Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
[verzoekster]
[verweerder]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Uitgangspunten
De onprettige ervaring met mijn patroon deed zich voor op kantoor op vrijdagmorgen 28 mei 2021, mijn laatste werkdag alvorens ik met ouderschapsverlof en vakantieverlof zou zijn. Mijn patroon kwam van haar zitting af in een zaak aangaande een contractueel geschil, waarbij zij de schuldenaar/opdrachtgever bijstond. Zij was zichtbaar gefrustreerd en kwaad. Eenmaal aangekomen op kantoor blafte zij mij af door te zeggen dat ik schuldig ben aan het te laat indienen van een bewijsstuk. Ik vroeg haar om meer uitleg, waarna zij vertelde dat de wederpartij protest had aangetekend tegen het door haar in strijd met het procesreglement in kantonzaken aangebracht bewijsstuk, twee dagen voor de mondelinge behandeling (…). Ik reageerde op dit verwijt van mijn patroon door te zeggen dat zij wel degelijk door mij is geïnformeerd over dit bewijsstuk (…) en dat zij had besloten om het bewijsstuk niet in te brengen (…). Mijn patroon verloochende mij en gaf met klem aan dat ik haar niets had verteld en dat zij daarom had verzuimd om het stuk tijdig aan te leveren. Dit was volgens haar aan mij te verwijten. (…)|Na dit gesprek hing er een grimmige sfeer op het klein sociaal kantoor, waarin ik de enige advocaat-stagiaire ben. Tegen het einde van de werkdag, kort na 17.30 uur, vond mijn patroon het nog noodzakelijk om vlak voor haar vertrek een aantal zaken nadrukkelijk na te zeggen. Zij haalde allereerst de gebeurtenis op de zitting aan en gaf hierbij te kennen dat zij mogelijk te hard is uitgevallen in mijn richting, maar dat dit allemaal juist, eerlijk en terecht was. Zij gaf aan hard aan haar kantoor en reputatie te hebben gewerkt en zij moest denken aan de toekomst van haar kantoor. (…) Volgens haar was ik de enige die zich moest bewijzen. Zij had zichzelf al bewezen. Verder vond zij dat ik een lakse werkhouding had gekregen. Ik was veel te rustig. Ik pakte haar feedback volgens haar ook niet goed op, (…) In haar afsluitende woorden gaf zij aan dat ik mijn vakantie mocht benutten om goed na te denken of ik nog als advocaat verder wil over het algemeen, maar ook in het bijzonder bij haar op kantoor. Dit herhaalde zij een aantal keren! Hieraan voegde zij in haar laatste zin toe, dat met het einde van mijn advocaat-stageperiode zonder haar positieve stagebeoordeling, nog niet is gezegd dat ik een onafhankelijke en zelfstandige advocaat kan worden. Deze laatste woorden van haar vatte ik op als een dreiging. (…)Die rust werd evenwel weer verstoord toen ik woensdag 9 juni 2021 afblaffende aantijgende mails van mijn patroon in mijn mailbox zag liggen. Mijn patroon beschuldigde mij op een volstrekt onterechte, ongefundeerde en lichtzinnige wijze van onder andere beroepsfouten. (…) Op deze aantijgingen heb ik gereageerd. Ik was geshockeerd en begreep niet waar deze abrupt gewijzigde houding van mijn patroon jegens mij vandaan kwam. Hierop heb ik contact gelegd met mijn mentor binnen de beroepsopleiding en de Orde. (…)Een voor mij als advocaat-stagiaire veilige werksfeer lijkt mij onder deze omstandigheden, zonder tussenkomst van de Orde, niet mogelijk! (…)
“Gisterenochtend heb je mij om 09.19 uur geappt of je op kantoor kan werken aan je huiswerk voor je cursusdag op maandag 6 september as. Ik heb je gezegd dat ik hierover met je zal spreken op kantoor. Tijdens dit gesprek kwam naar voren dat je je huiswerkopdracht al op dezelfde dag moest inleveren en als ik je geen tijd zou geven, dan zou je je huiswerkopdracht te laat inleveren. De huiswerkopdrachten is al (zes) weken bekend en je hebt ervoor gekozen om te wachten tot maandag en mij voor het blok te zetten terwijl wij overlopen van het werk. Het weekend had je ‘privé-dingen’ en heb je ervoor gekozen om niet aan je huiswerkopdracht te werken. Evengoed ben ik je tegemoetgekomen en mocht je vanaf 14.00 uur werken aan je huiswerkopdracht (…)
“Ik had tot en met vandaagzoveel over jouw doen en nalaten erbij kunnen halen, maar dat heb ik niet gedaan. Ik vraag me echt af wie er blij van gaat worden als ik die vreemde zaken binnen jouw praktijk erbij haal. Maar jij bent mijn grenzen nu wel aan het provoceren..”
“Je gaat wel heel erg ver met het wijzigen van het ww van mijn emailaccount.Volgens mij besef je niet dat dit strafbaar is.Ik verzoek je vandaag nog mijn wachtwoord vrij te geven.Zo niet is een klacht en een aangifte tegen jou op de loer.Je gaat nu echt te ver.Ik laat het over aan de Politie. Heb contact met ze gehad. Ik zal een aangifte plannen. Kijk maar of je dit wil doorzetten. De Orde zal hier aankomende week op terugkomen.”
“Gelet op deze reactie met ongefundeerde aantijgingen, intimidatie en brutaliteit, is de maat vol! Duidelijk is dat je hiermee grenzen hebt overschreden. Je dient er goed nota van nemen dat ik absoluut niet ben gediend van de toon die je thans al voor de tweede keer aanslaat. Gelet op deze dreigende, intimiderende en wederom escalerende reactie van woensdag zeg ik mijn vertrouwen in jou op en acht ik het niet verantwoord om jou gevoelige bedrijfsgegevens toe te vertrouwen. Hierdoor zijn de inloggegevens van het softwaresysteem als alle zakelijke e-mailadressen sinds donderdagochtend gewijzigd. (…) Jouw hierboven vermelde gedragingen hebben geleid tot een grote vertrouwensbreuk. Om bovengenoemde redenen heb ik de Deken direct op de hoogte gebracht van de situatie en je berichten overgelegd met het verzoek om medewerking te verlenen tot het beëindigen van de verhouding.Op maandag 13 september as zal getracht worden om tot een minnelijke regeling te komen. Indien dit niet lukt, zal ik bij de Raad het verzoek neerleggen om tot beëindiging van de stage over te gaan en zal ik na goedkeuring overgaan tot de procedure om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. (…)”
Ik heb een contractueel en daarmee gerechtvaardigd belang bij het eisen van de voorbereidingstijd van mijn cursusdagen binnen kantooruren. Vandaar dat ik het jammer vind dat jij mijn vraag niet op een eenvoudige honorerende wijze beantwoord, maar in plaats daarvan een reactie optuigt waarin je van alles en nog wat erbij haalt om mij mogelijkerwijs ervan te weerhouden om mijn eis door te zetten. (…) Wij hadden samen afspraken gemaakt met de deken en die wilde ik nakomen. Ik heb toentertijd ook niet gesproken over jouw doen en nalaten. (…) Bovendien zou niemand, noch jij, noch ik, er blij van worden als ik dat doen en nalaten van jou op kantoor, wat inderdaad vreemde zaken zijn, in mijn reacties aanhaal. Dan escaleert de situatie onnodig. Dat probeer ik telkens te voorkomen. Maar jij bent klaarblijkelijk uit op escalatie in plaats van het werken aan een veilig en werkbaar werkklimaat. (…) Ik heb jou kortom niet bedreigt. Ik heb daadwerkelijk een aangifte gepland. Dat zij niet inziet dat jij als mens, werkgever en advocaat wel erg ver gaat in jouw gedragingen, kan ik helaas niets aan doen. Dat jij het vervolgens brutaal vind dat ik een aangifte tegen jou zal doen, is geheel aan jou. Ik vind het brutaal van jou dat jij mij geen veilige werksfeer biedt, dat jij mijn gerechtvaardigde belangen niet respecteert, dat jij een conflict uit het niets weet te creëren, dat jij de afspraken met de deken niet nakomt, dat jij een cliënt probeert uit te lokken om een ongefundeerde klacht tegen mij in te dienen, en dat jij selectief een misleidende beeld probeert neer te zetten over de situatie en over mij! (…) Jij bent mijn e-mailaccount opzettelijk en wederrechtelijk binnengedrongen. (…) Mijn aangifte is hiermee dan ook alles behalve ongefundeerd. Mogelijk dat jij het strafrecht nog niet zo goed kent, of jezelf hierover niet hebt laten adviseren.Hiermee wil ik ook benadrukken dat jij als enige de persoon bent die hier de grenzen van elk maatschappelijk betamelijk en normaal handelen, overschrijdt. Jouw handelingen en reacties, staan op geen enkele wijze in verhouding tot mijn werkelijke reacties, én dus niet die reacties die jij uit de context rukt en waarom jij een verhaal ophangt. Jij bent als enige de persoon die deze onenigheid heeft laten escaleren in een conflict. (…) Dat jij het vertrouwen in mij opzegt begrijp ik dan ook niet. (…) Ik begrijp jou echt niet [verzoekster] ! Is dit wel normaal wat je allemaal aan het doen bent. Waar ben je nou mee bezig?(…)”
“Meneer heeft medische klachten gehad waardoor hij arbeidsongeschikt was. Er is nu een verbetering in zijn medische situatie. Dat maakt dat er niet langer meer sprake is van een medische arbeidsongeschiktheid. De niet – medische factoren die resteren en een rol spelen in de onderlinge relatie
“Zowel uit de stukken, als uit hetgeen tijdens de hoorzitting is gezegd, blijkt dat sprake is van een onherstelbaar verstoorde relatie. De (bemiddeling)gesprekken, in juni en september 2021, hebben geen verandering gebracht in de situatie en de bemiddeling is dus tevergeefs geweest. Beider standpunten zijn inmiddels verhard; van enige toenadering en begrip voor het standpunt van de andere partij is geen sprake. Dat betekent dat van een zinvolle invulling van de stade door de patroon, onder meer op het punt van begeleiding, opleiding en toezicht, niet langer sprake kan zijn. Het is bovendien niet aannemelijk dat in deze situatie op korte termijn verandering zal kunnen komen.”
Verzoek
Verweer en (voorwaardelijk) tegenverzoek
€ 224.991,00 (gedeeltelijk) bruto dan wel (gedeeltelijk) netto en de transitievergoeding op grond van artikel 7:673 BW, vermeerderd met de wettelijke rente, met veroordeling van [verzoekster] in de proceskosten.
- [verweerder] binnen 48 uur na betekening te werk te stellen in de functie van advocaat-stagiair;
- binnen 24 uur toegang te verschaffen tot:
- Nakoming van alle verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst;
- [verweerder] onmiddellijk toegang te verschaffen tot zijn e-mails, softwaresystemen en fysieke dossiers op kantoor;
- Alles onder verbeurte van een dwangsom met een maximum van € 100.000,00.
Beoordeling
€ 224.991,00 verzocht, dan wel een bedrag in goede justitie te bepalen.