3.1.Oordeel van de rechtbank
De vordering is gegrond op het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 5 mei 2021 (hierna: het rapport). Het in het rapport berekende wederrechtelijk verkregen voordeel is gebaseerd op het onderliggende zaaksdossier en het veroordelend vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 juli 2019 (hierna: het veroordelend vonnis). In het veroordelend vonnis is vastgesteld dat de veroordeelde zich op 17 mei 2018 heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben en vervoeren van harddrugs en aan witwassen, gemoeid met de handel in harddrugs. De opsteller van het rapport heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel berekend met behulp van de methode van een eenvoudige kasopstelling, waarbij gekeken wordt naar het contante geld waarover veroordeelde legaal kon beschikken en daadwerkelijk heeft beschikt.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Nu het rapport is gegrond op de aan de strafzaak ten grondslag liggende wettige bewijsmiddelen, gaat de rechtbank – voor zover de rechtbank hierna niet tot een ander oordeel komt – uit van de juistheid van de berekening. De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde in de periode van 14 juli 2016 tot en met 17 mei 2018 wederrechtelijk voordeel verkregen heeft gekregen, omdat op basis van de eenvoudige kasopstelling vastgesteld kan worden dat veroordeelde in die periode meer contante uitgaven heeft gedaan dan hij legaal beschikbaar had aan contant geld. De rechtbank zal voor de verschillende onderdelen die zijn opgenomen in de berekening van de eenvoudige kasopstelling beoordelen van welk bedrag moet worden uitgegaan voor de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft genoten.
Beginsaldo contant geld
Anders dan de officier van justitie gaat de rechtbank niet uit van een beginsaldo aan contant geld van € 0,00 op 14 juli 2016. Hiervoor is het volgende redengevend.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft verkregen met het telen van hennep in de periode van 1 december 2015 tot en met 11 juli 2016 is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 28 april 2021 vastgesteld op € 36.998,40. De rechtbank vindt – met de raadsman – aannemelijk dat veroordeelde opbrengst uit hennepteelt heeft verkregen in de periode van zes weken voorafgaand aan 11 juli 2016, de datum waarop veroordeelde wegens de aangetroffen hennepkwekerij werd aangehouden. De rechtbank acht – anders dan de raadsman – niet aannemelijk dat veroordeelde het gehele bedrag op 14 juli 2016, de datum waarop veroordeelde weer werd heengezonden, in zijn bezit had. Gelet op het uitgavepatroon van veroordeelde acht de rechtbank aannemelijk dat veroordeelde in de periode van zes weken voorafgaand aan 11 juli 2016 een deel van de opbrengst uit de hennepteelt heeft uitgegeven. Het geldbedrag waarover veroordeelde op 11 juli 2016 kon beschikken valt daarom lager uit dan het bedrag dat als wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepkwekerij is aangemerkt. Op basis van een schatting acht de rechtbank aannemelijk dat veroordeelde op 14 juli 2016 over € 25.000,00 aan contanten kon beschikken. De rechtbank is van oordeel dat dit bedrag bij het vaststellen van het beginsaldo moet worden betrokken, omdat eerdergenoemde opbrengst uit hennepteelt al bij veroordeelde is ontnomen. Als dit bedrag bij het bepalen van het beginsaldo buiten beschouwing wordt gelaten, zou het verkregen voordeel uit illegale activiteiten twee keer van veroordeelde worden ontnomen.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank € 25.000,00 aanmerkt als beginsaldo.
Legale contante ontvangsten
Uit onderzoek blijkt dat veroordeelde in de periode van 14 juli 2016 tot en met 17 mei 2018 in totaal € 6.940,00 contant heeft opgenomen vanaf zijn bankrekening.
Op 11 oktober 2017 heeft veroordeelde via zijn ouders zijn Volkswagen Golf voor € 14.000,00 verkocht aan autobedrijf [naam autobedrijf] Het aankoopbedrag heeft [naam autobedrijf] overgemaakt naar de bankrekening van de ouders van veroordeelde.De volgende dag is € 10.000,00 contant opgenomen vanaf de bankrekening van de ouders van veroordeelde.Gelet op de levensstijl van veroordeelde ten tijde van de onderzoeksperiode acht de rechtbank aannemelijk – zoals de verdediging ook heeft betoogd – dat veroordeelde zijn Volkswagen Golf ter voorkoming van inbeslagname daarvan heeft verkocht via zijn ouders en vervolgens € 10.000,00 heeft ontvangen van de opbrengst van die verkoop.
Anders dan de verdediging heeft betoogd, kan de rechtbank niet vaststellen dat veroordeelde legale contante geldbedragen heeft ontvangen, bestaande uit winst die is uitgekeerd in het casino. Ook kan de rechtbank niet vaststellen dat veroordeelde legale contante inkomsten heeft ontvangen voor de verhuur van een kamer aan medeveroordeelde [medeveroordeelde] . De verdediging heeft geen stukken overhandigd ter onderbouwing van deze standpunten.
De rechtbank stelt de legale contante ontvangsten (inkomsten) van veroordeelde vast op een bedrag van € 16.940,00 (€ 6.940,00 + € 10.000,00).
Eindsaldo contant geld
In het veroordelend vonnis is vastgesteld dat veroordeelde zich op 17 mei 2018 schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de geldbedragen die in de Audi A3 (€ 49.352,25) en in de woning aan [adres] (€ 29.780,00) zijn aangetroffen.De rechtbank stelt het eindsaldo op 17 mei 2018 daarom vast op € 79.132,25 (€ 49.352,25 + € 29.780,00).
Feitelijke contante uitgaven incl. bankstortingen
Contante stortingen ING
Uit het rapport blijkt dat in de periode van 14 juli 2016 tot en met 17 mei 2018 eenmalig € 200,00 contant werd gestort op het rekeningnummer van veroordeelde.Veroordeelde heeft niet betwist dat hijzelf dit geldbedrag op zijn rekening heeft gestort, zodat € 200,00 kan worden aangemerkt als een door veroordeelde gedane contante uitgave.
Aankoop Opel Vivaro
In het rapport is vastgesteld dat veroordeelde een Opel Vivaro heeft gekocht voor € 6.500,00.Veroordeelde heeft dit niet betwist. Het aankoopbedrag van de Opel zal daarom worden aangemerkt als een uitgave van veroordeelde.
Inbouw verborgen ruimte Audi A3 en Opel Vivaro
In de Audi A3 en de Opel Vivaro van veroordeelde zijn ingebouwde verborgen ruimtes aangetroffen.Uit de factuur van de leasemaatschappij die de herstelwerkzaamheden aan de Audi A3 heeft verricht volgt dat voor het terugbrengen van het voertuig in zijn oude staat in totaal € 7.150,88 werd gerekend. De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat de kosten voor de inbouw van een verborgen ruimte lager moeten uitvallen dan de kosten voor het uitbouwen van een verborgen ruimte, omdat inbouwwerkzaamheden niet door een daarvoor gecertificeerd bedrijf, zoals een leasemaatschappij of autodealer, zullen zijn verricht. Naar het oordeel van de rechtbank moeten de inbouwkosten voor een verborgen ruimte worden vastgesteld op € 3.000,00 per auto. Veroordeelde heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de Opel Vivaro
inclusiefverborgen ruimte heeft gekocht, zodat een bedrag van € 3.000,00 voor beide voertuigen afzonderlijk – totaal € 6.000,00 – wordt aangemerkt als een uitgave van veroordeelde.
Verbruik brandstof Audi A3 en Opel Vivaro
In het rapport is berekend dat veroordeelde € 1.843,92 heeft uitgegeven aan brandstofkosten voor de Audi A3en € 399,10 aan brandstofkosten voor de Opel Vivaro.Veroordeelde heeft dit niet betwist, zodat aannemelijk is dat veroordeelde deze bedragen heeft betaald voor gebruik van brandstof. De kosten voor brandstofverbruik van de Audi A3 en Opel Vivaro worden aangemerkt als uitgaven van veroordeelde.
Verbruik brandstof Volkswagen Golf
De verdediging heeft op basis van de gemeten kilometerstanden van de Volkswagen Golf berekend dat veroordeelde voor dit voertuig in de onderzoeksperiode € 1.765,36 heeft uitgeven aan brandstofkosten.De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat het aannemelijk is dat veroordeelde € 1.765,36 heeft uitgegeven aan brandstofkosten, zodat dit bedrag wordt aangemerkt als een uitgave van veroordeelde.
Aankoop verdovende middelen Audi A3, BMW en [adres]
In het veroordelend vonnis is vastgesteld dat veroordeelde zich op 17 mei 2018 (als medepleger) schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en vervoeren van de harddrugs die in de Audi A3, de BMW en de woning aan [adres] zijn aangetroffen.In het rapport zijn de aankoopwaardes van de aangetroffen harddrugs in de Audi A3, de BMW en de woning aan [adres] geschat op € 83.572,92 (respectievelijk bestaande uit aankoopwaardes van € 158,10, € 64.469,88 en € 18.872,94).Anders dan de raadsman heeft betoogd, bevat het dossier geen aanwijzingen om te veronderstellen dat de aangetroffen drugs in de voertuigen en de woning zijn gekocht door een ander. Ook de verklaring van veroordeelde geeft geen aanknopingspunten om aan te nemen dat een ander de aangetroffen drugs heeft betaald. De rechtbank zal daarom de aankoopwaardes van de aangetroffen drugs aanmerken als uitgaven van veroordeelde.
Levensonderhoud incl. sigaretten
Uit de bankrekeninggegevens van veroordeelde blijkt dat na 23 februari 2017 geen girale betalingen meer hebben plaatsgevonden voor dagelijks levensonderhoud, brandstof en aankoop van kleding dan wel luxe goederen. Uit een berekening van het NIBUD volgt dat voor een huishouden dat bestaat uit één volwassene over de jaren 2017 en 2018 een minimumbedrag van € 8.315,00 in totaal wordt uitgegeven ten behoeve van levensonderhoud.Vanwege de illegale activiteiten waarmee veroordeelde zich in de periode van 14 juli 2016 tot en met 17 mei 2018 bezighield, acht de rechtbank – anders dan de verdediging heeft betoogd – niet aannemelijk dat veroordeelde na de ontdekking van de hennepkwekerij werd voorzien in zijn levensonderhoud door zijn ouders. In het dossier is geen informatie bekend op basis waarvan moet worden verondersteld dat veroordeelde gedurende de onderzoeksperiode armlastig was. De rechtbank acht daarom aannemelijk dat veroordeelde een minimumbedrag van € 8.315,00 heeft uitgegeven om te voorzien in zijn levensonderhoud, zodat dit bedrag wordt aangemerkt als een uitgave van veroordeelde.
Prostituees en hotelkamers
Uit WhatsAppberichten van veroordeelde met prostituees volgt dat veroordeelde in de periode van 8 februari 2018 tot en met 16 mei 2018 in totaal € 4.500,00 heeft uitgegeven ten behoeve van afspraken met prostituees.Veroordeelde heeft dit niet betwist. De uitgaven ten behoeve van prostituees zullen daarom worden aangemerkt als betalingen die veroordeelde heeft verricht.
Eigen gebruik cocaïne
Tijdens de aanhouding van veroordeelde op 17 mei 2018 is bij hem 2,53 gram cocaïne aangetroffen. Daarnaast komt uit chatberichten tussen veroordeelde en prostituees naar voren dat veroordeelde cocaïne gebruikt. Op basis van deze gegevens kan de rechtbank niet vaststellen of veroordeelde in de onderzoeksperiode geldbedragen heeft uitgegeven voor de aankoop van cocaïne voor eigen gebruik. Zoals hierboven is overwogen zijn de uitgaven van veroordeelde voor het aankopen van harddrugs ten behoeve van de drugshandel al meegewogen bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank gaat ervan uit dat de veroordeelde uit eigen voorraad heeft voorzien in zijn cocaïnegebruik en zal de kosten voor de aankoop van harddrugs voor eigen gebruik niet aanmerken als uitgaven van veroordeelde.
Totaal feitelijke contante uitgaven
Het totaal aan feitelijke contante betalingen/uitgaven dat moet worden aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde komt neer op:
Contante stortingen ING € 200,00
Aankoop Opel Vivaro € 6.500,00
Inbouw verborgen ruimte Audi A3 € 3.000,00
Inbouw verborgen ruimte Opel Vivaro € 3.000,00
Verbruik brandstof Audi A3 € 1.843,92
Verbruik brandstof Opel Vivaro € 399,10
Verbruik brandstof Volkswagen Golf € 1.765,36
Aankoop verdovende middelen Audi A3 € 158,10
Aankoop verdovende middelen BMW € 64.469,88
Aankoop verdovende middelen [adres] € 18.872,94
Levensonderhoud incl. sigaretten € 8.315,00
Prostituees en hotelkamers € 4.500,00
Eigen gebruik cocaïne € 0,00
-------------- +
Totaal € 113.024,30
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde wederrechtelijk voordeel verkregen, omdat hij in de periode van 14 juli 2016 tot en met 17 mei 2018 meer contante uitgaven heeft gedaan, dan hij legaal beschikbaar had aan contant geld.
De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde op:
beginsaldo contant geld € 25.000,00
+ legale contante ontvangsten € 16.940,00
- eindsaldo contant geld € 79.132,25
= beschikbaar voor het doen van uitgaven € 37.192,25 (negatief)
-/- feitelijke contante uitgaven incl. bankstortingen € 113.024,30
verschil = wederrechtelijk verkregen voordeel€ 150.216,55