Op 28 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 31 oktober 2022 en betreft een vrijheidsstraf van zes maanden, waarvan nog vijf maanden en 29 dagen resteerden. De opgeëiste persoon, geboren in 1990 in Polen, was gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de openbare zitting op 14 december 2022 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en werd er gediscussieerd over de weigeringsgrond ex artikel 12 van de Overleveringswet (OLW). De raadsman voerde aan dat de overlevering moest worden geweigerd omdat de Poolse autoriteiten de opgeëiste persoon niet deugdelijk hadden geïnformeerd over het proces. De officier van justitie betoogde echter dat de oproeping correct was verzonden naar het opgegeven adres en dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de strafrechtelijke procedure. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om de overlevering te weigeren, aangezien de opgeëiste persoon voldoende op de hoogte was gesteld van de procedure en de verplichtingen die daarbij kwamen kijken. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden waren, waardoor de overlevering werd toegestaan.