ECLI:NL:RBAMS:2022:8303

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 juni 2022
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
13-733017-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring bedrieglijke bankbreuk en weigeren inlichtingen te geven als bestuurder van een failliete rechtspersoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een failliete rechtspersoon, [B.V.], wordt beschuldigd van bedrieglijke bankbreuk en het weigeren van inlichtingen aan de curator. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting op 10 juni 2022, waar de officier van justitie, mr. A. Lobregt, de vordering heeft gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 11 mei 2015 tot en met 14 januari 2016 geen administratie heeft gevoerd, bewaard of tevoorschijn gebracht, wat heeft geleid tot benadeling van de schuldeisers. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 14 juli 2015 tot en met 14 januari 2016 geweigerd om de vereiste inlichtingen te geven aan de curator, wat ook als strafbaar werd beschouwd. De rechtbank heeft de bedrieglijke bankbreuk bewezen verklaard, maar niet bewezen geacht dat de verdachte dit samen met anderen heeft gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/733017-17
Datum uitspraak: 24 juni 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1977,
zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op 10 juni 2022. Verdachte was daarbij niet aanwezig. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Lobregt. De zaak van verdachte is tegelijk op zitting behandeld met die tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 13/733016-17) en [medeverdachte 2] (parketnummer 13/733015-17). De rechtbank doet vandaag in alle zaken uitspraak.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er onder 1 van beschuldigd dat hij in de periode van 11 mei 2015 tot en met 14 januari 2016 in Amsterdam als bestuurder van de met ingang van 14 juli 2015 failliet verklaarde rechtspersoon [B.V.] . (hierna: de BV) samen met anderen ter bedrieglijke verkorting van de rechten van schuldeisers opzettelijk niet de verplichte administratie heeft gevoerd, bewaard en tevoorschijn gebracht en/of dat aan hem te wijten is dat in de periode van 11 mei 2015 tot en met 14 januari 2016 die administratie niet gevoerd, bewaard en tevoorschijn gebracht is. Subsidiair is ten laste gelegd dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het plegen van deze strafbare feiten door de rechtspersoon.
Als feit 2 is ten laste gelegd dat verdachte in de periode van 14 juli 2015 tot en met 14 januari 2016 als bestuurder van de met ingang van 14 juli 2015 failliet verklaarde BV heeft geweigerd de vereiste inlichtingen te geven, zonder geldige reden opzettelijk is weggebleven en/of opzettelijk verkeerde inlichtingen heeft gegeven.
De tenlastelegging staat in de bijlage.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt de tenlastegelegde feiten bewezen. Voor feit 1 geldt dat verdachte als bestuurder geen administratie heeft gevoerd, bewaard of tevoorschijn gebracht. Hij moet zich bewust zijn geweest van de aanmerkelijke kans dat de schuldeisers hierdoor zouden worden benadeeld en heeft die aanmerkelijke kans ook aanvaard. Dat verdachte dit samen met anderen gedaan heeft kan niet bewezen worden. Feit 2 kan bewezen worden omdat verdachte had moeten weten dat hij inlichtingen moest geven als het bedrijf failliet zou gaan. Dat hij spoorloos of niet bereikbaar was of geen verzoek heeft ontvangen ontslaat hem niet van die plicht.
3.2.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 22 maart 2000 is [B.V.] . opgericht. Van 17 augustus 2012 tot 2 april 2015 was medeverdachte [medeverdachte 2] enig aandeelhouder en zelfstandig bevoegd directeur van de BV. Medeverdachte [medeverdachte 1] is per 2 april 2015 zelfstandig bevoegd directeur van de BV geworden, tot 11 mei 2015 en verdachte [verdachte] is vanaf 11 mei 2015 enig aandeelhouder en zelfstandig bevoegd directeur.
De BV is op 14 juli 2015 failliet verklaard. Op 11 november 2015 stond er volgens de opgave van de curator een totaalbedrag aan vorderingen van schuldeisers open van € 855.026,34 . Op 15 maart 2016 is het faillissement opgeheven wegens gebrek aan baten.
De curator doet op 14 januari 2016 aangifte van faillissementsfraude.
De curator heeft oproepen gestuurd aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] met het verzoek om de administratie van de BV aan hem over te dragen. Aan verdachte heeft hij verzocht informatie te verstrekken en stukken uit de administratie te overhandigen. Verdachte heeft contact opgenomen met de curator. Hij heeft de curator verteld dat hij op 11 mei 2015 van een onbekende in een café het aanbod kreeg om een onderneming over te nemen. Dezelfde dag zijn zij naar de notaris gegaan en zijn voor € 1,- alle aandelen van de BV aan verdachte overgedragen. Ook werd verdachte bestuurder van de BV. Verdachte heeft geen administratie ontvangen en kan deze dus niet aan de curator verstrekken. Ook van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft de curator geen administratie van de BV ontvangen.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
In de periode dat verdachte bestuurder van de onderneming was, moest hij een administratie voeren en bewaren. Uit het dossier is gebleken dat hij dat niet heeft gedaan. Verdachte heeft verklaard dat hij geen administratie van de BV heeft ontvangen toen hij bestuurder werd. Hij heeft die vervolgens niet zelf op orde gebracht. Ook staat vast dat hij de administratie niet tevoorschijn heeft gebracht op het moment dat de curator daar om had verzocht. Verdachte had toen hij bestuurder werd geen enkel zicht op de staat van de BV. Kort daarna is de BV failliet verklaard. Door zo te handelen heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat door zijn handelen de schuldeisers in hun rechten zouden worden verkort. De rechtbank vindt de bedrieglijke bankbreuk bewezen. De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd, zodat hij van dat deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Feit 2
Uit het dossier blijkt dat de curator een wettelijke oproep (brief) heeft verstuurd aan verdachte. Verdachte heeft in eerste instantie gereageerd op de oproep en in een gesprek met de curator over de gang van zaken verteld. Op latere verzoeken van de curator heeft hij niet meer gereageerd en ook de verlangde documenten zijn niet aan de curator gegeven. De rechtbank vindt dan ook bewezen dat verdachte niet heeft voldaan aan zijn wettelijke plicht om de curator van inlichtingen te voorzien.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat verdachte:
1. in de periode van 11 mei 2015 tot en met 14 januari 2016 in Nederland als bestuurder van [B.V.] ., welke rechtspersoon bij vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 14 juli 2015 in staat van faillissement is verklaard, telkens ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s) van [B.V.] .:
  • in de periode van 11 mei 2015 tot en met 14 januari 2016 niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie van [B.V.] . ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en
  • in de periode van 11 mei 2015 tot en met 14 juli 2015 niet had voldaan en in de periode van 14 juli 2015 tot en met 14 januari 2016 niet heeft voldaan aan het bewaren en
  • in de periode van 14 juli 2015 tot en met 14 januari 2016 niet heeft voldaan aan het te voorschijn brengen van boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers van [B.V.] . als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en/of artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;
2. in de periode van periode van 14 juli 2015 tot en met 14 januari 2016 in Nederland, als bestuurder van een rechtspersoon, te weten [B.V.] ., wettelijk opgeroepen tot het geven van inlichtingen, terwijl [B.V.] . op 14 juli 2015 door de arrondissementsrechtbank te Amsterdam in staat van faillissement was verklaard, telkens heeft geweigerd de vereiste inlichtingen te geven immers heeft hij niet voldaan aan de diverse verzoeken van de, door de rechter aangewezen, curator in het faillissement, door geen bescheiden van de failliete boedel te overleggen en/of geen nadere informatie met betrekking tot vragen van de curator te verstrekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de bewijsmiddelen. Als tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.Motivering van de straf

6.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
6.2.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich meer dan een half jaar schuldig gemaakt aan het plegen van bedrieglijke bankbreuk door als bestuurder van de BV geen administratie te voeren, te bewaren en aan de curator te overhandigen. Ook heeft hij geweigerd om de curator de gewenste inlichtingen te verschaffen. Hierdoor zijn schuldeisers benadeeld.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De rechtbank vindt in dit geval een gevangenisstraf van twee maanden passend.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 194 (oud), 343 (oud) en 344a (nieuw) van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Als bestuurder van een rechtspersoon, welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon niet hebben voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en het bewaren en tevoorschijn halen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld
en
Feit 2:
Als bestuurder van een rechtspersoon, wettelijk opgeroepen tot het geven van inlichtingen, zonder geldige reden opzettelijk wegblijven en/of weigeren de vereiste inlichtingen te geven en/of opzettelijk verkeerde inlichtingen geven.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 2 (twee) maanden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. J. Huber en G. Demmink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.W.M. Steenbakkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juni 2022.