Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
1 november 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 november 2022 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiseres was opgelegd. Eiseres had haar auto geparkeerd op een locatie waar betaald parkeren geldt, maar stelde niet op de hoogte te zijn van de gewijzigde parkeersituatie. De heffingsambtenaar had op 10 maart 2022 een naheffingsaanslag opgelegd, die door eiseres werd betwist. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar zijn informatieplicht had nageleefd, aangezien er voldoende bebording en parkeerapparatuur aanwezig was om aan te geven dat betaald parkeren van toepassing was. Eiseres had zelf meer onderzoek moeten doen naar de parkeersituatie, vooral omdat zij al geruime tijd niet in de omgeving was geweest door de coronapandemie.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had voldaan aan haar onderzoeksplicht en dat de naheffingsaanslag niet onterecht was opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, in aanwezigheid van griffier mr. A. Vijn. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.