ECLI:NL:RBAMS:2022:8200

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
13.063244.21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in jeugdstrafzaak wegens onvoldoende bewijs van oplichting en diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere oplichtingen en diefstallen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een onderzoek op de terechtzitting van 13 oktober 2022, waarbij de officier van justitie, mr. J. Ang, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. P. Figge, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De tenlastelegging omvatte onder andere oplichting in vereniging en diefstal met geweld, gepleegd in de periode van januari tot maart 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een modus operandi, maar dat het bewijs onvoldoende was om de verdachte schuldig te verklaren. Het contact met de aangevers was via het IP-adres van de verdachte, maar dit alleen was niet voldoende om zijn rol vast te stellen, aangezien het account door meerdere personen werd gebruikt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten, en heeft hem daarom vrijgesproken. Tevens zijn de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de feiten is vrijgesproken. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.063244.21
Datum uitspraak: 27 oktober 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
wonende op het adres [adres]

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Ang en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. P. Figge, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer door [medewerkster Raad voor de Kinderbescherming] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), [medewerkster Jeugdbescherming Regio Amsterdam] , namens Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: JBRA) en door de moeder van verdachte naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
in de periode van 16 januari 2021 tot en met 5 maart 2021 te Amsterdam oplichting in vereniging van [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] en/of [aangever 6] en/of [aangever 7] en/of [aangever 8] en/of [aangever 9] en/of [aangever 10] ;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 16 januari 2021 te Amsterdam diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld in vereniging van een telefoon toebehorende aan [aangever 1] ;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
in de periode van 23 januari 2021 tot en met 2 februari 2021 te Amsterdam diefstal in vereniging van telefoons toebehorende aan [aangever 7] en/of [aangever 8] en/of
[aangever 9] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] en/of
[aangever 6] en/of [aangever 10] en/of Nationale Politie Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten:
De officier van justitieheeft geconcludeerd dat de ten laste gelegde feiten waarin het contact met aangevers is gestart vanaf het IP-adres van verdachte wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. In deze zaken past verdachte telkens ook binnen het signalement van één van de personen die de telefoon heeft weggenomen. Ook blijkt dat verdachte contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte] .
De raadsvrouw van verdachteheeft vrijspraak bepleit.
De rechtbankoverweegt als volgt.
De rechtbank stelt vast dat bij de reeks oplichtingen en diefstallen in de tenlastegelegde periode veel overeenkomsten zijn, omdat de specifieke handelwijze, zoals die uit het dossier blijkt veelal overeenkomt: de zogenaamde modus operandi. Telkens werd via bepaalde accounts contact gezocht met verkopers van een iPhone telefoon en werd met hen afgesproken in de omgeving van Strandvliet. De verkopers werd dan verzocht hun telefoon leeg te maken en toen de verdachten de telefoon in handen kregen renden zij er met de telefoon vandoor, zonder te betalen.
Naar aanleiding van meerdere aangiftes is de politie een onderzocht gestart, waarbij pogingen zijn geweest tot meerdere pseudokopen. Na de laatste pseudokoop zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aangehouden en leek een einde te zijn gekomen aan de reeks van oplichtingen en diefstallen.
Naast de vastgestelde modus operandi, is de rechtbank van oordeel dat in dit geval ondersteunend bewijs aanwezig dient te zijn voor de betrokkenheid van verdachte om tot een bewezenverklaring van het feit te komen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken in de zaken met aangevers [aangever 2] / [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 2] en [aangever 10] , omdat uit het dossier geen betrokkenheid blijkt van verdachte bij deze zaken, afgezien van de genoemde modus operandi.
In de overige zaken, met aangevers [aangever 1] , [aangever 7] en [aangever 9] , is het contact met aangevers telkens gestart vanaf het IP-adres van verdachte.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zijn WiFi-code aan andere personen heeft gegeven en dat deze personen via het IP-adres van zijn woning mogelijk contact hebben gezocht met aangevers. Verdachte heeft ter zitting niet willen verklaren aan wie of wanneer precies hij de Wi-Fi-code zou hebben gegeven.
Verdachte heeft hiermee een alternatief scenario geschetst voor de tenlastegelegde feiten, maar heeft dit niet nader onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank is dit alternatieve scenario dan ook niet aannemelijk geworden. Uit de bewijsmiddelen in het dossier blijkt dat het bewuste IP-adres honderden keren is geregistreerd bij Marktplaats en dat dit IP-adres ook veelvuldig gebruikt is in het contact met de verschillende aangevers, via de Markplaats app. Gezien deze grote hoeveelheid registraties op het IP-adres van de woning van verdachte mag in beginsel worden aangenomen dat dit door een bewoner van het adres is gebeurd. Dit is slechts anders als verdachte een verifieerbare verklaring kan afleggen waaruit kan blijken dat hij daarvoor niet verantwoordelijk is. De hiervoor beschreven verklaring van verdachte is echter niet verifieerbaar of concreet. De rechtbank kan daarom niet anders dan concluderen dat het verdachte is geweest die heeft ingelogd op de Marktplaatsaccounts en contact heeft gezocht met aangevers. Verdachte heeft immers verklaard dat de andere bewoners van zijn adres, namelijk zijn moeder en zussen, het in elk geval niet geweest zijn.
Het enkele feit dat verdachte vanaf een Marktplaats contact heeft gezocht met voornoemde aangevers is echter onvoldoende om zijn rol in het geheel vast te stellen. Niet duidelijk is wat in de gesprekken met aangevers is besproken en welke berichten door verdachte zijn gestuurd. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat de verschillende Marktplaatsaccounts door meerdere personen werden gebruikt. Dat verdachte het gesprek heeft gestart, betekent niet zondermeer dat hij ook een afspraak met aangevers heeft gemaakt.
Daarnaast wordt door aangevers een signalement van de daders gegeven. Over het algemeen betreft dit een signalement van een persoon met een donkere huidskleur en donkere kleding. Dit signalement is zo algemeen en weinig concreet dat de rechtbank hier geen conclusies aan kan verbinden. Daar waar er wel specifiekere signalementen gegeven worden, passen deze onvoldoende op verdachte.
Uit het dossier blijkt tevens dat verschillende devices van verdachte in beslag zijn genomen om te onderzoeken, maar resultaten hiervan zijn niet in het dossier gevoegd. De rechtbank concludeert aan de hand daarvan dat geen belastend materiaal in deze devices is aangetroffen.
Gelet op bovenstaande kan de rechtbank niet vaststellen of verdachte een strafbare rol heeft gehad bij voornoemde tenlastegelegde oplichtingen en berovingen en zo ja wat dan de precieze rol van verdachte hierbij is geweest.
Dit zou mogelijk anders kunnen zijn bij de pseudokoop die de politie op 5 maart 2021 heeft opgezet. Echter is dit feit niet als oplichting ten laste gelegd en valt de daarbij mogelijk gepleegde diefstal buiten de ten laste gelegde periode in feit 3.
De rechtbank acht het ten laste gelegde dan ook niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de benadeelde partijen
Ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 9] :
De benadeelde partij [aangever 9] vordert € 768,99 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte van deze zaak zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 8] :
De benadeelde partij [aangever 8] vordert € 350,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte van deze zaak zal worden vrijgesproken
Ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 1] :
De benadeelde partij [aangever 1] vordert € 205,07,- aan materiële schadevergoeding en
€ 1.500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte van deze zaak zal worden vrijgesproken

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 9]
niet-ontvankelijkin haar vordering.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 8]
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 1]
niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.P.E. Has, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. A.K. Mireku en A.G.P. van der Baan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Scherphof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 oktober 2022.
[...]