ECLI:NL:RBAMS:2022:8379

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2022
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
13/124908-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van een geldbedrag aangetroffen in verborgen ruimte van een voertuig

Op 24 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 18 mei 2022, waarbij een schietincident en geweldgebruik plaatsvonden op een parkeerplaats bij het Buikslotermeerplein in Amsterdam. De verdachte, samen met medeverdachten, werd aangehouden na de ontdekking van een verborgen ruimte in een Jaguar, waarin een contant geldbedrag van € 189.660,00 werd aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf, ondanks dat er geen direct bewijs was van de herkomst van het geld. De verdachte heeft geen verifieerbare verklaring gegeven voor de herkomst van het geld, wat leidde tot de conclusie dat hij wist dat het geld uit een misdrijf afkomstig was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft het geldbedrag en de Jaguar verbeurd verklaard. De rechtbank heeft de vrijspraak van medeplegen uitgesproken, omdat niet kon worden bewezen dat de verdachte samenwerkte met anderen bij het witwassen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/124908-22
Datum uitspraak: 24 november 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in [naam P.I.] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 16 augustus 2022 en 10 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M. Lommers, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.W. Koevoets, naar voren hebben gebracht.
De zaak is tegelijk op de zitting behandeld met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (13/124902-22). De rechtbank doet vandaag in de zaken van beide verdachten uitspraak.

2.Inleiding en beschuldiging

Op 18 mei 2022 heeft op een parkeerplaats bij het Buikslotermeerplein in Amsterdam een schietincident en geweldgebruik plaatsgevonden. De slachtoffers daarvan, te weten verdachte, [slachtoffer] en medeverdachte [medeverdachte] , zijn vervolgens weggereden in een donkerkleurige Jaguar. Na controle van deze Jaguar werd in een ingebouwde verborgen ruimte in tassen een contant geldbedrag van € 189.660,00 aangetroffen, bestaande uit gebundelde eurobiljetten.
Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij zich, samen met een of meer anderen, heeft schuldig gemaakt aan witwassen van een geldbedrag van in totaal € 190.290,00 [1] .
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage van dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 189.660,00.
Feiten en omstandigheden
Op beelden is te zien dat een donkerkleurige Jaguar met kenteken [kenteken] (hierna: de Jaguar), waarin verdachte, [slachtoffer] en zijn medeverdachte [medeverdachte] zaten, op 18 mei 2022 om 9:45 uur parkeert op een parkeerterrein bij het Buikslotermeerplein in Amsterdam. Enkele minuten later loopt verdachte met een zwarte rugtas op zijn rug over een galerij behorend bij de woningen die zijn gelegen op de eerste verdieping aan het Buikslotermeerplein. Omstreeks 10:48 uur loopt verdachte weer terug over dezelfde galerij met een gelijkende rugtas. Volgens de verbalisant die de beelden heeft bekeken is de rugtas van verdachte de tweede keer zwaarder en gevulder.
Op het moment dat verdachte weer in de Jaguar wil instappen worden hij en [slachtoffer] en medeverdachte [medeverdachte] , die op hem hebben gewacht bij de Jaguar, aangevallen door een groep personen. Daarbij heeft verdachte schotverwondingen aan beide benen opgelopen.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte bij het Buikslotermeerplein geld heeft opgehaald in een tas die hij bij zich droeg en dat verdachte deze tas niet wilde afgeven. Getuige [getuige] heeft verklaard dat één van de personen uit de aanvallende groep riep “pak het, pak het”, waarna tweemaal op één van de Aziatische mannen werd geschoten (de rechtbank begrijpt: op verdachte).
Korte tijd later wordt de Jaguar met hierin verdachte, [slachtoffer] en zijn medeverdachte staande gehouden, waarna zij zijn aangehouden. Tijdens een controle van de Jaguar is een verborgen ruimte aangetroffen, die aan de binnenzijde van de Jaguar met een hendel kon worden geopend. Blijkens het Douanerapport gaat het om een ingebouwde verborgen ruimte, die niet als standaard voorziening in de Jaguar aanwezig is. In de verborgen ruimte lag, verdeeld over twee plastic tassen, een geldbedrag van in totaal € 189.660,00. Het ging om met elastieken gebundelde eurobiljetten. Op beide plastic tassen zijn DNA sporen, te weten bloedsporen, van verdachte aangetroffen. Daarnaast zaten vingerafdrukken van verdachte op een van de tassen. Verder lag in de verborgen ruimte een geldtelmachine. Op de achterbank van de Jaguar lag een lege zwarte rugtas, die volgens de verbalisant die de beelden van het Buikslotermeerplein heeft bekeken overeenkomsten vertoont met de rugtas die verdachte op de galerij op zijn rug droeg. Op de telefoon die aan verdachte wordt toegeschreven zijn foto’s van een grote hoeveelheid eurobiljetten aangetroffen. De eurobiljetten op deze foto’s waren op dezelfde wijze gebundeld als de aangetroffen eurobiljetten in de Jaguar.
Van verdachte zijn geen inkomsten bekend bij de Belastingdienst.
Oordeel van de rechtbank
Voor een veroordeling ter zake van witwassen is vereist dat vaststaat dat het aangetroffen geldbedrag afkomstig is uit enig misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het geldbedrag en een bepaald misdrijf, kan toch worden bewezen dat het geldbedrag “uit enig misdrijf” afkomstig is. Dit is het geval wanneer het gelet op de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
De rechtbank is van oordeel dat er geen verband is tussen het aangetroffen geld en een bepaald misdrijf. Vanwege de grootte van het geldbedrag en de omstandigheden waaronder het geldbedrag is aangetroffen – gebundeld met elastieken in plastic tassen in een verborgen ruimte in een auto – en de omstandigheid dat het geldbedrag niet is te herleiden tot legale inkomsten van verdachte, bestaat het gerechtvaardigd vermoeden dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. In dat geval mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete en verifieerbare verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij alle vragen die betrekking hebben op het aangetroffen geldbedrag niet wil beantwoorden. Verder heeft verdachte verklaard dat hij aan medeverdachte [medeverdachte] had gevraagd om hem te vervoeren naar een bouwplek aan het Buikslotermeerplein waar hij naar eigen zeggen kluswerkzaamheden in woningen zou gaan doen. Verdachte zou tien dagen per maand werkzaam zijn in de bouw. Zijn inkomsten zijn afhankelijk van het aanbod. Toen verdachte over de galerij liep was hij naar eigen zeggen op zoek naar de locatie die hij wilde bezoeken, maar hij kon de locatie niet vinden. Volgens verdachte zat er niets in de rugtas toen hij over de galerij liep.
Gelet op de genoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank de verklaring die verdachte heeft gegeven niet geloofwaardig. Op basis van de bloedsporen en vingerafdrukken van verdachte die zijn aangetroffen op de tassen waarin de eurobiljetten zijn aangetroffen kan worden vastgesteld dat verdachte beschikkingsmacht had over en wetenschap had van het geld. De verborgen ruimte moet zijn geopend om de tassen met eurobiljetten daarin te plaatsen. Gelet op de aangetroffen bloedsporen op de tassen waarin de eurobiljetten zaten, in combinatie met de omschrijving van de beelden en de verklaringen van [slachtoffer] en getuige [getuige] , gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte (een deel van) het aangetroffen geldbedrag ná het schietincident waarbij hij is verwond in de verborgen ruimte heeft geplaatst.
De rechtbank concludeert dat het niet anders kan dan dat het aangetroffen geldbedrag middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf. Op grond van het voorgaande kan worden bewezen dat verdachte een geldbedrag van € 189.660,00 voorhanden heeft gehad en heeft verborgen, terwijl hij wist dat dit gelbedrag afkomstig was uit enig misdrijf.
Vrijspraak medeplegen
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte bij het witwassen heeft samengewerkt met anderen. Verdachte zal daarom van het tenlastegelegde onderdeel medeplegen worden vrijgesproken.

4.Het bewijs

Als tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat verdachte:
op 18 mei 2022 te Amsterdam, een voorwerp, te weten een geldbedrag van in totaal 189.660 euro,
- heeft verborgen en
- voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist dat dit voorwerp, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van het feit en van verdachte

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar en verdachte is daarvoor strafbaar.

7.Oplegging van straf

7.1.
Strafeis van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf maanden, met aftrek van voorarrest. Vanwege de aard en ernst van het feit is een lagere straf niet passend. Met het geweld dat tegen verdachte is gepleegd houdt de officier van justitie enigszins rekening in de strafeis.
7.2.
Standpunt van de verdediging
Bij een bewezenverklaring heeft de raadsman verzocht om maximaal een gevangenisstraf van zeven maanden op te leggen. De raadsman heeft verzocht om in het voordeel van verdachte rekening te houden met het feit dat verdachte zelf slachtoffer is geworden van een schietincident en daarvan nog steeds de gevolgen ondervindt.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de bewezen beschuldigingen, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen van een groot geldbedrag van € 189.660,00. Witwassen is een ernstig misdrijf omdat daarmee inkomsten uit misdrijven in het legale betalingsverkeer worden gebracht en vrij uit te geven zijn. Dit heeft een ontwrichtende werking op het financieel en economisch verkeer en de openbare orde. Bovendien bevordert witwassen het plegen van strafbare feiten, omdat door het wegsluizen van inkomsten uit misdrijven en/of door het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van inkomsten uit misdrijven de opsporing van de onderliggende misdrijven wordt bemoeilijkt. Immers zou het genereren van illegale winsten zonder witwassen een stuk minder lucratief zijn.
Alles afwegende zal de rechtbank overgaan tot oplegging van een gevangenisstraf negen maanden, met aftrek van voorarrest. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en ernst van het feit. De rechtbank rekent verdachte de professionele en geraffineerde wijze waarop het feit is gepleegd zeer aan. De rechtbank heeft in het nadeel van verdachte meegewogen dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en dat hij anderen bij het plegen van het delict heeft betrokken. Daarbij merkt de rechtbank op dat zij op basis van de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd de indruk krijgt dat verdachte in bredere zin betrokken is bij criminele activiteiten. De rechtbank legt echter een lagere straf op dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat zij ook rekening houdt met het feit dat verdachte bij het bewezenverklaarde zelf slachtoffer is geworden van een schietincident en daarvan nog steeds de gevolgen ondervindt.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de Jaguar en een geldbedrag van in totaal € 189.660,00 inbeslaggenomen.
8.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het geldbedrag moet worden verbeurdverklaard en dat de Jaguar moet worden onttrokken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de Jaguar betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat dit voorwerp vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer of voor verbeurdverklaring.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
Het geldbedrag behoort aan verdachte toe. Nu met betrekking tot dit geldbedrag het bewezen geachte is begaan, wordt dit geldbedrag verbeurd verklaard.
Anders dan de raadsman heeft betoogd is de Jaguar vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu in het Douanerapport is vastgesteld dat de Jaguar was voorzien van een ingebouwde verborgen ruimte, die niet als standaard voorziening in de Jaguar aanwezig is. Aangezien met dit voorwerp het bewezen geachte feit is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang, wordt de Jaguar onttrokken aan het verkeer.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
witwassen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
2. 320 EUR (G6188995)
3. 500 EUR (G6188998)
4. 3340 EUR (G6188999)
5. 185500 EUR (G6188683)
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK Personenauto [kenteken] (G6188028)
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. M.M.L.A.T. Doll en E. Biçer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 november 2022.
Bijlage – Tenlastelegging
Aan verdachte [verdachte] is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 mei 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, van een voorwerp, te weten een geldbedrag van in totaal 190.290 euro,
- de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld, en/of
- heeft/hebben verborgen en/of verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp is/zijn, en/of
- dit voorwerp heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben omgezet en/of daarvan gebruik heeft/hebben gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat, dat dit voorwerp, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig
was uit enig (eigen) misdrijf.

Voetnoten

1.Na hertelling is gebleken dat het ging om een lager bedrag, namelijk € 189.660,00.