ECLI:NL:RBAMS:2022:8219

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
C/13/716486 / JE RK 22-286
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, de gecertificeerde instelling (GI), die betrokken is bij de zorg voor [minderjarige]. De kinderrechter heeft eerder op 17 mei 2022 een beschikking gegeven waarin de ondertoezichtstelling van [minderjarige] werd verlengd tot 11 juni 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 11 december 2022. Tijdens de zitting op 8 december 2022 is [minderjarige] gehoord, bijgestaan door een begeleidster van Kenazorg, en de moeder was aanwezig met haar advocaat, mr. K. van der Meij. De moeder heeft aangegeven dat zij graag wil dat [minderjarige] weer bij haar komt wonen, maar er zijn zorgen over de veiligheid van [minderjarige] en de relatie tussen moeder en dochter. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over [minderjarige] en dat er hulp nodig is om de relatie tussen haar en de moeder te verbeteren. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 11 juni 2023, in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Na de uitspraak was de moeder boos en ontevreden met de beslissing. Er werd later gemeld dat er een nieuwe gezinsmanager is aangesteld voor de zaak, maar deze informatie kwam te laat voor de zitting.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Amsterdam
Zaakgegevens : C/13/716486 / JE RK 22-286
datum uitspraak: 8 december 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen
de Gecertificeerde Instelling(GI),
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,
en
[minderjarige] .

[de vader] , wonende te [woonplaats] , is de vader.

Het verder procesverloop

De kinderrechter houdt rekening met de beschikking van 17 mei 2022 waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Bij voornoemde beschikking is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 11 juni 2023 en is de machtiging uithuisplaatsing voor verblijf in een accommodatie voor een jeugdhulpaanbieder -Kenazorg in Amsterdam- verlengd tot 11 december 2022, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek.
Op 8 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren opnieuw behandeld.
Gehoord zijn:
- [minderjarige] , apart gehoord, bijgestaan door een begeleidster van Kenazorg;
- de moeder, bijgestaan door mr. K. van der Meij.
Namens de GI is niemand verschenen ondanks dat de GI goed is opgeroepen.
Thans ligt nog aan de kinderrechter het (resterende deel van) het verzoek om de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] te verlengen tot 11 juni 2023.

De standpunten

[minderjarige] heeft tijdens het kindgesprek haar standpunt omtrent het verzoek aan de kinderrechter kenbaar gemaakt. De conclusie van het kindgesprek luidt dat [minderjarige] vindt dat het goed met haar gaat. Het liefst zou ze naar huis willen maar ze weet niet of ze daar al klaar voor is. Gisteren heeft [minderjarige] nog ruzie gehad met haar moeder over haar nieuwe vriend. De begeleidster van Kenazorg heeft al kennis gemaakt met deze vriend en zal de volgende keer als [minderjarige] naar hem toegaat in Groningen, haar vergezellen en kennis maken met zijn ouders. [minderjarige] is weer met school begonnen. Er is al twee maanden geen gezinsmanager betrokken.
De moeder heeft mede bij monde van haar advocaat naar voren gebracht dat zij graag wil dat [minderjarige] weer bij haar komt wonen, desnoods in het weekend bij Kenazorg en door de weeks bij de moeder. Er is geen gezinsvoogd die de begeleiding van de moeder kan oppakken. Het ging goed met [minderjarige] totdat ze in handen viel van een loverboy. De moeder heeft hulp gezocht, maar er is telkens gezegd dat de situatie nog onveilig was. [minderjarige] is echter niet veilig bij Kenazorg. Ze gaat al zes weken niet naar school omdat daar een jongen is die haar in een compromitterende houding heeft gefotografeerd. [minderjarige] loopt regelmatig weg van Kenazorg en heeft dan seksuele contacten met jongens. [minderjarige] weigert therapie. Als ze terug gaat naar de moeder zal de moeder ervoor zorgen dat ze naar school gaat en mag ze ’s avonds niet weg. Tevens wil de moeder haar - tegen de zin van [minderjarige] - naar therapie brengen, terwijl Kenazorg daartoe niet bevoegd is. De moeder begrijpt dat zij hulp nodig heeft en [minderjarige] meer los moet laten, maar die hulp is er niet. De moeder voelt zich onmachtig.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting komt naar voren dat er nog zorgen zijn over [minderjarige] , het betreft een kwetsbaar meisje. Er moet verder gewerkt worden aan de relatie tussen de moeder en [minderjarige] . Duidelijk is dat ze veel van elkaar houden maar er zijn veel conflicten. De moeder vindt het lastig om [minderjarige] los te laten en heeft daarbij begeleiding nodig. Het is heel kwalijk dat er geen nieuwe gezinsmanager is, ondanks de lopende ondertoezichtstelling. De hulpverlening stagneert hierdoor. Gebleken is dat in de vijf dagen dat [minderjarige] terug is geweest bij de moeder, de situatie is geëscaleerd. Naast de vele conflicten is er wederzijds onbegrip en hier moet hulp voor worden ingezet. Het is noodzakelijk dat er op zeer korte termijn een gezinsmanager wordt aangesteld die deze hulp gaat inzetten. Op dit moment is het daardoor nog te vroeg om [minderjarige] terug te laten gaan naar de moeder. Het resterende deel van het verzoek zal daarom worden toegewezen.
Uit voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt aansluitend de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, tot uiterlijk 11 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Opmerking rechtbank
Na de uitspraak wordt de moeder erg boos, schreeuwt tegen de kinderrechter en maakt duidelijk dat ze het oneens is met de beslissing.
Na afloop van de -gehele- zitting meldt de bode de kinderrechter dat er een vertegenwoordigster van de GI is verschenen in de onderhavige zaak. Na binnenkomst van de vertegenwoordigster wordt duidelijk dat de oproep die door de rechtbank aan de GI is verstuurd en waarin het tijdstip van de behandeling is gewijzigd, haar niet heeft bereikt. Mevrouw deelt desgevraagd mee dat er inmiddels een nieuwe gezinsmanager is aangesteld voor de zaak. De kinderrechter heeft de beslissing aan haar meegedeeld.
Omdat de zaak al was behandeld en er uitspraak was gedaan, zijn de gegevens van de aanwezige vertegenwoordigster van de GI niet genoteerd.
Bij telefonische navraag achteraf bij de GI blijkt dat de gezinsmanager die de zaak heeft overgenomen is genaamd [naam] .
Deze beschikking is gegeven door mr. I.M. Nusselder, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J. van Saase-Zaagman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 december 2022
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam