Op 28 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 14 september 2022 in Amsterdam een winkeldiefstal heeft gepleegd bij de Albert Heijn. De verdachte, geboren in 1995 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd en aanwezig tijdens de zitting op 14 december 2022. De officier van justitie, mr. N. Levinsohn, vorderde een bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. N.C. Reehuis, geen bewijsverweer voerde. De rechtbank oordeelde dat de bekennende verklaring van de verdachte, samen met een proces-verbaal van aangifte, voldoende bewijs vormde voor de bewezenverklaring van de winkeldiefstal.
De rechtbank concludeerde dat het bewezen geachte feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie eiste de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van voorarrest. De verdediging pleitte voor een straf conform voorarrest of een voorwaardelijke ISD-maatregel.
De rechtbank overwoog dat de verdachte een actieve veelpleger is met een hoog recidiverisico, en dat hij niet in staat is gebleken om langdurig niet in contact met politie en justitie te komen. De rechtbank legde de ISD-maatregel op voor de maximale termijn van twee jaar, waarbij de tijd in voorarrest niet in mindering wordt gebracht. De rechtbank volgde de officier van justitie in haar vordering en oordeelde dat de veiligheid van personen en goederen het opleggen van de ISD-maatregel eist, gezien de ernst en het aantal door de verdachte begane soortgelijke feiten.