ECLI:NL:RBAMS:2022:8190

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
11 januari 2023
Zaaknummer
13/274114-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal van een ketting tijdens het Amsterdam Dance Event (ADE) feest Elrow wegens onvoldoende bewijs en tegenstrijdige verklaringen

In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Amsterdam op 28 december 2022, stond de verdachte terecht voor de diefstal van een gouden ketting van aangever [persoon 1] tijdens het Amsterdam Dance Event (ADE) op 22 oktober 2022. De officier van justitie, mr. Chr. Nij Bijvank, stelde dat het feit bewezen kon worden op basis van getuigenverklaringen. Getuige [getuige 1] verklaarde dat hij had gezien dat een man met een verband om zijn hand de ketting van de nek van [persoon 1] had getrokken. Echter, de verklaringen van de getuigen waren tegenstrijdig. Zo verklaarde getuige [persoon 2] aanvankelijk niet te hebben gezien wie de ketting had gestolen, maar later, na prompting, dat hij de verdachte had gezien. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de getuigen waren inconsistent en er waren geen andere bewijzen die de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal konden aantonen. De rechtbank concludeerde dat het mogelijk was dat de verkeerde persoon was aangewezen als dader, gezien de drukte en hectiek van het evenement. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/274114-22
Datum uitspraak: 28 december 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende op het adres
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 december 2022. Verdachte was hierbij aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. Chr. Nij Bijvank, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. F.M. Janssen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte wordt – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 22 oktober 2022 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging van een ketting [persoon 1] met (bedreiging met) geweld tegen [persoon 1] en/of [persoon 2] .
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1.
Standpunt van de officier van justitie: bewezenverklaring
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit kan worden bewezen. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat de man met het verband om zijn hand een ketting van iemands nek heeft getrokken. Getuige [persoon 2] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat de man met een van zijn handen in het verband de ketting van de nek van [persoon 1] (hierna: [persoon 1] ) heeft getrokken. Verdachte is degene die zijn hand in het verband had. Bovendien is verdachte weggerend toen de getuigen hem probeerden vast te pakken en lijkt verdachte te zijn geholpen door iemand die pepperspray in het gezicht van [persoon 2] heeft gespoten. De officier van justitie ziet onvoldoende bewijs dat verdachte opzet heeft gehad op het spuiten met pepperspray in het gezicht van [persoon 2] en verdachte moet dan ook van dit onderdeel worden vrijgesproken.
3.2.
Standpunt van de verdediging: vrijspraak
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het feit moet worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende bewijs is. De verklaringen van de getuigen zijn tegenstrijdig. Uit de wel relevante verklaringen valt af te leiden dat verdachte door geen enkele getuige gezien is als de dader van de diefstal, behalve door een onbekend, anoniem, persoon en deze bron is dan ook zonder enige waarde.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat verdachte van het ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken omdat niet kan worden vastgesteld dat het verdachte was die de gouden ketting van aangever [persoon 1] heeft gestolen.
Op 22 oktober 2022 vinden er verschillende diefstallen van gouden kettingen plaats tijdens het Amsterdam Dance Event (ADE) feest Elrow in Amsterdam. Deze strafzaak gaat over de diefstal van de gouden ketting van aangever [persoon 1] ter waarde van ongeveer duizend euro. [persoon 1] heeft verklaard dat hij niet heeft gezien wie de ketting van zijn nek heeft getrokken. Het was erg druk en iedereen stond dicht op elkaar. [persoon 1] zou van achteren zijn benaderd door de dader en toen [persoon 1] zich omdraaide was de dader al weggerend. Van een onbekende persoon hoorde hij dat de dader een man was met zijn hand in wit verband. Een vriend van [persoon 1] , getuige [persoon 2] , zou achter de dader aan zijn gerend en zou met traangas zijn bespoten in zijn ogen.
Getuige [persoon 2] heeft op de locatie van het feest in eerste instantie ook verklaard dat hij niet heeft gezien wie de ketting van de nek van [persoon 1] heeft getrokken. Twee dagen later, tijdens een telefonisch verhoor heeft hij, na daarnaar te zijn gevraagd door een verbalisant, verklaard dat hij heeft gezien dat de man met het verband om zijn hand de ketting van de nek van [persoon 1] heeft getrokken. Deze verklaringen zijn tegenstrijdig met elkaar. De rechtbank gebruikt de latere verklaring van [persoon 2] dan ook niet voor het bewijs.
Getuige [getuige 1] , wiens vriend ook van een ketting zou zijn beroofd, beschrijft een hectische situatie nadat [persoon 1] zou hebben geconstateerd dat zijn ketting was gestolen. De rechtbank vindt ook dat er aan de verklaringen van getuige [getuige 1] gebreken kleven. Ter plaatse heeft [getuige 1] verklaard dat hij heeft gezien dat de man die de ketting van de nek van – zoals uit een latere verklaring blijkt – [persoon 1] heeft getrokken verband om zijn rechterhand had en dat hij hem daardoor heel goed kan herkennen. De rechtbank vindt het in dat geval opmerkelijk dat [getuige 1] in zijn verhoor helemaal niets heeft verklaard over een verband bij de dader. [getuige 1] heeft in zijn verhoor verklaard dat hij heeft gezien dat een man met zijn rechterhand een ketting van de nek van – zoals uit een latere verklaring blijkt – [persoon 1] heeft getrokken. [getuige 1] heeft een signalement gegeven van deze man, maar hierin heeft hij ook uiterlijke kenmerken genoemd die niet passen bij verdachte, zoals een licht getinte huidskleur en een lengte van 1.70 meter. Tot slot heeft [getuige 1] verklaard dat er pepperspray is gespoten in het gezicht van – zoals uit een latere verklaring blijkt – [persoon 1] . [persoon 1] heeft hier zelf niets over verklaard. De rechtbank is van oordeel dat zij voor het bewijs dat verdachte de ketting van [persoon 1] heeft gestolen ook niet kan afgaan op de verklaringen van [getuige 1] . Het zou kunnen dat hij personen heeft verwisseld.
De rechtbank heeft gezien dat er ook verder in het dossier signalementen zijn opgenomen van de vermoedelijke dader die niet passen bij verdachte, zoals krullend haar. Er is geen ketting aangetroffen bij verdachte en verdachte heeft verklaard dat hij met anderen dan medeverdachten op het festival was en dat hij medeverdachten niet kent.
Tevens betrekt de rechtbank in haar oordeel dat er sprake was van een drukbezocht feest en een hectische situatie en dat meerdere kettingdiefstallen tijdens het feest plaatsvonden. Onder die omstandigheden is het zeer goed mogelijk dat een verkeerde persoon is aangewezen als de dader.
Tot slot heeft verdachte van het begin af aan consistent verklaard dat hij niets met de diefstal te maken heeft en dat hij ineens werd overvallen door mensen die hem blijkbaar als de dader zagen.
Overig bewijs waaruit zou kunnen blijken dat verdachte degene is geweest die de ketting van de nek van [persoon 1] heeft getrokken ontbreekt. De rechtbank ziet dus onvoldoende bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal en spreekt verdachte daarvan vrij.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C.J. Klaver, voorzitter,
mrs. M. Vaandrager en G.M. Beunk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Post, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 december 2022.
[…]
.