ECLI:NL:RBAMS:2022:8132

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
13/751799-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel

Op 25 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, die dateert van 23 september 2020, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 21 september 2020 door de Belgische autoriteiten is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1992, was niet aanwezig tijdens de zitting, noch zijn raadsman, mr. F.A. de Leeuw, advocaat te Eindhoven.

Tijdens de zitting heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat deze de Poolse nationaliteit heeft. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat de Belgische autoriteiten het EAB hebben ingetrokken. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en geconcludeerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in haar vordering tot behandeling van het EAB.

In de beslissing heeft de rechtbank tevens vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon is beëindigd. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. J.A.A.G. de Vries, en de rechters mrs. E.G.M.M. van Gessel en H.G. van der Wilt, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon. Mr. H.G. van der Wilt was buiten staat om de uitspraak mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751799-20
RK nummer: 20/4522
Datum uitspraak: 25 oktober 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 23 september 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 september 2020 door de
Onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk(België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [gebooreplaats] (Polen) op [geboortedag] 1992
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres], [plaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 25 oktober 2022.
Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. F.A. de Leeuw, advocaat te Eindhoven, zijn niet verschenen ter zitting van de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de rechtbank het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk dient te verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB nu de Belgische autoriteiten het EAB hebben ingetrokken.
De rechtbank volgt de officier van justitie in bovengenoemd standpunt.
4. Beslissing
VERKLAARThet Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in haar vordering tot het in behandeling nemen van het EAB
.
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is beëindigd.
Aldus gedaan door
mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter,
mrs. E.G.M.M. van Gessel en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 25 oktober 2022.
Mr. H.G. van der Wilt is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.