ECLI:NL:RBAMS:2022:822

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
13/069237-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging en voorbereiding diefstal met geweld en afpersing; geen bewijs voor misdadig doel

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot diefstal met geweld en voorbereiding van diefstal met geweld in vereniging. De tenlastelegging betrof een incident dat zich voordeed tussen 28 en 29 oktober 2020, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben geprobeerd in te breken bij de woning van twee aangevers. Tijdens de zitting op 21 januari 2022 heeft de officier van justitie, mr. M. Lommers, gepleit voor bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde, terwijl de raadsman, mr. L.M.A. Schwartz, om vrijspraak heeft verzocht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was voor een begin van uitvoering van de diefstal of afpersing. De verdachte werd herkend door de aangever, maar er was onvoldoende bewijs dat hij op de hoogte was van de aanwezigheid van de aangetroffen voorwerpen die als inbrekerswerktuigen konden worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, omdat er geen overtuigend bewijs was dat hij zich schuldig had gemaakt aan de poging tot diefstal met geweld of afpersing. Evenmin kon worden vastgesteld dat hij wist van de aanwezigheid van de voorwerpen die in de auto waren aangetroffen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel de poging tot diefstal met geweld als de voorbereiding van diefstal met geweld in vereniging, omdat er onvoldoende bewijs was voor het misdadige doel. De rechtbank heeft de in beslag genomen voorwerpen gelast te bewaren ten behoeve van de rechthebbende. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffiers, mr. K.P.M. Smeets en L. Bergsma.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/069237-21
Datum uitspraak: 4 februari 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte]
geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] ,
vestigingsadres [adres]
gedetineerd in het [detentieadres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 januari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M. Lommers, en van wat de gemachtigd raadsman van verdachte, mr. L.M.A. Schwartz naar voren heeft gebracht. Verdachte heeft afstand gedaan van zijn recht op de zitting aanwezig te zijn.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in de periode van 28 oktober 2020 tot en met 29 oktober 2020 te [plaatsnaam] , samen met een of meer anderen, heeft schuldig gemaakt aan:
primair: poging tot diefstal met geweld en/of poging tot afpersing van goederen van [aangever 1] en/of [aangever 2] ;
subsidiair: voorbereiding van diefstal met geweld en/of afpersing in vereniging door een mes, handschoenen, duct tape, een mobiel met GPS-tracker en inbrekerswerktuigen daarvoor voorhanden te hebben.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage van dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.

3.Beoordeling of verdachte het tenlastegelegde heeft begaan

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. Zij heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde.
3.2.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft verzocht om verdachte integraal vrij te spreken.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak poging tot diefstal met geweld en/of poging tot afpersing
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld en/of afpersing, nu geen sprake is geweest van een begin van uitvoering. Verdachte zal daarom van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Vrijspraak voorbereiding van diefstal met geweld en/of afpersing in vereniging
De rechtbank is van oordeel dat ook de voorbereiding van een diefstal met geweld en/of afpersing in vereniging niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zij overweegt daartoe het volgende.
Op 28 oktober 2020, omstreeks 16.00 uur, was mevrouw [aangever 2] zonder haar man thuis toen bij de voordeur van haar woning (op het adres [locatie] ) werd aangebeld en aangeklopt. Zij zag door het kijkgat een lichtgetinte man met een blauwe jas en blauwe pet voor de voordeur staan. Omdat de deuren van de lift steeds open en dicht gingen, kreeg zij de indruk dat er nog iemand stond, die de deuren open hield. Mevrouw [aangever 2] heeft niet open gedaan, omdat zij de situatie niet vertrouwde. De man liep toen naar de lift. Mevrouw [aangever 2] heeft haar man (aangever) gebeld. Op het moment dat aangever thuis kwam, waren de personen verdwenen.
Op 29 oktober 2020, omstreeks 12.26 uur, werd opnieuw aangebeld op voornoemd adres. Eerst bij de centrale toegangsdeur van de flat en vervolgens werd meermalen aangebeld en hard aangeklopt bij de voordeur van de woning zelf. Aangever en zijn vrouw waren beiden thuis. Aangever zag een man voor de deur staan, die zijn oor tegen de voordeur hield en bleef aankloppen. Aangever zag dat de deur van het trappenhuis werd opengehouden door een ander met zijn been. Zijn vrouw (mevrouw [aangever 2] ) zag via het kijkgat van de voordeur dat dezelfde man als de dag daarvoor voor de deur stond. Na 3 of 4 minuten liep de man weg. Vervolgens heeft aangever de politie gebeld. Aangever is eigenaar van twee Indiase restaurants. Hierdoor kreeg hij de indruk dat hij mogelijk het doelwit was van een inbraak of overval.
De ter plaatse gekomen verbalisanten hebben om de hoek van het flatgebouw een auto – met draaiende motor en de banden naar buiten gedraaid – aangetroffen met drie inzittenden: verdachte als bestuurder, medeverdachte [medeverdachte 1] op de bijrijdersstoel en [medeverdachte 2] op de achterbank. Beneden gekomen, herkende aangever verdachte als de persoon die voor zijn deur had gestaan. Het gegeven signalement kwam ook overeen. De auto bleek op naam te staan van de schoonmoeder van medeverdachte [medeverdachte 1] . Tijdens de doorzoeking van de auto zijn onder andere de volgende goederen aangetroffen: drie schroevendraaiers (onder de bijrijdersstoel), zwarte handschoenen (op de achterbank), een telefoon met een track- en tracemelding (in de middenconsole) en een rol duct tape (in de kofferbak). Daarnaast is op de accu onder de motorkap een tas aangetroffen met verschillende voorwerpen, waaronder een bouwsleutel, een moersleutel, een kerntrekker en schroevendraaiers. Volgens de verbalisanten ging het om zogeheten “inbrekerswerktuigen”. In de onderbroek van medeverdachte [medeverdachte 2] zat een opvouwbaar mes. De politie beschrijft dat [medeverdachte 2] zich voor de aanhouding zenuwachtig gedraagt.
Uit de digitale gegevens van het voertuig komt naar voren dat [locatie] , de straat waar aangever woont, zowel op 28 als op 29 oktober 2020 in het navigatiesysteem is ingevoerd en dat met het voertuig op beide dagen naar dit adres is gereden kort voordat op beide dagen is aangebeld bij aangever. Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon die de politie toeschrijft aan verdachte blijkt dat de telefoon op beide dagen, rond het tijdstip van de gebeurtenissen, een zendmast in de nabijheid van de woning van aangever en zijn vrouw heeft aangestraald. Het onderzoek naar de track- en tracemelding op de aangetroffen telefoon, heeft niets opgeleverd.
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor op 29 oktober 2020 een beroep gedaan op zijn zwijgrecht.
Voor de beantwoording van de vraag of verdachte zich aan het subsidiair tenlastegelegde heeft schuldig gemaakt dient de rechtbank te beoordelen of de aangetroffen voorwerpen bestemd waren voor het plegen van een diefstal met geweld en/of afpersing in vereniging. Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet worden beoordeeld of verdachte voorwerpen voorhanden heeft gehad die, afzonderlijk of gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig kunnen zijn voor het plegen van deze misdrijven. Daarnaast moet worden beoordeeld of het doel dat de verdachte voor ogen had op het plegen van deze strafbare feiten was gericht (het misdadige doel).
De rechtbank is van oordeel dat de aangetroffen voorwerpen in de auto en het mes in de onderbroek van medeverdachte [medeverdachte 2] gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm, dienstig kunnen zijn voor het plegen van een diefstal met geweld en/of afpersing in vereniging. Zo kon het mes bijvoorbeeld worden gebruikt om de aanwezige bewoners te bedreigen of geweld toe te passen. Met het gereedschap dat verbalisanten kwalificeren als inbrekerswerktuigen, kon ook op andere plekken dan een woning worden ingebroken, zoals in een kluis.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de hierboven genoemde feiten en omstandigheden bovendien kan worden bewezen dat verdachte diegene is geweest die op 28 en 29 oktober 2020 heeft aangebeld en, samen met een ander, voor de voordeur van de woning van aangever en zijn vrouw heeft gestaan. Dat verdachte twee keer is weggelopen toen niet werd open gedaan, past binnen het scenario van het plegen van een diefstal met geweld en/of afpersing, omdat daarvoor de bewoners thuis moeten zijn.
Daarnaast waren de omstandigheden waaronder verdachte en zijn medeverdachten zijn aangetroffen zeer verdacht. De motor van de auto draaide immers, medeverdachte [medeverdachte 2] kwam zenuwachtig over en een deel van het gereedschap werd bewaard op een ongebruikelijke plek voor een (rijdende) auto. Verdachte en medeverdachten hebben geen verklaring gegeven voor deze verdachte omstandigheden.
De rechtbank kan echter niet vaststellen dat verdachte samen met zijn medeverdachten het plan had om een woningoverval of afpersing te gaan plegen. Niet kan worden vastgesteld dat een van de medeverdachten bij het aanbellen bij de woning aanwezig was. Ook kan niet worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de goederen die verspreid en (deels) uit het directe zicht van verdachte zijn aangetroffen in verschillende delen van de auto. Tot slot kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist van het mes in de onderbroek van medeverdachte [medeverdachte 2] , terwijl het voorhanden hebben van dat mes voor het plegen van een diefstal met geweld en/of afpersing een belangrijke voorwaarde lijkt te zijn.
Gelet op de hierboven genoemde feiten en omstandigheden is weliswaar sprake van een verdachte situatie, maar omdat niet overtuigend kan worden bewezen dat verdachte wist dat hij die spullen samen met zijn medeverdachten voorhanden had en voor het misdadige doel geen objectief bewijs bestaat, zal de rechtbank verdachte ook van het subsidiair ten laste gelegde vrij spreken.

4.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK Handschoen (Omschrijving: G5988244, Zwart, merk: The North Face)
2 1 STK Pet (Omschrijving: G5988253)
3 1 STK Tas (Omschrijving: G5988488, Zwart, merk: Prada)
4 1 STK Plakband (Omschrijving: G5988266, Zwart, merk: 3m Duct Tape)
5 1 STK Handschoen (Omschrijving: G5988500, Zwart)
6 1 STK Schroevedraaier (Omschrijving: G5988209, Rode handvat)
7 2 STK Schroevedraaier (Omschrijving: G5988208, Oranje handvat)
8 1 STK Schroevedraaier (Omschrijving: G5988213, Oranje, merk: Werckmann)
9 1 STK Spuitbus (Omschrijving: G5988216, WD-40)
10 14 STK Schroef (Omschrijving: G5988217, Torx)
11 1 STK Sluitplaat (Omschrijving: G5988218)
12 1 STK Sleutel (Omschrijving: G5988220)
13 1 STK Sleutel (Omschrijving: G5988221, Proxxon Steeksleutel)
14 1 STK Sleutel (Omschrijving: G5988225, Bahco Torxsleutel)
15 1 STK Slotentrekker (Omschrijving: G5988227)
16 1 STK Schroevedraaier (Omschrijving: G5988491, Geel)
17 1 STK Schroevedraaier (Omschrijving: G5988493, Oranje)

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan:
1. STK Handschoen (Omschrijving: G5988244, Zwart, merk: The North Face)
2 1 STK Pet (Omschrijving: G5988253)
3 1 STK Tas (Omschrijving: G5988488, Zwart, merk: Prada)
4 1 STK Plakband (Omschrijving: G5988266, Zwart, merk: 3m Duct Tape)
5 1 STK Handschoen (Omschrijving: G5988500, Zwart)
6 1 STK Schroevedraaier (Omschrijving: G5988209, Rode handvat)
7 2 STK Schroevedraaier (Omschrijving: G5988208, Oranje handvat)
8 1 STK Schroevedraaier (Omschrijving: G5988213, Oranje, merk: Werckmann)
9 1 STK Spuitbus (Omschrijving: G5988216, WD-40)
10 14 STK Schroef (Omschrijving: G5988217, Torx)
11 1 STK Sluitplaat (Omschrijving: G5988218)
12 1 STK Sleutel (Omschrijving: G5988220)
13 1 STK Sleutel (Omschrijving: G5988221, Proxxon Steeksleutel)
14 1 STK Sleutel (Omschrijving: G5988225, Bahco Torxsleutel)
15 1 STK Slotentrekker (Omschrijving: G5988227)
16 1 STK Schroevedraaier (Omschrijving: G5988491, Geel)
17 1 STK Schroevedraaier (Omschrijving: G5988493, Oranje)
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. P.K. Oosterling-van der Maarel en C. Huizing-Bruil, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets en L. Bergsma, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 februari 2022.
[....]
.