Uitspraak
,
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.
1.De procedure
2.De feiten
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2020,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 december 2022 een beschikking gegeven in een geschil tussen de moeder en de vader van de minderjarige [minderjarige]. De moeder verzocht om een contactverbod voor de vader met de minderjarige voor de duur van een jaar, omdat zij zich zorgen maakte over de veiligheid van het kind. De vader, die een relatie met de moeder had van mei 2019 tot april 2022, heeft een geschiedenis van agressie en emotionele instabiliteit, wat de moeder en de Raad voor de Kinderbescherming ernstig verontrust. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 december 2022 werd duidelijk dat de vader niet in staat is om zijn emoties te reguleren en dat zijn gedrag schadelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige. De Raad adviseerde om het verzoek van de moeder toe te wijzen en benadrukte de noodzaak van een emotieregulatie traject voor de vader. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van de minderjarige niet gewaarborgd kan worden bij een zorgregeling met de vader, en dat er eerst behandeling nodig is voordat er verdere stappen naar omgang kunnen worden overwogen. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en het recht op omgang van de vader met de minderjarige voor de duur van zes maanden ontzegd, met een verbod op contact gedurende deze periode. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van de vader is afgewezen.