ECLI:NL:RBAMS:2022:8185

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
11 januari 2023
Zaaknummer
10064414 CV EXPL 22-10999
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hinder door contactgeluid in appartementencomplex en de verplichting tot isolatiemaatregelen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huiseigenaar, [eiser], en zijn bovenbuurvrouw, [gedaagde], over geluidsoverlast. [Eiser] woont sinds 1997 in een flatwoning en heeft sinds oktober 2020 last van geluiden die door [gedaagde] in haar appartement worden veroorzaakt. Ondanks het leggen van een nieuwe vloer door [gedaagde], blijft [eiser] hinder ervaren van loopgeluiden, muziek en andere geluiden. Hij heeft verschillende geluidsmetingen laten uitvoeren, waaruit blijkt dat de geluidsoverlast in de slaapkamer de normen van het Bouwbesluit 2012 overschrijdt, maar de kantonrechter oordeelt dat deze overschrijding beperkt is en niet automatisch leidt tot onrechtmatige hinder.

De kantonrechter overweegt dat de geluidsoverlast niet alleen afhankelijk is van de gemeten waarden, maar ook van de omstandigheden van het geval. De rechter wijst erop dat de normen van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) niet bindend zijn en dat het Bouwbesluit 2012 niet van toepassing was op het gebouw dat in 1966 is gebouwd. De kantonrechter concludeert dat [gedaagde] niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de ervaren geluidsoverlast, omdat de VVE verantwoordelijk is voor de gemeenschappelijke delen van het gebouw. Bovendien heeft [gedaagde] al maatregelen genomen door een nieuwe vloer te leggen die voldoet aan de eisen van de VVE.

Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vorderingen van [eiser] af en veroordeelt hem in de proceskosten van [gedaagde]. De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij geluidsoverlast niet alleen naar de meetresultaten te kijken, maar ook naar de context en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10064414 CV EXPL 22-10999
vonnis van: 13 december 2022

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. A.J.M. Knoef
t e g e n

[gedaagde]

gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. J.D. Poot

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 13 juli 2022, met producties ;
- antwoord, met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 november 2022. [eiser] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Namens [gedaagde] is [naam 1] verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiser] woont sinds 1997 in een woning aan de [adres] , hierna woning [adres] . Hij is eigenaar van het appartementsrecht met betrekking tot de betreffende woning. De woning maakt deel uit van een flatgebouw met zeven verdiepingen. [eiser] woont op de tweede etage. De flat is in 1966 gebouwd.
1.2.
[gedaagde] is sinds 17 augustus 2015 eigenares van het appartementsrecht met betrekking tot de woning aan de [adres] te Weesp, hierna woning [adres] . Het betreffende appartement bevindt zich direct boven de woning van [eiser] .
1.3.
[eiser] heeft sinds oktober 2020 last van door zijn bovenburen veroorzaakt geluid. Hij heeft aangegeven dat het gaat om loopgeluiden, rennen door de woning, muziek en stofzuigen.
1.4.
Naar aanleiding van klachten van [eiser] is in mei 2021 een geluidsonderzoek uitgevoerd in de woning [adres] door Bewijsrapportage.nl. De rapportage hierover vermeldt onder andere:
“Vastgesteld kan worden dat het contact- en luchtgeluid in de vorm van loopgeluiden (rennen, doffe dreunen), gillende kinderen, gestommel, muziek duidelijk waarneembaar is. Op basis van hetgeen is waargenomen kan worden gesteld dat het aannemelijk is dat de buurgeluiden die [eiser] ervaart, worden ervaren als hinderlijk (dB>45 = klasse 06 ontoelaatbaar lawaaiig).”
1.5.
Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek heeft [gedaagde] in woning [adres] een nieuwe vloer laten leggen, te weten een PVC clickvloer. Deze vloer is zwevend gelegd. Blijkens het in geding gebrachte certificaat voldoet de vloer aan de geluidsreductienorm van 10 dB ∆Llin. Het certificaat vermeldt verder:
“Silent Rigid Click 7 mm met IXPE geïntegreerde ondervloer voldoet aan de eis van Nederlandse VVE’s van ∆Llin 10 dB contact geluidsreductie.”
1.6.
[eiser] heeft nadien opnieuw geluidsoverlast ervaren. Hij heeft door Bewijsrapportage.nl op 13 april 2022 een nieuw geluidsonderzoek laten uitvoeren. De uitkomst daarvan (blz. 11 van het rapport) luidt als volgt:
5. Samenvatting
In opdracht van [eiser] zijn op 1.3 april 2022 geluidsmetingen verricht.
De geluidsmetingen hebben betrekking op de beoordeling van de bescherming tegen geluid in dewoningen aan de [adres] en [adres] . [eiser] wenst inzichtelijk te hebben hoe de gemeten akoestiek voor contactgeluid zich verhoudt tot de normering van het Bouwbesluit 2012 alsmede hetgeen hieromtrent is bepaald voor wat betreft de isolatie coëfficiënt Ico = + 10 dB(A). Een en ander in combinatie met artikel 17 lid 5 van het “Voorstel doorlopende tekst reglement van splitsing in appartementsrechten….etc flatgebouw [adres] KLM”.
De volgende verticale geluidsmetingen zijn verricht:
Contactgeluidisolatie
In paragraaf 4.1 zijn de meetresultaten van de contactgeluidisolatie tussen de verblijfsruimten van een aangrenzende gebruiksfunctie op een ander perceel opgenomen. Hieruit blijkt dat voor wat betreft de woonkamer/keuken en woonkamer wordt voldaan aan de wettelijke eisen op grond van het Bouwbesluit 2012. De slaapkamer voldoet niet aan de wettelijke eisen op grond van het Bouwbesluit 2012.
Niet wordt voldaan aan de prestatiegrootheid voor woningen en woongebouwen (NEN 1070), betreffende de isolatie coëfficiënt Ico= + 10 dB(A), zijnde kwaliteitscijfer K=2. Indien de meetresultaten worden afgezet tegen de prestatiegrootheden van de NEN1070 dan scoort de woonkamer/keuken en woonkamer een kwaliteitscijfer van K=3, hetgeen een resultaat is conform Bouwbesluit 2012. Loopgeluiden worden gekwalificeerd als “soms storend”. Het betreft hierbij indicatief 10-25% van de gehinderde die de geluiden als soms storend ervaren.
Het meetresultaat. van de slaapkamer scoort. een kwaliteitscijfer van K=4. De gemeten waarde bevindt zich op de grens met K=5. Deze score wijkt in negatieve zin af van de aanbeveling van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG), te weten (Lnt,A ≤48 dB). Dit advies staat gelijk aan kwaliteitscijfer K=2. Loopgeluiden in K=4 worden gekwalificeerd als “Veelal hinderlijk”. Het betreft hierbij indicatief 25-50% van de gehinderde die de geluiden als veelal hinderlijk ervaren.
Kortom; met uitzondering van de slaapkamer voldoen de gemeten verblijfsruimten aan de huidige normering voor contactgeluidisolatie uit het thans geldende Bouwbesluit 2012 (kwaliteitscijfer K=3).
Echter, de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) geeft de aanbeveling om als prestatiegrootheid voor woningen en woongebouwen aan te houden het kwaliteitscijfer K=2. Als deze aanbeveling wordt gevolgd, dan kan worden gesteld dat de huidige meetresultaten hieraan niet voldoen en contactgeluid thans mogelijk zou kunnen worden ervaren als “soms storend” tot “veelal hinderlijk”
1.7.
[eiser] heeft naar aanleiding van deze rapportage de VVE gemaand maatregelen te nemen. Namens de VVE heeft de voorzitter aan [eiser] meegedeeld daarvoor geen aanleiding te zien. Volgens artikel 17 lid 5 van het Splitsingsreglement is het niet toegestaan parket of stenen vloeren aan te brengen. Maar de in de woning [adres] gelegde vloer (plus ondervloer) voldoet volgens het bestuur aan de eisen die gesteld worden aan een vloer binnen een appartementencomplex.
1.8.
[eiser] heeft [gedaagde] gesommeerd dat binnen een maand zodanige maatregelen worden genomen dat alsnog aan alle normen wordt voldaan. [gedaagde] heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven. Wel hebben partijen op 24 juni 2022 nog gezamenlijk een bijeenkomst gehad in de woning [adres] .

Vordering

2. [eiser] vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot het treffen van zodanige isolatiemaatregelen in woning [adres] dat deze voldoet aan de contactgeluidsisolatieindex met een waarde van tenminste Ln,T,A,≤ 48dB, kwaliteitscijfer K=2, dan wel zodanige maatregelen te treffen die volgens de kantonrechter redelijk zijn, een en ander binnen zes weken na het te wijzen vonnis en op straffe van een dwangsom. Verder vordert [eiser] dat [gedaagde] wordt veroordeeld om binnen twee weken nadat de gevorderde maatregelen zijn getroffen, bewijs aan [eiser] te overleggen dat de maatregelen voldoen aan voornoemde waarden door het overleggen van een rapport van een akoestisch adviseur, eveneens op straffe van een dwangsom. Ten slotte vordert [eiser] betaling van de door hem gemaakte kosten van het deskundigenrapport van € 966,79, de proceskosten en nakosten.
3. [eiser] baseert zijn vordering op, kort samengevat, onrechtmatig handelen aan de zijde van [gedaagde] .
4. [gedaagde] bestrijdt de vordering op gronden die, voor zover van belang voor de te nemen beslissing, hierna aan de orde komen.

Beoordeling

5. De kantonrechter stelt het volgende voorop. Artikel 5:37 BW bepaalt dat de eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die volgens art. 6:162 BW onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder mag toebrengen, Of sprake is van onrechtmatige hinder is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Niet elke overschrijding van bepaalde geluidsniveaus is zonder meer een onrechtmatige daad jegens degene die daar hinder van ondervindt. De onrechtmatigheid van de hinder hangt mede af van de aard en ernst van de hinder, de duur van de hinder, de toegebrachte schade en de omstandigheden waaronder de hinder plaatsvindt.
6. [eiser] ervaart, ook na vervanging van de vloer in woning [adres] , overlast in de vorm van geluid. [eiser] acht zich in zijn bevindingen bevestigd door de laatst uitgevoerde geluidsmeting. De waarden daarvan overschrijden de normen die het NSG hanteert en overstijgen voor wat betreft de slaapkamer ook de normen van het Bouwbesluit 2012.
7. De kantonrechter is echter van oordeel dat daarmee de geluidsoverlast nog niet vaststaat en evenmin de vraag of de eigenaar van woning [adres] daarvoor aansprakelijk is te houden. Het volgende is daarbij redengevend.
8. De NSG normen weerspiegelen weliswaar wat vandaag de dag als een wenselijke geluidsnorm wordt gezien, maar het betreft geen bindende regelgeving. Dat geldt wel voor het Bouwbesluit 2012, maar dit besluit was nog niet van toepassing toen het appartementencomplex in 1966 werd gebouwd. Verder acht de kantonrechter van belang dat uit de laatste geluidsmeting blijkt dat alleen in de slaapkamer van een beperkte overschrijding van de geluidsnorm uit het Bouwbesluit 2012 sprake is. De kantonrechter stelt vast dat deze overschrijding beperkt van omvang is en zich voordoet in een vertrek waar [eiser] zich, naar moet worden aangenomen, maar een beperkt gedeelte van een etmaal bevindt.
9. Verder is van belang welke inspanningen partijen hebben gepleegd om de ervaren overlast te verminderen. Naar aanleiding van de eerdere meting heeft [gedaagde] de woning [adres] voorzien van een nieuwe vloer. Deze voldoet blijkens het certificaat aan de geluidsreductienorm die onder meer door VVE’s worden gehanteerd. In het onderhavige geval heeft de VVE met de keuze voor de betreffende PVC vloer in woning [adres] ingestemd en acht dit in het licht van artikel 17 lid 5 Splitsingsreglement een geschikte vloer.
10. De stellingen van [eiser] komen erop neer dar [gedaagde] onrechtmatig handelt door geen verdergaande maatregelen tot geluidsreductie te nemen. De kantonrechter volgt [eiser] hierin niet. [gedaagde] heeft terecht naar voren gebracht dat de woningen onderdeel uitmaken van een inmiddels gedateerd flatgebouw. In dergelijke gebouwen is, vanwege de destijds gebruikelijke wijze van bouwen, zeker niet uitgesloten dat ook geluid (verticaal) wordt doorgegeven via andere onderdelen van het gebouw dan de vloer van de bovenburen. Daarvoor is [gedaagde] echter niet aansprakelijk te houden omdat niet hij, maar de VVE eigenares van deze onderdelen is.
11. Bij de weging van alle omstandigheden en belangen speelt verder mee dat [eiser] zelf ook nadere stappen zou kunnen ondernemen om de ervaren geluidsoverlast te verminderen, bijvoorbeeld door het aanbrengen van aanbrengen van enigerlei vorm van isolatie tegen de plafonds in zijn woning. [eiser] heeft ter zitting deze suggestie echter van de hand gewezen.
12. De conclusie uit het voorgaande is dat onvoldoende van onrechtmatige geluidshinder is gebleken waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is te houden. De vorderingen van [eiser] worden daarom afgewezen. Daarmee is niet gezegd dat [eiser] geen geluidsoverlast ervaart, welke voor hem erg hinderlijk is. Maar het betreft geen overlast als gevolg van onrechtmatig handelen van [gedaagde] .
13. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] in de kosten worden veroordeeld, welke kosten worden begroot op € 498,00 aan salaris gemachtigde en de nakosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op € 498,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van der Molen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2022 in tegenwoordigheid van mr. A.C. de Groot, griffier.