Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
5.Waardering van het bewijs
6.Bewezenverklaring
7.Strafbaarheid van het feit
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf en maatregel
d.d. 12 september 2022 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Hij zal dan ook worden aangemerkt als first offender.
- rapport van de Raad voor de kinderbescherming, opgemaakt op 7 november 2022;
- Psychologisch Pro Justitia rapport opgemaakt door A. Peelen, GZ-psycholoog, met supervisante H.L. van der Linde, GZ-psycholoog, op 29 juni 2022.
psycholoogkomt tot de volgende conclusie.
De gewetensontwikkeling roept forse zorgen op. Verdachte geeft aan zijn ‘emoties uit te schakelen’ wanneer nodig om zijn antisociale/criminele handelen niet in de weg te staan. Hij praat hierover op rationele wijze en zijn houding over het tenlastegelegde feit roept bij
onderzoek een gebrek aan berouw op.
Classificerend gezien was er ten tijde van het tenlastegelegde feit, verdachte was toen 17 jaar, sprake van een gedragsstoornis (ongespecificeerd) met kenmerken van schoolverzuim; hij geeft anderen vaak de schuld van zijn of haar fouten/wangedrag; weglopen van huis. Bij verdachte worden beperkte prosociale emoties gezien. De beperkte prosociale emoties maken dat er sprake is van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met risico op doorontwikkeling naar een antisociale persoonlijkheidsstoornis, indien behandeling uit zou blijven.
Verdachte heeft te maken met een posttraumatische stressstoornis voortkomend uit de schietpartij in Amsterdam-Zuid (maart 2022). Tot slot is er volgens de psycholoog sprake van een onderwijsprobleem en een financieel probleem.
Er is sprake van een financieel motief als beweegreden voor het plegen van het tenlastegelegde feit. Gezien de cognitieve capaciteiten van verdachte als ook vanuit zijn opvoeding bezien, kan gesteld worden dat verdachte in de mogelijkheid is geweest om tot een andere (niet antisociale oplossing) voor het tekort aan zijn financiële middelen te komen.
Voortvloeiend uit bovenstaande wordt dan ook geadviseerd het tenlastegelegde feit volledig toe te rekenen.
JBRAaangegeven dat verdachte zich gedurende zijn eerste schorsing goed aan de voorwaarden heeft gehouden. Toen hij opnieuw was aangehouden en geschorst verscheen er een krantenartikel waaruit indirect de betrokkenheid (als getuige) bleek van verdachte bij het schietincident. Vanwege zijn veiligheid zijn de bijzondere voorwaarden daarom opgeschort, maar zijn er wel wekelijks gesprekken geweest op een geheime locatie. Er is nu duidelijkheid vanuit de politie dat er geen gevaar meer is voor de veiligheid van verdachte en daarom zal de hulpverlening weer opgestart worden. JBRA staat inhoudelijk achter de resultaten van het persoonlijkheidsonderzoek (PO), maar niet achter de conclusie dat er geen hulpverlening nodig is. Verdachte is ook bereid mee te werken aan hulpverlening, dus dit wordt vanuit JBRA wel geadviseerd. Ook zou JBRA graag de voorwaarde van begeleid wonen bij [naam begeleid wonen] opgelegd zien worden, omdat zij hier in de toekomst mee aan de slag willen gaan.
IFAheeft ter zitting aangegeven dat het in het begin moeilijk was om in contact te komen met verdachte, vanwege de veiligheidsrisico’s. Er zijn wel stapjes gemaakt en er staat een sterk team om verdachte heen.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
6 (zes) maanden.
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
2 (twee) jarenvast.
- dat veroordeelde meewerkt aan een begeleid wonen traject bij [naam begeleid wonen] of een soortgelijke instelling;
- dat veroordeelde meewerkt aan (trauma)behandeling bij Levvel of een soortgelijke instelling;
- dat veroordeelde zich houdt aan het dagprogramma bij Back on Track tot hij een passende opleiding heeft gevonden. Zodra hij weer een opleiding volgt gaat veroordeelde volgens rooster naar school en stage;
- dat veroordeelde meewerkt aan de begeleiding vanuit IFA;
- dat veroordeelde zich gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd niet zal bevinden op het [naam plein] te Amsterdam;
- dat veroordeelde op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [persoon 4] , geboren op [geboortedag 2] 1994;
- dat veroordeelde op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met zijn medeverdachte [persoon 5] , geboren op [geboortedag 3] 2004. Dit contactverbod geldt gedurende de eerste drie maanden van de proeftijd;
- dat veroordeelde meewerkt aan de hulpverlening die de jeugdreclassering nodig acht.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
het Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclasseringtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
[persoon 3]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
[persoon 4]toe tot een bedrag van € 6.900,- (zegge: zesduizend negenhonderd euro), waarvan € 5.650 (vijfduizend zeshonderdvijftig euro) voor materiële schade en € 1.250 (zegge: twaalfhonderdvijftig euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.