ECLI:NL:RBAMS:2022:8214
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis en de ontvankelijkheid daarvan
In deze zaak heeft CW Travel Holdings N.V. (CWTH) op 26 oktober 2022 een verzoekschrift ingediend tot verlening van voorwaardelijk verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis. Dit vonnis, gewezen op 7 april 2015, betreft een geschil dat onder de Arbitrageregels van de Internationale Kamer van Koophandel valt. CWTH verzocht om een spoedige mondelinge behandeling, maar de voorzieningenrechter heeft in een eerdere correspondentie aangegeven dat er geen aanleiding is om het verzoek in behandeling te nemen, aangezien de Hoge Raad nog moet oordelen over de eerder genomen beschikkingen door het Gerechtshof Amsterdam. CWTH heeft vervolgens geprobeerd het verzoek opnieuw onder de aandacht te brengen, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek al in behandeling is bij de Hoge Raad en dat CWTH niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat het voorwaardelijke karakter van het verzoek niet kan leiden tot een andere conclusie, omdat het verzoek al bij een hogere rechter aanhangig is. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk beslist dat CWTH niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis.