ECLI:NL:RBAMS:2022:8198

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2022
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
13.229122.22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake poging zware mishandeling en vrijspraak diefstal en vernieling van een minderjarige verdachte

Op 24 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2008, die werd beschuldigd van poging zware mishandeling, diefstal en het voorhanden hebben van een wapen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een zitting op 10 november 2022, waar de officier van justitie, mr. D. Jironet-Loewe, en de raadsman, mr. E.J. van Gils, aanwezig waren. De verdachte werd vrijgesproken van de diefstal en vernieling, omdat het opzet ontbrak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de telefoon van het slachtoffer niet met opzet had willen wegnemen, maar deze tijdens een worsteling beschadigd was geraakt.

Ten aanzien van de poging zware mishandeling oordeelde de rechtbank dat de verdachte met een mes had gestoken in de knie van het slachtoffer, wat een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van voorbedachten rade, omdat er geen bewijs was dat hij van tevoren had gepland om het slachtoffer zwaar te verwonden. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 90 dagen, waarvan 62 dagen voorwaardelijk, en een leerstraf van 50 uren, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn eerdere schone strafblad, en besloot dat een (voorwaardelijke) jeugddetentie niet passend was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.229122.22
Datum uitspraak: 24 november 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2008,
wonende op het adres [adres]

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 10 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Jironet-Loewe en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E.J. van Gils, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer door mevrouw [persoon 1], namens Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: JBRA), mevrouw [persoon 2], namens IFA (Levvel) en door de moeder van verdachte naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
onder 1:
op 8 september 2022 te Amsterdam poging zware mishandeling met voorbedachten rade van [persoon 3], subsidiair ten laste gelegd als mishandeling met voorbedachten rade van deze [persoon 3];
onder 2:
op 8 september 2022 te Amsterdam diefstal van een telefoon toebehorende aan [persoon 3], subsidiair ten laste gelegd als de vernieling van deze telefoon;
onder 3:
op 8 september 2022 te Amsterdam voorhanden hebben van een wapen van categorie IV, te weten een mes.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit:
De officier van justitieheeft vrijspraak gevorderd voor de primair ten laste gelegde diefstal. De subsidiair ten laste gelegde vernieling van de telefoon kan volgens de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen worden. Met het in een worsteling pakken van de telefoon heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze telefoon vernield zou kunnen worden.
De raadsman van verdachteheeft vrijspraak bepleit voor zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde feit.
De rechtbankoverweegt als volgt.
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde diefstal. Verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon van aangever wilde afpakken om de filmpjes, die aangever een dag eerder van verdachte had gemaakt te verwijderen. Verdachte heeft hiermee geen opzet gehad op het wegnemen van de telefoon.
De rechtbank zal verdachte eveneens vrijspreken van de subsidiair ten laste gelegde vernieling. Voor het feit dat verdachte de telefoon op de grond zou hebben gegooid, zoals door aangever is verklaard, is geen steunbewijs in het dossier aanwezig. De rechtbank gaat er vanuit dat de telefoon tijdens de worsteling tussen verdachte en aangever op de grond terecht is gekomen en daardoor beschadigd is geraakt. Niet gebleken is dat er bij verdachte sprake was van (voorwaardelijk) opzet op de vernieling van de telefoon. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de vernieling heeft gepleegd, zodat verdachte daarvan wordt vrijgesproken.

5.Waardering van het bewijs

Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit:
De officier van justitieheeft geconcludeerd dat de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte dient vrijgesproken te worden van het bestanddeel voorbedachten rade.
De raadsman van verdachteheeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de poging zware mishandeling. Er is geen letselverklaring in het dossier aanwezig, zodat niet kan worden vastgesteld met welke kracht is gestoken en wat de aard van de verwondingen is. De raadsman van verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de mishandeling, maar heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de voorbedachten rade.
De rechtbankoverweegt als volgt.
Uit het bewijsmiddelen in het dossier en de verklaring van verdachte blijkt dat verdachte met een mes met een lengte van 32 centimeter heeft gestoken in de knie van aangever. In het dossier is geen letselverklaring aanwezig waaruit de aard van het letsel blijkt, maar uit het aanvullende proces-verbaal van bevindingen van 7 november 2022 blijkt wel dat aangever nu fysiotherapeutische behandeling volgt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door het steken met zo’n groot mes de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er zenuwen, bloedvaten en spieren in het been konden worden geraakt en dus dat zwaar lichamelijk letsel het gevolg zou kunnen zijn. Voor een poging tot zware mishandeling is immers niet noodzakelijk dat er daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel is ontstaan.
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman van verdachte, van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het bestanddeel voorbedachten rade. Uit het dossier blijkt immers niet dat verdachte van tevoren van plan was om aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Hij heeft verklaard het mes enkel te hebben meegenomen om aangever te bedreigen om zodoende aangever te dwingen de filmpjes van zijn telefoon te verwijderen.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande de poging zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit:
De officier van justitieheeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De raadsman van verdachteheeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbankoverweegt als volgt.
Naar aanleiding van een getuigenverklaring is het mes waarmee verdachte de aangever heeft gestoken aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat dit mes van hem was en dat hij met dit mes aangever heeft gestoken. De rechtbank acht gelet hierop het voorhanden hebben van het mes wettig en overtuigend bewezen.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 8 september 2022 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [persoon 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een groot mes heeft gestoken ter hoogte van de linkerknie van voornoemde [persoon 3];
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
op 8 september 2022 te Amsterdam, een wapen van categorie IV, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk een mes waarvan het lemmet meer dan een snijkant heeft, één snijkant heeft ongeveer 18 centimeter, de andere snijkant heeft ongeveer 20 centimeter, totale lengte ongeveer 32 centimeter, heeft gedragen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

7.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straffen en maatregel

De officier van justitieheeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 90 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 62 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de hulpverlening. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte de leerstraf SoCool Verlengd op te leggen voor de duur van 50 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen.
De raadsman van verdachteheeft verzocht aan verdachte geen (voorwaardelijke) jeugddetentie op te leggen, omdat dit gevolgen zal hebben voor zijn verklaring omtrent gedrag. Verdachte is bereid een leerstraf uit te voeren en is bereid mee te werken aan alle hulpverlening die is geadviseerd.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging zware mishandeling van het slachtoffer [persoon 3]. Verdachte heeft het slachtoffer in zijn knie gestoken met een groot mes.
Verdachte heeft verklaard dat hij het mes enkel had meegenomen om het slachtoffer te bedreigen, maar dat hij op een gegeven moment zo boos werd dat hij het mes ook daadwerkelijk heeft gebruikt. Dit baart de rechtbank zorgen.
Het slachtoffer ervaart bovendien nog steeds lichamelijk ongemak hiervan, zoals blijkt uit het meest recente proces-verbaal van politie. Door aldus te handelen heeft verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een groot mes. Het bezit van dit soort messen in de openbare ruimte vormt een bedreiging van de openbare orde en kan ernstig of zelfs dodelijk letsel bij anderen veroorzaken.
De rechtbank ziet aanleiding om bij de strafoplegging acht te slaan op de afspraken zoals deze ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting Jeugd, die dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie
d.d. 11 oktober 2022 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Hij zal dan ook worden aangemerkt als first offender.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt:
  • rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna de Raad) van 9 november 2022;
  • rapport van JBRA van 7 november 2022.
Ter zitting heeft
JBRAaangegeven dat zij pas korte tijd betrokken zijn, maar dat verdachte binnen deze periode goed heeft meegewerkt en zich heeft ingezet voor de betrokken hulpverlening. Afgezien van de verdenking ziet JBRA geen zorgen. Er is sprake van een betrokken netwerk en het gaat goed op school.
IFAheeft ter zitting verklaard dat verdachte goed meewerkt met de begeleiding vanuit IFA en dat hij zich open opstelt, ondanks dat hij geen prater is.
De moeder van verdachteheeft ter zitting verklaard dat enkele maanden geleden sprake was van heftig pubergedrag, maar dat het sinds een gesprek met de leerplichtambtenaar goed ging. Verdachte is nog erg speels, maar kan ook stoer willen doen voor zijn vrienden.
De rechtbankoverweegt als volgt.
De rechtbank overweegt dat de bewezenverklaarde feiten in beginsel ernstig genoeg zijn om aan verdachte een langdurige jeugddetentie op te leggen. De rechtbank zal echter in het voordeel van verdachte rekening houden met het geslaagde mediationtraject tussen de moeder van verdachte en de ouders van het slachtoffer, zijn zeer jonge leeftijd en het feit dat verdachte nog niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Daarnaast heeft verdachte gedurende zijn schorsing goed meegewerkt aan de voorwaarden en de opgelegde hulpverlening.
Mede gelet op de jonge leeftijd van verdachte acht de rechtbank het niet passend om aan verdachte een (voorwaardelijke) jeugddetentie op te leggen, temeer omdat dit in de toekomst mogelijk gevolgen kan hebben voor het afgeven van een verklaring omtrent gedrag. De rechtbank zal daarom aan verdachte een (deels voorwaardelijke) werkstraf opleggen. Het onvoorwaardelijke deel van de werkstraf zal gelijk zijn aan de tijd die verdachte -omgerekend- in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijke deel van de werkstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de Raad en de hulpverlening. Deze voorwaarden worden in het belang geacht van de ontwikkeling van verdachte en het inperken van het recidiverisico.
Daarnaast zal de rechtbank, zoals geadviseerd door de hulpverlening, aan verdachte de leerstraf SoCool Verlengd opleggen, zodat verdachte zijn vaardigheden kan vergroten.
Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • 1 STK Mes (omschrijving: PL1300-2022189778-G6233061, zwart, merk: survivor);
  • Foudraal (omschrijving: PL1300-2022189778-G6233068, zwart).
De officier van justitieheeft gevorderd de inbeslaggenomen voorwerpen te onttrekken aan het verkeer.
De raadsman van verdachteheeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbankoverweegt als volgt.
Nu met behulp van deze voorwerpen het onder 1 bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 45, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikelen 27 en 54 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
poging tot zware mishandeling;
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf bestaande uit een leerstraf SoCool Verlengd voor de duur van 50 (vijftig) uren.
Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 100 (honderd) urenmet aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen.
Beveelt dat van deze straf het gedeelte van 44 (vierenveertig) uren
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 22 (tweeëntwintig) dagen.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat veroordeelde meewerkt aan de begeleiding vanuit IFA;
  • dat veroordeelde school en stage volgt volgens het rooster;
  • dat veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen vanuit de jeugdreclassering.
Van rechtswege gelden tevens de voorwaarden dat veroordeelde:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Geeft opdracht aan
Jeugdbescherming Regio Amsterdamtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaartonttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Mes (omschrijving: PL1300-2022189778-G6233061, zwart, merk: survivor);
  • Foudraal (omschrijving: PL1300-2022189778-G6233068, zwart).
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Marseille, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. M.P.G. Rietbergen en A.G.P. van der Baan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Scherphof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 november 2022.
[...]