordt verondersteld te worden gemaakt door de aannemer.
Op basis van NEN 3215 is het aannemelijk dat de betreffende verzamelleidingen in de vloer met een diameter van tenminste 75 mm moeten worden uitgevoerd, zie onder:
• Keuken e.v. : vw = 75, gs=75, wm = 75
• Badkamer : wst = 50, db = 75
• Toilet : hwb = 50
(…)
Uitgaande van het aanbrengen van het leidingwerk in de (zwevende) dekvloer, met een op basis van NEN 2742 benodigde minimale dekking van 25 mm boven het leidingwerk (niet-zijnde vloerverwarming) én uitgaande van een cementen dekvloer van 70 mm, zou het leidingwerk in de vloer een diameter van maximaal 45 mm mogen bedragen.
Hierbij is geen rekening gehouden met overige aspecten zoals afschot van het leidingwerk (1:50 eis bestek 51.32,10-b), eventuele kruising van het leidingwerk met de aanwezige vloerverwarming en zonder rekening te houden met eventuele maattoleranties.
Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de verzamelleidingen met een diameter van 75 mm aanzienlijk groter is dan de maximaal beschikbare ruimte voor het leidingwerk van ten hoogste 45 mm. Zelfs de 50mm afvoer van het fonteintje in het toilet past niet in de vloer.
3.2
CLV-systeem (rookgasafvoer- en verbrandingsiuchttoevoersysteem)
(…)
Samenvattend kunnen wij stellen dat Züblin niet heeft ontworpen, zij hebben na het verkrijgen van de opdracht de berekeningen opgevraagd die door Remeha/ Burgerhout tijdens bestekfase waren opgezet. Dit bleken dezelfde berekeningen te zijn die Technion had ontvangen in de besteksfase. Daarom was er voor Züblin geen reden om aan deze berekeningen te twijfelen en zelf nieuwe berekeningen te (laten) opstellen. Pas nadat bij inbedrijfstelling bleek dat het systeem niet functioneerde, heeft Züblin een onafhankelijke berekening laten opstellen en vervolgens uit deze berekening geconcludeerd dat het systeem niet voldeed. Vervolgens is het CVL-systeem aangepast.
(…)
4 Conclusies bestekstukken
4.1
Leidingwerk verslepen naar de schacht
De te verslepen binnenriolering had qua afmeting nooit in de smeervloer weggewerkt kunnen worden.
Het verslepen van de binnenriolering via het plenum van het verlaagde plafond van de onderliggende woningen is qua ruimte mogelijk, doch is de (in het bestek omschreven) opbouw van het verlaagde plafond akoestisch onvoldoende.
4.2
CLV systeem
Het CLV systeem had door de aannemer berekend moeten worden. Het bestek geeft geen dimensionering van het systeem en benoemt dit specifiek als onderdeel van de werkzaamheden van de aannemer.
Het bestek geeft wel aan dat er in het voortraject uitvoerig overleg is geweest met Remeha en Burgerhout resp. de beoogde leverancier van de toe te passen verwarmingsketels en die van het CLV-systeem. Na opdrachtverstrekking worden door deze partijen berekeningen aangeleverd die overeenkomen met de bij het bestek behorende tekeningen, waardoor voor Züblin/Envo geen aanleiding was om aanvullende berekeningen te maken. De aangeleverde berekeningen blijken achteraf niet juist te zijn geweest. In opdracht van Züblin zijn nieuwe correcte berekeningen opgesteld en naar aanleiding hiervan zijn van bestek afwijkende leiding dimensies toegepast.
4.3
Standleiding
Bij de schachten grenzend aan een verblijfsruimte binnen een woning is in het bestek onvoldoende informatie beschikbaar is om de uitvoering en dimensionering van het frame in de schacht te bepalen en is onduidelijk of het voorgestelde fabricaat met (in de uitvoering nader te ontwerpen) frame in de schacht past.
Bij schachten grenzend aan een verkeersruimte of sanitaire ruimte, lijkt het plaatsen van de PE standleidingen met isolatie in de beschouwde schacht van 200x200 mm in theorie mogelijk middels onder meer de trillingvrije ophanging, maar is daarbij geen rekening gehouden met ruimte innemende voorzieningen zoals aansluitstukken, expansiestukken etc.
Wel dient hierbij de kanttekening te worden geplaatst dat in de rapportage van DGMR wordt uitgegaan van -door de aannemer- definitief te selecteren materialisatie en ophanging, alsmede op te stellen prognoseberekeningen waaruit mogelijk afwijkende dimensionering kan volgen. Ook kunnen benodigde appendages, expansiestukken etc., leiden tot afwijkende dimensionering. Vanwege de beperkte afmeting van de schachten is echter geen ruimte in het ontwerp opgenomen voor dergelijke maattoleranties.
5 Beoordeling rapportage Expertisebureau Vanderwal & Joosten
5.1
Leidingwerk verslepen naar de schacht
(…)
Reactie Seconed:
In afwijking van hetgeen Vanderwal&Joosten aangeeft hadden kleine diameters niet in de vloer toegepast kunnen worden. Enerzijds is een kleinere diameter dan 75 mm in afwijking met de benodigde diameter volgens NEN 3215, anderzijds resulteert een kleinere diameter van 50 mm in onvoldoende dekking van de smeervloer boven het leidingwerk.
De optie die in het rapport van Vanderwal&Joosten wordt genoemd omtrent het aanbrengen van het leidingwerk onder vloer, in het plenum tussen de bouwkundige vloer en het verlaagde plafond, had niet zondermeer kunnen worden toegepast.
Enerzijds is het in het bestek omschreven verlaagde plafond akoestisch inferieur, anderzijds zijn niet alle ruimten waardoor het leidingwerk voert, besteksmatig voorzien van een verlaagd plafond.
Op basis van bovenstaande concluderen wij derhalve een ontwerpfout in de bestekstukken.
5.2
CLV systeem
Expertisebureau Vanderwal & Joosten stelt in de resumé van rapport I d.d. 21-02-2020 het volgende:
Wij achten een ontwerpfout in de bestekdocumenten niet aangetoond.
Primair zijn wij van mening dat sprake is van het zonder berekeningen installeren van de CLV-kanalen, en onvoldoende coördinatie en onvoldoende werkvoorbereiding van Züblin.
Reactie Seconed:
De 1e zin is strikt formeel een juiste conclusie. Omdat er geen concrete ontwerpinformatie in de besteksdocumenten zit, kan er ook geen fout in het ontwerp zitten. De door Remeha en Burgerhout aangeleverde informatie kan o.i. echter zeker worden beschouwd als aanvulling op de ontbrekende ontwerpinformatie in de bestekstukken. Dat deze informatie achteraf onjuist is gebleken, kan Züblin niet worden verweten, maar betekent dat er feitelijk wel een fout in het oorspronkelijke ontwerp zat.
Met de 2e opmerking zijn wij het niet eens, de hierboven genoemde informatie van Remeha en Burgerhout bevatte wel degelijk berekeningen. Zie § 3.2 en §4.2 voor de volledige onderbouwing
5.3
Standleiding
(…)
Reactie Seconed:
In de betreffende problematiek onderscheid Seconed een verschil tussen de kleine en grote schachten:
Wij concluderen dat er in de kleinste schachten van 200x200mm (welke niet grenzen aan de verblijfsruimten) op basis van het bestek geen flamco rail benodigd is. Desondanks is de binnenwerkse afmeting van de schacht dermate beperkt dat het aannemelijk is dat de realisatie van de geïsoleerde PE-leiding met de (volgens het bestek benodigde) trillingsvrije beugeling in de praktijk nét niet zal passen. Dit wijkt af van de stelling van zowel Züblin als Vanderwal&joosten, welke beide uitgaan van de problematiek van een vrijstaand frame. Voor deze kleinste schacht is onze conclusie dat deze bestekmatig zelfs te krap zouden zijn voor de trillingvrije beugeling zonder frame zoals omschreven in het DGMR rapport. Zie ook §3.3 en §4.3 voor de volledige onderbouwing.
Bij de grotere schachten welke grenzen aan de verblijfsruimten is meer ruimte beschikbaar voor het plaatsen van een frame waaraan het leidingwerk vervolgens gebeugeld kan worden. In het bestek wordt geen verdere beschrijving gegeven omtrent het type, dimensionering etc van het frame. Het frame diende derhalve door Züblin ontworpen te worden. Het is o.i. aannemelijk dat er afdoende ruimte beschikbaar is voor het plaatsen van een stijver frame. De stelling van Vanderwal&Joosten, dat er sterkere frames toegepast hadden kunnen worden in de grotere schachten is daarmee aannemelijk.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
Züblin vordert (na eiswijziging) samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. te verklaren voor recht dat OD75 tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen op grond van AOVK1, AOVK2 en/of de Projectovereenkomst,
2. te verklaren voor recht dat Züblin aanspraak c.q. recht heeft op bouwtijdverlenging van 90 kalenderweken, althans op een door de rechtbank te bepalen termijn,
3. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van € 2.563.237,14 ter zake de penthouses, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente, tot aan de dag der algehele voldoening,
4. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van € 2.197.060,41 ter zake van IMd en André Winkel (vertraagde sloop), te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente, tot aan de dag der algehele voldoening,
5. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van € 610.294,56 ter zake de traforuimte van Stedin, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente, tot aan de dag der algehele voldoening,
6. te verklaren voor recht dat OD75 aansprakelijk is voor de ontwerpfout ter zake de binnenrioleringsproblematiek,
7. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van € 4.311.051,75 ter zake de binnenrioleringsproblematiek, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente, tot aan de dag der algehele voldoening,
8. te verklaren voor recht dat OD75 aansprakelijk is voor de ontwerpfout ter zake de Combinatie Luchttoevoer-Verbrandingsgasafvoer (CLV)-problematiek,
9. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van € 6.467.913,73 ter zake de CLV-problematiek, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
10. te verklaren voor recht dat OD75 aansprakelijk is voor de ontwerpfout ter zake de problematiek rond de standleidingen,
11. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van € 9.849.551,81 ter zake de problematiek rond de standleidingen, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
12. te verklaren voor recht dat OD75 aansprakelijk is voor de ontwerpfout ter zake de dakopstand Lage Duin,
13. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van € 719.984,77 ter zake van dakopstand Lage Duin, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
14. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van de BTW over de onder 3, 4, 5, 7, 9, 11 en 13 genoemde bedragen, indien en voor zover BTW over die bedragen rechtens verschuldigd is,
15. te verklaren voor recht dat OD75 aansprakelijk is voor de ontwerpfout ter zake de Bankirai-vlonders Hoge Duin,
16. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van € 537.775,18 inclusief btw ter zake openstaande termijnen van de aanneemsom, te weten € 268.887,59 inclusief btw te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 20 maart 2018, verhoogd met 2% ex paragraaf 45, tweede lid, UAV- 2012 vanaf 4 april 2018, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening, plus € 268.887,59 inclusief btw te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 10 mei 2018, verhoogd met 2% ex paragraaf 45, tweede lid, UAV-2012 vanaf 25 mei 2018, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening,
17. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van € 400.993,56 inclusief btw zijnde de onderhoudstermijnen van 2%, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 30 januari 2021, verhoogd met 2% ex paragraaf 45 lid 2 UAV-2012 vanaf 13 februari 2021, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening,
18. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van een bedrag groot
€ 2.221.788,30 inclusief btw aan goedgekeurd meerwerk, voor een bedrag groot € 849.101,41 incl. btw te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 18 mei 2018, verhoogd met 2% ex paragraaf 45 lid 2 UAV-2012 vanaf 2 juni 2018, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening, voor een bedrag groot
€ 1.372.276,89 inclusief btw te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 30 september 2020, verhoogd met 2% ex par. 45 lid 2 UAV-2012 vanaf 15 oktober 2020, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening,
19. OD75 te veroordelen tot betaling aan Züblin van € 33.381,48 inclusief btw aan goedgekeurd meerwerk ter zake de sprinklerinstallatie, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 16 februari 2021, verhoogd met 2% ex paragraaf 45 lid 2 UAV-2012 vanaf 3 maart 2021, althans vanaf een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening,
20. OD75 te veroordelen om binnen 5 dagen na dagtekening van het vonnis te retourneren de bankgaranties met nummer 694 en met nummer 695 groot, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
21. te verklaren voor recht dat OD75 geen beroep toekomt op de bankgaranties met de nummers 694 en 695,
22. OD75 te veroordelen om binnen 5 dagen na dagtekening van het vonnis de concerngarantie te retourneren, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
23. te verklaren voor recht dat OD75 geen beroep toekomt op de concerngarantie,
24. te verklaren voor recht dat OD75 op grond van overweging (p) en artikel 8 van de Projectovereenkomst Züblin dient te vrijwaren voor aanspraken van Züblin en andere derden, althans van derden,
25. OD75 te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
OD75 voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
OD75 vordert samengevat - Züblin bij voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te veroordelen:
I. tot betaling van € 2.075.935,00 ter compensatie van de rentevergoeding die OD75 aan Bouwinvest heeft moeten betalen als gevolg van de vertraging in de oplevering, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 17 september 2019, zijnde de datum van de betaling (door middel van verrekening) van dit bedrag door OD75 aan Bouwinvest, tot algehele voldoening,
II. tot betaling van € 761.728,00 aan extra kosten die OD75 heeft moeten maken, te vermeerderen met de wettelijke handelsrechte vanaf de respectieve momenten waarop de extra kosten door OD75 zijn betaald, tot algehele voldoening,
III. tot betaling van € 1.272.179,00, zijnde de wettelijke handelsrente berekend over de koopprijs die OD75 later heeft ontvangen dan het geval zou zijn geweest zonder de door Züblin veroorzaakte vertraging, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de verschillende onderdelen van dat bedrag vanaf 23 januari 2017 respectievelijk 20 september 2019 tot algehele voldoening,
IV. de proceskosten, inclusief de nakosten.
3.5.
Züblin voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1.
Kern van het geschil is de vraag of er fouten in het ontwerp zijn gemaakt, of OD75 aansprakelijk is voor de schade die Züblin stelt als gevolg van die ontwerpfouten te hebben geleden en of Züblin in verband daarmee naast schadevergoeding ook recht heeft op bouwtijdverlenging.
4.2.
Zoals aan partijen aangekondigd, zal de beoordeling in dit (tussen)vonnis zich beperken tot een beoordeling in hoofdlijnen van de contractuele verplichtingen van partijen en zal die beoordeling (nog) niet gaan over de hoogte van de daaraan verbonden schadeposten en bouwtijdverlening.
4.3.
Aan haar vorderingen legt Züblin als eerste de overwegingen in de Projectovereenkomst ten grondslag, waarin OD75 de verantwoordelijkheid voor het ontwerp op zich heeft genomen. Ten tweede baseert Züblin haar vorderingen op de in artikel 8 door OD75 jegens Züblin op zich genomen vrijwaring voor gebreken in het ontwerp. Ten derde legt Züblin aan haar vorderingen paragraaf 5, tweede lid, van UAV-2012 ten grondslag. Op basis daarvan is OD75 aansprakelijk voor de door haar voorgeschreven werkwijze en constructies.
4.4.
OD75 voert als primair verweer tegen de vorderingen aan dat Züblin op grond van de aannemingsovereenkomsten de taak had om het bestek uit te werken in uitvoerings- en productietekeningen en -berekeningen en om het project te realiseren en dat Züblin deze uitwerkingsverplichting niet is nagekomen. Bovendien heeft Züblin bij de uitvoering van het werk keuzes gemaakt die Züblin niet volgens het circulatieschema ter goedkeuring heeft voorgelegd en waar de door Züblin gestelde tekortkomingen in het ontwerp het gevolg van zijn.
4.5.
Overwogen wordt dat door Züblin onbetwist is gesteld, dat het project al in grote mate was uitgewerkt voordat de overeenkomsten met Züblin werden gesloten. Ten tijde van het tekenen van de overeenkomsten was er door Cepezed in opdracht van OD75 een bouwkundig ontwerp gemaakt op basis waarvan 146 appartementen aan Bouwinvest waren verkocht. Ook was er in maart 2015 in opdracht van OD75 door IMd een bestek opgesteld. De uiterlijke verschijningsvorm van het gebouw, de indeling en de aankleding daarvan lagen dus al vast toen op 30 november 2015 de overeenkomsten met Züblin werden gesloten. In het licht daarvan heeft Züblin voldoende onderbouwd dat in het bestek aan Züblin opdragen uitwerkingen in die situatie niet meer inhield dan het uitwerken van de in het bouwkundig ontwerp en bestek reeds gemaakte (ontwerp)keuzes en niet het zelf nog ontwerpen van onderdelen van het werk. Voor beoordeling van de vorderingen is daarom van belang of de problemen die tijdens de bouw zijn ontstaan zijn veroorzaakt door een fout in het door OD75 opgestelde bouwkundig ontwerp en het bestek
.In dat geval vallen die problemen onder de ontwerpverantwoordelijkheid van OD75
.Indien Züblin een fout heeft gemaakt bij de uitvoering van de in het bestek opgedragen detailuitwerkingen, dan valt dat in beginsel onder de verantwoordelijkheid van Züblin. De door Züblin gestelde ontwerpfouten zullen hierna afzonderlijk worden besproken. Daar waar Züblin stelt dat er sprake is van ontwerpfout aan de zijde van OD75, rust in beginsel op haar de bewijslast van die fout.
Binnenriolering
4.6.
Tussen partijen is – kort gezegd – in geschil op welke locatie op grond van het bestek de binnenriolering moest worden aangebracht en afhankelijk van het antwoord op die vraag of er voor Züblin de noodzaak bestond om andere dan in het bestek voorgeschreven materialen te gebruiken.
4.7.
Ten aanzien van de binnenriolering voor gebouw A voert Züblin aan dat op de bestektekeningen van IMd voor de ruwbouw van gebouw A en in lijn met besteksparagraaf 21.33.10-a de (staalplaatbeton)vloer moest worden uitgevoerd met gebruikmaking van het type Comflor 95 vloerplaten. Verder stelt zij dat op grond van de door Cepezed voor gebouw A opgestelde architectonische/afwerkingstekeningen een smeervloer diende te worden aangelegd van 70 mm dik met een akoestische isolatie c.q. verende laag van 30 mm, in totaal dus 100 mm. De op grond van de toepasselijke NEN normen voor leidingen ten behoeve van de binnenriolering met een diameter van 75 mm paste echter niet op een constructief verantwoorde wijze in deze vloer. Daarnaast mocht van Bouwinvest de binnenriolering niet onder de constructieve vloer worden aangebracht. Het werk is daarom stil te komen te liggen. Züblin stelt dat OD75 en haar ontwerpers vervolgens weigerden een oplossing uit werken en dat zij daarom zelf een oplossing is gaan bedenken. Daarbij heeft Züblin ervoor gekozen om op de verdiepingen 12 tot en met 14 - de koopappartementen van OD75 - de binnenriolering onder de constructieve vloer aan te brengen en bij de appartementen van Bouwinvest een vloer aan te brengen met gebruikmaking van het type Comflor 65 vloerplaten om zo ruimte in de (smeer)vloer te maken voor de leidingen. Het gevolg daarvan was dat een deel van de reeds op de bouwplaats aanwezige Comflor 95 vloerplaten niet meer bruikbaar was en afgevoerd moest worden. Daarna zijn de Comflor 65 vloerplaten geleverd die vanwege hun geringe stijfheid meer stalen ondersteuning nodig hadden. Het bedenken van deze oplossing heeft er voor gezorgd dat Züblin pas in april 2017 verder kon. De ontstane vertraging van 5,5 maanden (22 weken) en de daardoor geleden schade komt voor rekening van OD75, aldus steeds Züblin.
4.8.
OD75 heeft als verweer aangevoerd dat voor de binnenriolering het bestek geen specifiek voorgeschreven wijze van uitvoering bevatte. Het bestek vermeldt aan welke functionele eisen dient te worden voldaan, maar het bestek laat het aan de aannemer om in de uitwerking te bepalen op welke wijze de installatie wordt uitgevoerd. OD75 stelt dat nergens in het bestek de ligging en loop van de binnenriolering staat voorgeschreven. In het bestek was dus niet voorgeschreven dat de binnenriolering in de smeervloer diende te liggen of dat de binnenriolering een diameter van 75 mm diende te hebben. Dit is een beslissing van Züblin, dan wel van haar onderaannemer Envo, geweest zonder dit in een uitwerkingstekening was verwerkt en door OD75 is goedgekeurd. Derhalve kan hier geen sprake zijn van een ontwerpfout. Ook in het rapport van Vanderwal&Joosten van 21 februari 2020 (zie 2.27) is geconstateerd dat de specifieke ligging van de binnenriolering niet in het bestek was voorgeschreven. Verder heeft Vanderwal&Joosten geconstateerd dat de keuze van Züblin om de in het bestek voorgeschreven staalbetonvloer met Comflor 95 platen te wijzigen in Comflor 65, niet nodig was. De kosten die Züblin heeft gemaakt om de binnenrioleringsproblematiek op lossen komen en de dientengevolge ontstane vertraging komt dus ook om die reden volledig voor rekening en risico van Züblin, aldus OD75.
4.9.
De rechtbank stelt bij de beoordeling vast dat in bestek paragraaf 21.33.10-a is bepaald dat de (staalplaatbeton)vloer moest worden uitgevoerd met Comflor 95 (zie 2.13). Dit is aldus een door OD75 voorgeschreven onderdeel van het ontwerp van de staalbetonvloer, dat daarmee voor rekening van OD75 komt. Ter onderbouwing van haar stelling dat uit het bestek volgt dat de binnenriolering in de met Comflor 95 uitgeruste smeervloer diende te worden aangebracht, dat de binnenriolering een diameter van 75 mm diende te hebben en daarom gelet op alle vaststaande randvoorwaarden daarin niet paste, heeft Züblin gewezen op het rapport van Seconed van 15 juli 2020 (zie 2.28). OD75 heeft ter onderbouwing van haar verweer daar het rapport van Vanderwal&Joosten (zie 2.27) tegenover gesteld, waarin juist wordt betwist dat er sprake is van een ontwerpfout, althans dat de ontwerpfout met betrekking tot de binnenriolering niet expliciet is aangetoond. In het rapport van Vanderwal&Joosten is echter ook te lezen dat op een tweetal bestekstekeningen op enkele locaties is vermeld dat de leidingen in de smeervloer opgenomen dienden te worden (zie 2.27). Dit lijkt in een bevestiging van de stelling van Züblin met betrekking tot het plaatsen van de binnenriolering
inde smeervloer. Hiermee staat echter nog onvoldoende vast dat Züblin op grond van het bestek geen enkele vrijheid had om de ligging van het binnenriool te bepalen. Gelet hierop acht de rechtbank het voorshands nodig om een deskundigenbericht te verzoeken met betrekking tot de noodzaak om de binnenriolering in de smeervloer aan te brengen en zo ja of deze binnenriolering een diameter van 75 mm diende te hebben en of dit, gelet op alle aanwezige randvoorwaarden, paste in een vloer met Comflor 95.
CLV (Combinatie Luchttoevoer en Verbrandingsgasafvoer)
4.10.
Züblin stelt dat het bestek in hoofdstuk 60 een ontwerp voor een CLV-systeem bevat. Daarin is Burgerhout voorgeschreven als leverancier voor de CLV-schouwen en is Remeha B.V. voorgeschreven als leverancier van de CV-ketels. Züblin stelt de CLV-schouwen conform dit ontwerp te hebben aangebracht. Burgerhout heeft in oktober en november 2017 een inspectie uitgevoerd en geen problemen geconstateerd. Na afronding van de montage van de CLV-schouwen heeft Züblin de individuele CV-ketels daarop aangesloten. Züblin stelt vervolgens in juli 2018 tevergeefs geprobeerd te hebben het CLV-systeem in werking te stellen. Daarom zijn er bij haar twijfels zijn gerezen over het antwoord op de vraag of het door OD75 ontworpen systeem wel geschikt was en goed zou kunnen functioneren. Op 8 augustus 2018 heeft daarom een overleg tussen Züblin en Burgerhout plaatsgevonden. Burgerhout bleek toen volgens Züblin niet meer bereid de contractuele garanties op het CLV-systeem te geven. Züblin heeft vervolgens geprobeerd het CLV-systeem functionerend te krijgen. Toen dat niet lukte heeft zij vanwege de gezondheidsrisico’s verbonden aan een slecht functionerend CLV-systeem (koolmonoxidevergiftiging) besloten om het CLV-systeem te vervangen door een gelijkwaardig alternatief van Schiedel. Ter ondersteuning van haar standpunt beroept Züblin zich op de rapporten van Deerns en Seconed. Die rapporten ondersteunen de stelling dat de in het bestek voorgeschreven CLV-schouwen nooit goed gefunctioneerd zouden hebben en dat hier sprake is van een aan OD75 toe te rekenen ontwerpfout. Op het moment dat Züblin de CLV-schouwen in gebouw A moest vervangen bevond gebouw A zich vanaf augustus 2018 in een vrijwel volledig afgerond stadium. Het vervangen heeft daarom tot hoge kosten en tot een vertraging van 30 weken geleid, waarvoor OD75 aansprakelijk is, aldus Züblin.
4.11.
OD75 heeft als verweer aangevoerd dat Züblin op grond van het bestek de CLV-installatie nader diende uit te werken aan de hand van tekeningen en berekeningen en dat Züblin niet heeft voldaan aan die uitwerkingsverplichting. Daarnaast stelt OD75 dat Züblin, althans Envo de onderaannemer van Züblin, beschadigde materialen heeft geplaatst waardoor verbindingen niet goed aansloten. Om dit probleem op te lossen is door werklieden purschuim in de leidingsverbindingen gespoten in een poging de verbindingen luchtdicht te maken. Dat is op grond van veiligheidsvoorschriften verboden. Bovendien heeft Züblin nagelaten om Envo tijdig als onderaannemer ter goedkeuring voor te leggen aan OD75. OD75 betwist daarom dat sprake is van een ontwerpfout. Deze betwisting wordt niet alleen ondersteund door Vanderwal&Joosten in het rapport van 21 februari 2020, maar ook in het in opdracht van Züblin door Deerns opgestelde rapport waarin wordt gesproken over “niet ontdekte montage fouten”. Ook blijkt uit dat rapport dat het bestek goed gewerkt zou hebben indien er juiste tekeningen en berekeningen waren gemaakt. Züblin heeft daarom geen recht op vergoeding van schade, kosten of termijnverlenging, aldus OD75.
4.12.
De rechtbank stelt vast dat OD75 niet heeft betwist dat op grond van het bestek Burgerhout was voorgeschreven als leverancier voor de CLV-schouwen en Remeha als leverancier van de CV-ketels. In paragraaf 60.11.10-a van het bestek staat daarover dat de selectie van de CV-ketels in combinatie met het CLV-systeem in dit project zeer nauw luisterde en dat daarom in het voortraject uitvoerig overleg was geweest met Burgerhout en Remeha (zie 2.13). Züblin heeft daarnaast onder meer met de door haar als productie 75 overgelegde Nota CLV-systeem en het rapport van Seconed voldoende onderbouwd dat door Burgerhout en Remeha in aanvulling op de bestekstekeningen berekeningen zijn opgesteld en dat daardoor voor Züblin de noodzaak ontbrak om zelf nog aanvullende berekeningen te maken. OD75 heeft ook niet onderbouwd en toegelicht welke berekeningen in het licht daarvan nog ontbraken om tot plaatsing te kunnen overgaan. Dit geldt te meer nu Burgerhout in oktober en november 2017 de montage van de CLV-installatie heeft gecontroleerd en op basis daarvan heeft geconcludeerd dat het systeem over het algemeen naar behoren was gemonteerd. Uit het verslag van Burgerhout van 22 november 2017 blijkt niet dat de aandachtspunten die door Burgerhout werden geconstateerd, waaronder gedeukte kanalen, door Burgerhout werden gezien als een belemmering voor de werking van het systeem (zie 2.23). Aan de stellingen van OD75 over het inschakelen van onderaannemer Envo door Züblin, wordt daarom voorbijgegaan. Dit verweer is immers alleen relevant als zou blijken dat er bij de montage van de systemen ernstige fouten zijn gemaakt die het deugdelijk functioneren van de systemen verhinderen. Voorts heeft Züblin met de rapporten van Deerns en Seconed voldoende onderbouwd dat het geïnstalleerde CLV-systeem uiteindelijk niet werkte door een fout in de door Burgerhout en Remeha aangeleverde informatie en berekeningen. Dat, zoals door OD75 aangevoerd, Deerns in haar rapport van 10 mei 2019 spreekt over “niet ontdekte montagefouten”, maakt dat niet anders. Van belang daarvoor is dat Deerns dit met betrekking tot de wijze van monteren naar voren heeft gebracht als een “risico” op niet ontdekte montagefouten. Tegenover de gemotiveerde betwisting door Züblin heeft OD75 onvoldoende onderbouwd dat nadien daadwerkelijk sprake is geweest van eerder niet ontdekte montagefouten. Daarbij komt dat ook Deerns zich in haar rapport op standpunt stelt dat zowel de berekeningen als de testen hebben aangetoond dat het systeem niet of nauwelijks zou kunnen functioneren en het vervangen van het systeem een goede keuze is geweest. Al met al is de rechtbank daarom van oordeel dat Züblin voldoende heeft onderbouwd dat het niet functioneren van het CLV-systeem is veroorzaakt door een fout in de door Burgerhout en Remeha aangeleverde ontwerp- berekeningen en tekeningen, dat daarom vervanging van de CLV-schouwen noodzakelijk was en dat dit aan OD75, als opdrachtgever van Burgerhout en Remeha, is toe te rekenen. De hierop gebaseerde vorderingen van Züblin zijn daarmee in beginsel toewijsbaar.
Standleidingen
4.13.
Met betrekking tot de standleidingen stelt Züblin dat tijdens het vervangen van de CLV-schouwen er een probleem bleek met bevestigingswijze en akoestiek van de standleidingen in gebouw A. De standleidingen verzorgen de vuilwaterafvoer. De standleidingen bevonden zich in de meeste gevallen in dezelfde schachten als de CLV-schouwen. Gelet op de vaststaande omvang van de schachten en de overigens aan de standleidingen qua bevestiging en akoestiek contractueel voorgeschreven eisen stelt Züblin dat zij ervan uit mocht gaan dat het totaalpakket technisch goed was uitgedacht. In de praktijk bleek het bestekontwerp echter niet te voldoen. Om die reden zag Züblin zich genoodzaakt om een andere wijze van bevestiging toe te passen in combinatie met een hoogwaardiger type standleiding (polyEthyleen-(PE) silent), mede omdat de ruimten in de schachten te klein waren vanwege de gewijzigde diameter van de schouwen. De vervanging van de standleidingen is tegelijkertijd met de aanpassingen van de CLV-schouwen uitgevoerd, maar daarmee was aanzienlijke tijd gemoeid en zijn hoge kosten gemaakt, waarvoor OD75 aansprakelijk is, aldus Züblin.
4.14.
OD75 heeft ook hier als verweer aangevoerd dat Züblin fouten bij de uitvoering heeft gemaakt, dat er uitwerkingstekeningen ontbreken en dat de door Züblin gestelde fouten niets te maken hebben met fouten in het ontwerp. OD75 heeft daarbij verwezen naar het rapport van Vanderwal&Joosten van 21 februari 2020. OD75 stelt dat Züblin ten onrechte verbindingen tussen verschillende materialen (PPC en PVC) heeft toegepast, als gevolg waarvan de verbindingen bij krimpen en uitzetten niet goed aansluiten. Doordoor ontstaat lekkage en laten verbindingen sneller los. Daarnaast ontbraken lasverbindingen tussen leidingdelen of waren deze gebrekkig en ontbraken bevestigingen en steunen van de leidingen. Als gevolg hier was er structureel sprake van lekkage in het systeem. Dat de binnenriolering lek was en dat de rioleringsaansluitingspunten niet zijn gelast is door Züblin ook erkend in kwaliteitsoverleggen van 14 januari 2019 en 28 januari 2019. Ook ten aanzien van de standleidingen is daarom geen sprake van een ontwerpfout, maar van fouten aan de zijde van Züblin, aldus OD75.
4.15.
Allereerst wordt overwogen dat Züblin in reactie op de stellingen van OD75 gemotiveerd heeft betwist dat er bij de aanleg van de standleidingen fouten zijn gemaakt. Zo stelt Züblin dat PPC en PVC koppel-/verbindingstukken in tegenstelling tot PE niet worden gelast en dat het dus logisch is dat lasverbindingen daarbij ontbreken. Züblin heeft in dat verband ook onbetwist aangevoerd dat het vervangen van PE door PVC als minderwerk door OD75 was opgedragen. Daarnaast heeft OD75 tegenover de gemotiveerde betwisting door Züblin onvoldoende onderbouwd dat er sprake is geweest van structurele lekkages. Wat het door Züblin gestelde tekort aan ruimte in de schachten betreft, wordt overwogen dat in het door Züblin zelf overgelegde rapport van Seconed met betrekking tot de standleiding een onderscheid wordt gemaakt tussen de kleine en grote schachten in gebouw A. Ten aanzien van de grote schachten stelt Seconed dat het aannemelijk is dat er afdoende ruimte was voor het plaatsen van een stijver frame en volgt Seconed de stelling van Vanderwal&Joosten dat er in de grote schachten door Züblin een sterker frame had kunnen worden toegepast (zie 2.28). In zoverre ondersteunt Seconed dus het standpunt van OD75 dat geen sprake is van een ontwerpfout. Ten aanzien van de kleine schachten komt Seconed echter tot de conclusie dat de kleine schachten besteksmatig zelfs te krap zijn voor trillingsvrije beugeling zonder frame zoals omschreven in het rapport van DGMR. Nu de rapporten van Vanderwal&Joosten en Seconed elkaar op het punt van de kleine schachten tegenspreken, acht de rechtbank het voorshands ook met betrekking tot de standleiding nodig om een deskundigenbericht in te winnen.
Dakopstand
4.16.
Omdat één van de kopers van de penthouses van gebouw B aanvankelijk de oplevering van diens appartement weigerde omdat de opstand van het dak niet zou voldoen aan de daaraan te stellen eisen, heeft Züblin aan BDA opdracht gegeven daar onderzoek naar te doen. Door BDA zijn vervolgens twee ontwerpfouten in het bestek geconstateerd, ten eerste voor wat betreft het te realiseren afschot en ten tweede ten aanzien van de hoogte van de dakopstanden. OD75 is voor die ontwerpfout en de als gevolg daarvan geleden schade aansprakelijk, aldus Züblin.
4.17.
OD75 heeft als verweer aangevoerd dat ten aanzien van de dakopstand alle uitwerkingstekeningen die Züblin had moeten maken, ontbreken en dat Züblin niet voldoende heeft geanalyseerd wat technisch de beste wijze van uitvoering was. Verder stelt OD75 dat Züblin de dakopstand onjuist heeft uitgevoerd en verkeerde materialen heeft gebruikt. Zo zou er te dikke isolatie zijn gebruikt en geen legplan zijn gemaakt. Ook zou de dakbedekker die Züblin heeft ingeschakeld niet aan OD75 ter goedkeuring zijn voorgedragen. Daarnaast stelt OD75 dat Züblin in plaats van de in hoofdstuk 33.32.14-c opgenomen hoogwaardige afschotisolatie met een isolatiewaarde van rc 3,5, voor een goedkopere isolatieoplossing voor het dak heeft gekozen en in strijd met hoofdstuk 33.35.21-a van het bestek geen aluminium knelprofiel heeft toegepast. Daarmee heeft Züblin afbreuk gedaan aan de kwaliteit van de dakopstand zoals op grond van het bestek werd verlangd, hetgeen door Vanderwal&Joosten wordt bevestigd. Vanderwal&Joosten ziet ook op dit punt geen tekortkoming in het bestek en het ontwerp van Cepezed. Züblin kan daarom geen aanspraak maken schade, kosten of bouwtijdverlening, aldus OD75.
4.18.
Uit hetgeen Züblin in reactie op het verweer van OD75 heeft aangevoerd, begrijpt de rechtbank dat het probleem met de dakopstand in belangrijke mate is veroorzaakt door de door Züblin aan OD75 voorgestelde bezuiniging op de dakisolatie. Daarbij is kennelijk, zo de rechtbank begrijpt, als bezuiniging een dikkere isolatie gebruikt, waardoor het dakpakket dikker is geworden en er een te lage dakopstand is overgebleven. Züblin heeft in dat verband aangevoerd dat de goedkopere isolatieoplossing een door OD75 geaccordeerde bezuiniging is en dat OD75 het geaccepteerde dikkere isolatiepakket door haar ontwerpteam had moeten laten doorberekenen in de dakopstand of de dakopstand hierop had moeten laten afstemmen. Daar wordt Züblin niet in gevolgd. Nu het hier een door Züblin voorgestelde bezuiniging betreft, had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van Züblin als aannemer gelegen om zelf de bouwkundige gevolgen van die bezuiniging door te rekenen. Dit heeft zij kennelijk nagelaten en zij heeft OD75 kennelijk ook niet gewaarschuwd dat de voorgestelde goedkopere maar dikkere dakisolatie gevolgen voor de minimaal vereiste hoogte van de dakopstand zou kunnen hebben. Geoordeeld wordt daarom dat OD75 voldoende heeft onderbouwd dat het probleem met de dakopstand niet is veroorzaakt door een ontwerpfout maar door een fout van Züblin in de wijze van uitvoering. De aan de dakopstand verbonden vorderingen van Züblin zijn daarmee niet toewijsbaar.
Bankirai-vlonders gebouw A
4.19.
Naar aanleiding van een melding heeft Züblin aan BDA opdracht gegeven om te onderzoeken of er een risico bestaat dat de door Züblin conform het bestek aangebrachte Bankirai-vlonders bij hoge winddruk zouden kunnen opwaaien. BDA heeft vervolgens aan Züblin verzocht inzichtelijk te maken hoe de besteksoplossing was ontworpen. Züblin heeft dit doorgerekend en is tot de conclusie gekomen dat er inderdaad een (gering) risico is van opwaaien van de losliggende versie van de vlonder, dat dit risico vooral aanwezig is op de 15de etage van gebouw A en dat een dikte van 30 cm van de Bankirai-vlonders noodzakelijk is om de winddruk te kunnen weerstaan. Züblin stelt dat hier sprake is van een ontwerpfout en dat OD75 aansprakelijk is voor door Züblin geleden en nog te lijden schade, waaronder de kosten voor het verhelpen van deze ontwerpfout.
4.20.
OD75 stelt onder verwijzing naar het rapport van VanderWal&Joosten van 21 februari 2020 dat Züblin op grond van het bestek het ballastgewicht diende te berekenen en dus ook dat van de vlonders. Door OD75 wordt daarbij verwezen naar hoofdstuk 33.38.29-a van het bestek. Voorts voert OD75 aan dat nergens in het bestek staat dat de Bankirai-vlonders losliggend moesten zijn. OD75 stelt dat als Züblin vóór montage van de Bankirai-vlonders deugdelijke tekeningen en berekeningen had gemaakt, Züblin dan van te voren een oplossing had kunnen bedenken en eventuele fouten in de uitwerking op tijd had kunnen signaleren en daarmee voorkomen. Dat Züblin achteraf een windberekening heeft gemaakt en achteraf heeft geconstateerd dat de Bankirai-vlonders op een andere wijze gemonteerd hadden moeten worden, komt volledig voor rekeningen en risico van Züblin, aldus OD75.
4.21.
De rechtbank stelt vast dat, zoals door OD75 gesteld, in het bestek in paragraaf 33.38.29-a, onder 0, staat vermeld dat het gewicht van de vlonder volgt uit de (door Züblin te maken) berekening. Daar staat echter tegenover dat, zoals door Züblin aangevoerd, daaronder in paragraaf 33.38.29-a, onder 1, is voorgeschreven dat de Bankirai-vlonders 23 mm dik en 180 mm breed dienen te zijn. Ten aanzien van de lengte is voorgeschreven dat deze afhankelijk is van het (door de architect) goed te keuren patroon, waarbij uitgegaan dient te worden van het toepassen van de “hele lengtes” (zie 2.13). De gegevens die in de door Züblin te maken gewichtsberekening dienden te worden ingevoerd, dikte, breedte en lengte van de Bankirai-vlonders, waren in het bestek dus reeds door OD75 grotendeels bepaald. Voorts blijkt uit het bestek niet dat de door Züblin te maken gewichtsberekening ertoe kon leiden dat er vlonders met een andere dikte werden geplaats dan met de dikte zoals die in het bestek aan Züblin was voorgeschreven. Züblin wordt daarom gevolgd in haar stelling dat het uitvoeren van de door Züblin te maken berekening feitelijk niet meer inhield dat het toepassen van de door OD75 in het bestek reeds voorgeschreven maatvoering. Züblin heeft voorts met de als productie 85 overgelegde notitie voldoende onderbouwd dat uit het bestek en daarbij behorende tekeningen van Cepezed volgt dat de Bankirai-vlonders losliggend dienden te worden aangebracht. Nu door OD75 evenmin is betwist dat er bij de vlonders met een maatvoering zoals voorgeschreven in het bestek, een (gering) risico aanwezig is dat deze opwaaien, is de rechtbank van oordeel dat Züblin voldoende heeft onderbouwd dat hier sprake is van een ontwerpfout van OD75. De daaraan verbonden vordering van Züblin is daarmee toewijsbaar.
Penthouses: gewijzigde uitvoering
4.22.
Bij deze vordering van Züblin gaat het niet om een door Züblin gestelde fout in het ontwerp, maar om de gevolgen van het later klaar zijn van André Winkel met de aan haar opgedragen werkzaamheden. Züblin stelt dat OD75 niet tijdig en/of volledig aan André Winkel opdracht heeft gegeven om conform de door OD75 met Züblin gemaakte afspraken de asbestsanerings- en sloopwerkzaamheden vóór 1 februari 2016 gereed te hebben en dat OD75 daarom onder meer op grond van artikel 5 lid 1 sub a UAV 2012, vanwege het niet tijdig beschikbaar stellen van het mebouw/werkterrein, aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan door Züblin geleden schade. Züblin stelt door het later klaar zijn van André Winkel gedwongen te zijn geweest de bouwvolgorde te wijzigen en dat gebouw A als gevolg daarvan nagenoeg geen permanente afsluiting heeft gehad en niet waterdicht kon worden gemaakt. Er is daardoor schade ontstaan in gevelelementen op de 14de etage en lager gelegen etages. Daarnaast stelt Züblin dat toen André Winkel in 2017 terug moest komen om de werkzaamheden af te maken, André Winkel opnieuw niet tijdig en/of onvolledig door OD75 is geïnformeerd en geïnstrueerd. Conform de door Züblin met OD75 gemaakte afspraken diende André Winkel de werkzaamheden in week 20 van 2017 klaar te hebben. André Winkel was echter in week 33 van 2017 nog steeds niet gereed en is daarna ook niet meer op het werk teruggekeerd. OD75 heeft die werkzaamheden toen gefaseerd en opgesplitst opgedragen aan Züblin. Dit heeft voor een vertraging op het kritieke pad van 13 weken geleid. Vanwege de winterperiode kon men bovendien niet op de onderliggende verdiepingen werken, hetgeen nog een aanvullende vertraging van 8 weken heeft veroorzaakt. Naast de vergoeding van de daarmee verbonden kosten maakt, maakt Züblin in dit verband aanspraak op een termijnverlenging van in totaal 21 (13 + 8) weken.
4.23.
OD75 heeft als verweer aangevoerd dat Züblin hier ten onrechte een termijnverlenging vordert. OD75 stelt in dat kader eind 2015/begin 2016 haar wensen tot wijziging van de penthouses aan Züblin bekend te hebben gemaakt. OD75 stelt dat het meerwerkaanbod dat Züblin vervolgens heeft gedaan ook een compensatie voor bouwtijdverlening bevatte. OD75 wijst in dat verband op het directieverslag van 10 mei 2015, waarin is vastgelegd dat de vertragingskosten in het meerwerk voor de penthouses wordt verwerkt. De meerwerkfactuur die Züblin daarna heeft verzonden is ook voldaan. Verder stelt OD75 dat zij nimmer heeft ingestemd met een wijziging van de bouw- en/of sloopvolgorde en dat dit onder de eigen verantwoordelijkheid van Züblin valt. Op grond van besteksparagraven 00.02.17-90 en 05.00.50 kwam ook het wind- en waterdicht maken van de penthouses voor rekening en risico van Züblin. OD75 stelt dat, nadat er tussen haar en Züblin overeenstemming was over wijziging en prijsvorming van de penthouses, Züblin te lang heeft gewacht met het plaatsen van de benodigde bestellingen voor de gevels. Als Züblin tijdig zou zijn begonnen met de werkzaamheden, dan was de gevel tijdig dicht geweest, aldus steeds OD75.
4.24.
Overwogen wordt dat niet in geschil is dat André Winkel op 1 februari 2016 nog niet klaar was met de aan haar opgedragen werkzaamheden. Evenmin is in geschil dat OD75 kort voor aanvang van de werkzaamheden heeft aangekondigd een wijziging van de uitvoering van de penthouses te willen en dat de tekeningen daarvoor pas na aanvang van de bouw aan Züblin zijn aangeleverd. Dat dit tot een vertraging in de uitvoering van de penthousewerkzaamheden heeft geleid, is daarmee op zich voldoende onderbouwd. Uit het verslag van de bouwdirectie van 10 mei 2015 blijkt evenwel, zoals door OD75 gesteld, dat daarin is overeengekomen dat vertragingskosten die aan de penthouses worden toegerekend, zouden worden verwerkt in de meerwerkfactuur voor de penthouses (zie 2.19). Uiteindelijk is op 23 januari 2017 de factuur van Züblin voor het meerwerk voor de penthouses door OD75 goedgekeurd. Vastgesteld wordt dat partijen daarbij zijn overeengekomen dat dit geen wijziging in de op 29 augustus 2016 overeengekomen bouwtijd bracht (zie 2.22). Uit de offerte van Züblin die bij de opdracht voor het meerwerk was gevoegd blijkt niet dat Züblin daarin met betrekking tot de kosten nog een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van eventuele vertragingsschade. Geoordeeld wordt dat OD75 daaruit redelijkerwijs heeft mogen begrijpen dat met de meerwerkfactuur ook de verlate start van de werkzaamheden aan de penthouses was afgehandeld. Te meer nu door Züblin in het overzicht dat bij de meerwerkopdracht van 29 augustus 2016 was gevoegd, de opmerking had gemaakt dat de termijnverlenging voor de penthouses in de begroting van de planwijziging penthouses zou worden opgenomen (zie 2.21). Daarnaast is niet in geschil dat de werkzaamheden die Züblin na week 33 van 2017 in verband met het vertrek van André Winkel heeft verricht, zijn verwerkt in een drietal door OD75 aan Züblin verstrekte meerwerkopdrachten. Gesteld noch gebleken is dat Züblin daarbij wel een voorbehoud heeft gemaakt vanwege vertragingsschade. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat ook daarvoor geldt dat OD75 redelijkerwijs mocht begrijpen dat met de meerwerkopdrachten de eventuele vertragingsschade die André Winkel voor de Penthouses tot gevolg heeft gehandeld, was afgehandeld. Voor de gestelde vertraging van 8 weken als gevolg van de winterperiode is de rechtbank van oordeel dat Züblin tegenover de gemotiveerde betwisting door OD75 onvoldoende heeft onderbouwd dat die vertraging aan OD75 kan worden toegerekend. Ten aanzien van de in dit verband door Züblin tevens gestelde schade als gevolg van het niet waterdicht zijn van gebouw A wordt OD75 gevolgd in haar stelling dat Züblin op grond van de artikelen 00.02.17-90 en 05.00.50-90 in het bestek (zie 2.13), diende te zorgen voor het wind- en waterdicht maken van de penthouses. Uit de enkele omstandigheid dat Züblin zich genoodzaakt heeft gezien om haar bouwvolgorde te wijzigen, volgt niet dat Züblin de penthouses niet wind- en waterdicht kon maken.
4.25.
Uit het voorgaande volgt dat hetgeen door Züblin in verband met de gewijzigde uitvoering van de penthouses wordt gevorderd zal worden afgewezen.
Late aanleveren IMd van ontwerpdocumenten en vertraagde sloop Andre Winkel
4.26.
Züblin stelt dat, conform de overall-planning van 29 oktober 2015 en het daaraan ten grondslag liggende voorbereidingsschema, de door IMd te verrichten ontwerpwerkzaamheden voor gebouw A op 18 december 2015 en voor gebouw C (de parkeerkelder) uiterlijk op 5 februari 2016 gereed moesten zijn. Onder verwijzing naar het verslag van de 1e bouwvergadering van 14 januari 2016 stelt Züblin dat dat de werktekeningen voor gebouw A door IMd pas in week 3 van 2016 in Docstream zijn gezet. Züblin stelt daarna die documenten te hebben gecontroleerd en dat zij daarin onduidelijkheden en onjuistheden heeft aangetroffen, in het bijzonder met betrekking tot de stalen binnenkolommen. Door IMd zijn vervolgens op 18 februari 2016 aangepaste tekeningen in Docstream gezet en verdere versies daarvan op 11 en 24 maart 2016. Uiteindelijk zijn op 26 april 2016 de berekeningen definitief geworden. Vanaf 20 juni 2016 zijn de stalen binnenkolommen vervolgens geplaatst. Dit was gereed in september 2016. Züblin stelt dat zij vanwege de fouten en onvolledigheden van IMd niet op het in de overall-planning van 29 oktober 2015 genoemde tijdstip met de werkzaamheden heeft kunnen beginnen en dat zij pas in september 2016, toen de stalen kolommen geplaatst waren (6 maanden later), zich op het punt bevond waar zij op grond van de overall-planning van 29 oktober 2015 medio maart 2016 had moeten zijn. Dit betekent een vertraging van 18 weken waarvoor OD75 als opdrachtgever van IMd aansprakelijk is, aldus Züblin.
4.27.
Ten aanzien van André Winkel stelt Züblin dat tijdens de 1e bouwvergadering van 14 januari 2016 is gemeld dat André Winkel in week 6 klaar zou zijn (8-12 februari 2016). OD75 heeft daarna met André Winkel de afspraak gemaakt dat de werkzaamheden uiterlijk op 1 maart 2016 gereed zouden zijn. Voor Züblin was van belang dat gebouw A asbestvrij was verklaard voordat zij met haar werkzaamheden zou starten. Voor de afwikkeling van de verschuiving zijn Züblin en OD75 de meerwerkopdracht van 29 augustus 2016 overeengekomen. Die verschuiving heeft tot gevolg gehad dat het gehele project in de tijd naar achteren schoof. Ook heeft de verschuiving wijzigingen in de bouwvolgorde tot gevolg gehad die niet in de meerwerkopdracht van 29 augustus 2016 zijn afgerekend. Züblin stelt dat die meerwerkopdracht uitsluitend zag op het verlaat beschikbaar komen van de asbestvrij-verklaring, zodat Züblin überhaupt aan het werk kon en mocht. Omdat André Winkel niet op 20 januari 2016 integraal klaar was maar pas op 20 mei 2016 (behoudens de penthouses), heeft André Winkel aldus een vertraging van 18 weken veroorzaakt. OD75 is als opdrachtgever van André Winkel voor die vertraging aansprakelijk, aldus steeds Züblin.
4.28.
OD75 heeft als verweer aangevoerd dat het evident was dat er een overlap zou zijn tussen de sloop- en asbestsaneringswerkzaamheden en de werkzaamheden van Züblin. Op grond van de aannemingsovereenkomst was Züblin bovendien verplicht de coördinatie daarvan op zich te nemen. In de bouwvergadering van 3 en 10 maart 2016 heeft Züblin verzocht om de start van de bouw vast te stellen op 12 maart 2016. De consequenties daarvan zijn door OD75 en Züblin vastgelegd in een meerwerkopdracht van 29 augustus 2016. Alsdus heeft Züblin er zelf mee ingestemd dat (i) de bouw op 12 maart 2016 start, (ii) dat de bouwtijd van 20 kalendermaanden gelijk zou blijven en (iii) dat de kosten van het verschuiven van de startdatum zouden worden vergoed conform de overeengekomen vergoeding van € 257.660,-. Züblin kan naderhand niet nogmaals meerwerk en termijnverlenging vorderen voor zaken die samenhangen met het verschuiven van de startdatum c.q. met de bouwplanning, aldus OD75. Daarnaast stelt OD75 dat de werkzaamheden van IMd geen impact hebben gehad op de realisatie door Züblin, althans zijn verwerkt in voormelde meerwerkopdrachten.
4.29.
De rechtbank oordeelt als volgt. Deze vordering van Züblin ziet op de gevolgen van het verschuiven van de startdatum naar 12 maart 2016. Zoals door OD75 aangevoerd zijn partijen bij de meerwerkopdracht van 29 augustus 2016 daarvoor reeds een vergoeding overeengekomen. Met die meerwerkopdracht zijn partijen immers nieuwe startdata voor de werkzaamheden in gebouw A en B overeengekomen en is aan Züblin een vergoeding toegekend voor het verschuiven van die data. Uit de bijlage bij de meerwerkopdracht van 29 augustus 2016 blijkt bovendien dat het daarbij aan Züblin toegekende bedrag het resultaat is van onderhandelingen. Daarnaast blijkt uit die bijlage dat de meerwerkopdracht niet alleen ziet op de verschuiving van de startdatum van 1 februari 2016 naar 12 maart 2016, maar ook nog op andere verschuivingen in het werk (zie 2.21). Gelet hierop en op de datum waarop de meerwerkopdracht is verstrekt, te weten een aantal maanden na het aanpassen van de tekeningen door IMd en het gereed zijn van André Winkel op 20 mei 2016, is de rechtbank van oordeel dat Züblin tegenover de gemotiveerde betwisting door OD75 onvoldoende heeft onderbouwd dat partijen met deze meerwerkopdracht niet alle omstandigheden gelegen vóór 29 augustus 2016 die samenhingen met het verschuiven van de startdatum hebben bedoeld af te handelen. OD75 wordt daarom gevolgd in haar stelling dat Züblin voor de hiervoor aangevoerde omstandigheden reeds een vergoeding heeft ontvangen. Deze vordering is daarmee niet toewijsbaar.
Stedin
4.30.
De volgende vordering van Züblin ziet op het verwijderen van de in het souterrain van gebouw A aanwezige inkoopstation/traforuimte van Stedin. Züblin stelt dat het inkoopstation op grond van de overall-planning van 29 oktober 2015 door Züblin in februari 2016 zou worden gesloopt om de nieuwe binnenkolommen te kunnen plaatsen. Die sloop kon pas plaatsvinden als de netwerkkoppelingen door Stedin uit het inkoopstation waren verwijderd. Züblin stelt dat OD75 de offerte voor die werkzaamheden pas op 20 juni 2016 heeft ondertekend, waarna de voorbereidingstijd van Stedin pas inging. Züblin stelt dat zij als gevolg daarvan haar werkwijze heeft moeten aanpassen. In plaats van verdieping per verdieping de stalen binnenkolommen te realiseren stelt Züblin dat zij dit slechts per halve verdieping kon doen omdat de kolomvoeten niet uitgevoerd konden worden zoals dat was voorzien. Vervolgens bleek dat Stedin voor de uitvoering van haar werkzaamheden een gewijzigde offerte had gestuurd, die OD75 pas op 20 augustus 2016 heeft ondertekend. Vanwege diverse asbestinventarisaties die moesten worden uitgevoerd, heeft Stedin pas in de periode van 21 tot 24 maart 2017 de netwerkkoppelingen kunnen verwijderen. Züblin heeft daarna de traforuimte in april 2017 verwijderd. De realisatie van de binnenkolommen heeft hierdoor een vertraging van 5 weken opgelopen. Daarnaast stelt Züblin dat zij aanspraak heeft op een vergoeding vanwege het door OD75 niet tijdig beschikbaar stellen van het werk(terrein) en omdat de toestand afweek van de in het bestek beschreven toestand, omdat sprake was van verontreiniging met asbest.
4.31.
OD75 betwist dat de latere verwijdering van het inkoopstation door Stedin problemen heeft opgeleverd. OD75 stelt in dat verband allereerst dat Züblin dit niet heeft gemeld tijdens de bouwvergaderingen. In de bouwvergadering van 7 april 2016 heeft Züblin juist gemeld dat het inkoopstation door Stedin was verwijderd. Blijkbaar is Züblin er later plotseling achter gekomen dat het inkoopstation niet was verwijderd. OD75 stelt dat Züblin pas in de bouwvergadering van 20 oktober 2016 heeft gemeld dat het inkoopstation nog niet was verwijderd en dat Stedin de volgende dag tot verwijdering zou overgaan. Daarnaast betwist OD75 dat de aanwezigheid van het inkoopstation de realisatie van de binnenkolommen heeft bemoeilijkt. OD75 stelt dat ter plaatse geen binnenkolommen zijn geplaatst. Pas enige tijd na het verwijderen van het inkoopstation heeft Züblin haar concept constructietekeningen ingediend bij de constructeur en pas enkele maanden daarna is Züblin begonnen met het plaatsen van de staalconstructie. Verder stelt OD75 dat de sloopwerkzaamheden ook geen hinder hebben ondervonden van het inkoopstation omdat er op die plek nog niet werd gesloopt. Daarnaast stelt zij dat onjuist is dat pas op 20 augustus 2016 opdracht voor de gewijzigde offerte is gegeven. Het meerwerk waarvoor op 20 augustus 2016 goedkeuring is gegeven had niets te maken met asbest, maar is juist ontstaan omdat Züblin eerder met de werkzaamheden wilde beginnen, aldus OD75.
4.32.
De rechtbank stelt voorop dat niet in geschil is dat OD75 de opdrachtgever van Stedin was, maar dat Züblin, zoals door haarzelf gesteld, de planning van de (door Stedin) uit te voeren werkzaamheden in de gaten diende te houden en dreigende vertraging van die werkzaamheden diende te melden. Ook is niet in geschil is dat Züblin in de bouwvergadering van 7 april 2016 zelf ten onrechte heeft gemeld dat het inkoopstation door Stedin was verwijderd (zie 2.18). Gelet hierop wordt OD75 gevolgd in haar stelling dat Züblin er zelf aan heeft bijgedragen dat pas in juni 2016 door OD75 de offerte voor de werkzaamheden van Stedin is ondertekend. Daarnaast blijkt uit de door OD75 als productie 28 overgelegde e-mailwisseling tussen Züblin en Stedin in juli en augustus 2016 niet, anders dan door Züblin gesteld, dat de door OD75 op 20 augustus 2016 geaccordeerde meerwerkofferte verband hield met de aanwezigheid van asbest. Asbest wordt in die correspondentie tussen Züblin en Stedin niet genoemd, wel dat Stedin een bedrag van € 325,65 aan meerkosten wenste om de werkzaamheden eerder dan gepland uit te voeren. Daar komt bij dat Züblin tegenover de gemotiveerde betwisting door OD75 onvoldoende heeft onderbouwd dat de aanwezigheid van het inkoopstation de realisatie van de binnenkolommen zodanig heeft bemoeilijkt dat dit tot een vertraging op het kritieke pad van 5 weken heeft geleid. Daarbij is mede van belang dat Züblin heeft erkend dat op de plek van het inkoopstation zelf geen binnenkolommen zouden komen en dat gesteld noch gebleken is dat Züblin in een bouwvergadering heeft gemeld dat de aanwezigheid van de het inkoopstation noodzakelijk maakte dat de bouwvolgorde van de binnenkolommen werd gewijzigd. Hetgeen voor de hand had gelegen indien, zoals door Züblin gesteld, de aanwezigheid van het inkoopstation gevolgen had voor het kritieke tijdpad. De hierop gebaseerde vordering van Züblin is daarmee niet toewijsbaar.
Overige vorderingen
4.33.
Zoals hiervoor al gemeld, is van te voren aangekondigd dat dit (tussen)vonnis zich zal beperken tot de vorderingen op hoofdlijnen. De rechtbank ziet daarin aanleiding om de overige vorderingen van Züblin in dit (tussen)vonnis nog niet te bespreken.
Inwinnen deskundigenbericht
4.34.
Hiervoor is ten aanzien van de vorderingen van Züblin inzake de binnenriolering en de standleidingen geoordeeld dat het voorshands nodig is een deskundigenbericht in te winnen. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
4.35.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van bouwtechniek en dat in elk geval de navolgende vragen zouden moeten worden voorgelegd:
1. Diende op grond van het bestek de binnenriolering in gebouw A te worden aangebracht in de smeervloer en zo ja, diende de binnenriolering op grond van de daaraan te stellen eisen een diameter van minimaal 75 mm te hebben en zo ja, paste de binnenriolering dan, gelet op alle aanwezige randvoorwaarden, in een staalplaatbetonvloer op basis van Comflor 95?
2. Volgt u de conclusie in het rapport van Seconed dat de binnenwerkse afmeting van de kleine schachten dermate beperkt is dat het aannemelijk is dat de realisatie van de geïsoleerde PE-leiding met de (volgens het bestek benodigde) trillingsvrije beugeling in de praktijk niet paste. Zo ja, hoe hoog begroot u de kosten die Züblin in verband daarmee heeft gemaakt en wat is het gevolg daarvan geweest voor het kritieke pad van de uitvoering van de werkzaamheden?
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
4.36.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door Züblin moeten worden betaald.
in reconventie
4.37.
De vorderingen in reconventie hebben alle als grondslag dat het aan Züblin is toe te rekenen dat de bouwwerkzaamheden later zijn opgeleverd dan contractueel overeengekomen. Uit hetgeen hiervoor in conventie is geoordeeld volgt dat nog niet vast staat of en in welke mate de vertraging aan Züblin is toe te rekenen. De vorderingen in reconventie zullen daarom thans nog onbesproken worden gelaten.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
23 november 2022voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Q.R.M. Falger, mr. E. de Rooij en mr. L. Voetelink, rechters, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022. [1]

Voetnoten

1.type: PJvV