3.3.Oordeel van de rechtbank
De vordering is gegrond op het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel (hierna: het rapport). Het in het rapport berekende wederrechtelijk verkregen voordeel is gebaseerd op de onderliggende zaaksdossiers van het onderzoek ‘13Pellaea’ en het veroordelend vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 december 2020 (hierna: het veroordelend vonnis). In het veroordelend vonnis is vastgesteld dat de veroordeelde zich in de periode van 16 oktober 2017 tot en met
20 februari 2019 samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan straatroven, waarbij (exclusieve) horloges zijn weggenomen van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 3] . De opsteller van het rapport heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de winst die de veroordeelde met de verkoop van deze weggenomen goederen zou hebben verdiend.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Nu het rapport is gegrond op de aan de strafzaak ten grondslag liggende wettige bewijsmiddelen, gaat de rechtbank – voor zover de rechtbank hierna niet tot een ander oordeel komt – uit van de juistheid van de berekening. De rechtbank zal per zaak beoordelen wat de opbrengst van de verkoop van de horloges is geweest, van welke opbrengsten veroordeelde profijt heeft gehad en welke delen van de opbrengsten dus als wederrechtelijk genoten voordeel door de veroordeelde kunnen worden aangemerkt.
Verkooppercentage
De rechtbank gaat uit van de in het rapport genoemde schatting dat de verkoop van de gestolen horloges steeds een opbrengst van 40% van de verkoopprijs oplevert. Een verkooppercentage van 40% van de aankoopprijs vormt immers een gangbaar verkooppercentage voor tweedehands exclusieve horloges. De uitspraak van de Hoge Raad uit 2006 die de raadsvrouw in haar pleitnota heeft aangehaald vormt onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de veroordeelde in de periode van 16 oktober 2017 tot en met 20 februari 2019 niet 40% maar slechts 20% van de verkoopwaarde als opbrengst zou hebben genoten als gevolg van de verkoop van de exclusieve horloges.
Zaak 1: [benadeelde partij 1]
In het veroordelend vonnis is vastgesteld dat veroordeelde als medepleger betrokken is geweest bij de beroving van het horloge van [benadeelde partij 1] .Uit het rapport komt naar voren dat € 3.020,00 een aannemelijke opbrengst is voor de verkoop van het bij
[benadeelde partij 1] weggenomen horloge.De rechtbank concludeert dat de verkoop van het horloge verband houdt met het doel dat veroordeelde en zijn medeveroordeelden [medeveroordeelde 1] , [medeveroordeelde 2] en [medeveroordeelde 3] voor ogen hadden met het stelen van het horloge, namelijk op een snelle wijze geld verkrijgen. Daarmee is ook aannemelijk dat de veroordeelden het horloge hebben verkocht met als doel de buit gelijkwaardig te verdelen. De rechtbank gaat er echter vanuit dat de medeveroordeelden [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 3] niet hebben meegedeeld in de opbrengst van de verkoop van het horloge, omdat zij kort na het incident zijn aangehouden en in het kader van de voorlopige hechtenis in hun strafzaak gedetineerd raakten. De rechtbank zal het wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde daarom vaststellen op de helft van € 3.020,00, omdat aannemelijk is dat veroordeelde de buit alleen met medeveroordeelde [medeveroordeelde 2] heeft gedeeld. Het wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde wordt daarom vastgesteld op de helft van € 3.020,00, namelijk op € 1.510,00.
Zaak 2: [benadeelde partij 2]
Uit het veroordelend vonnis van medeveroordeelde [medeveroordeelde 1] komt naar voren dat [medeveroordeelde 1] heeft verklaard dat het bij [benadeelde partij 2] weggenomen horloge voor € 7.200,00 is verkocht in België, waarna hij en zijn drie mededaders – waaronder veroordeelde – de opbrengst onderling hebben verdeeld, waarbij een ieder € 1.800,00 heeft gekregen.Veroordeelde heeft ook zelf verklaard dat hij in het ziekenhuis € 1.800,00 heeft ontvangen.Uit het rapport volgt dat € 7.200,00 een aannemelijke opbrengst is voor de verkoop van het bij [benadeelde partij 2] weggenomen horloge.Nu de opbrengst door vier daders is verdeeld wordt het wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde vastgesteld op één vierde deel van € 7.200,00, te weten op € 1.800,00.
Zaak 3: [benadeelde partij 4]
In het veroordelend vonnis is vastgesteld dat veroordeelde samen met twee mededaders [benadeelde partij 4] heeft beroofd van zijn horloge.Uit het rapport komt naar voren dat € 3.940,00 een aannemelijke opbrengst vormt voor de verkoop van het bij [benadeelde partij 4] weggenomen horloge.Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd kan de rechtbank op basis van het onderliggende zaaksdossier niet vaststellen dat in totaal vier daders betrokken zijn geweest bij de beroving van het horloge van [benadeelde partij 4] . Ook de verklaringen van veroordeelde zelf geven geen aanleiding om aan te nemen dat meer dan drie daders betrokken zijn geweest bij de beroving. Het wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde wordt daarom vastgesteld op één derde deel van € 3.940,00, namelijk € 1.313,33.
Zaak 4: [benadeelde partij 3]
In het veroordelend vonnis is vastgesteld dat veroordeelde zich samen met één ander schuldig heeft gemaakt aan beroving van het horloge van [benadeelde partij 3] .Uit het onderliggende zaaksdossier komt naar voren dat [benadeelde partij 3] het bij haar weggenomen horloge heeft gekocht voor € 6.000,00.Nu de rechtbank ervan uitgaat dat 40 % van de aankoopprijs een aannemelijke opbrengst vormt voor de verkoop van het exclusieve horloge, gaat de rechtbank uit van een opbrengst van € 2.400,00. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, kan de rechtbank op basis van het onderliggende zaaksdossier niet vaststellen dat in totaal vier daders betrokken zijn geweest bij de beroving van het horloge van [benadeelde partij 3] . Nu de opbrengst door twee daders is verdeeld, wordt het wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde vastgesteld op de helft van € 2.400,00, namelijk € 1.200,00.
Kosten
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, is onvoldoende aannemelijk geworden dat de veroordeelden daadwerkelijk brandstofkosten hebben betaald in verband met de verkoop van de horloges. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om kosten in mindering te brengen op het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde wederrechtelijk voordeel verkregen uit de opbrengsten van de verkoop van de weggenomen horloges van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 3] . De rechtbank schat de opbrengsten van de verkoop van de goederen op:
1 € 3.020,00
2 € 7.200,00
3 € 3.940,00
4 € 2.400,00
------------- +
€ 16.560,00
Omdat aannemelijk is dat veroordeelde de opbrengsten met zijn mededaders heeft gedeeld, waarbij ieder een gelijk deel heeft ontvangen, schat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel ten behoeve van de veroordeelde op:
Zaak Opbrengst Aantal verdachten Opbrengst per persoon
1 € 3.020,00 2 € 1.510,00
2 € 7.200,00 4 € 1.800,00
3 € 3.940,00 3 € 1.313,33
4 € 2.400,00 2 € 1.200,00
------------- +
Wederrechtelijk verkregen voordeel:€ 5.823,33