ECLI:NL:RBAMS:2022:8130

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
13/751314-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in een Europees Aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 november 2022 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat op 4 april 2019 door de Belgische autoriteiten is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1981 en met zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit, was aanwezig op de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Vermaat. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over de verzochte overlevering.

Tijdens de procedure is op 7 november 2022 een e-mail van de Belgische autoriteiten ontvangen, waarin werd meegedeeld dat het EAB was ingetrokken. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk was in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon is beëindigd. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. J.A.A.G. de Vries, en de rechters mrs. E.G.M.M. van Gessel en H.G. van der Wilt, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751314-19 (EAB I)
RK nummer: 22/3961
Datum uitspraak: 8 november 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 17 augustus 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 4 april 2019 door
het Parket-Generaal van het Hof van Beroep van Antwerpen(België) en het strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
Van [adres], [plaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 25 oktober 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. Mcgivern.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Vermaat, advocaat te Rotterdam.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Na de sluiting van het onderzoek in deze zaak is bij de rechtbank op 7 november 2022 een e-mail van de Belgische autoriteiten binnengekomen waaruit blijkt dat EAB I is ingetrokken.
De rechtbank zal gelet op het bovenstaande het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk verklaren in de vordering.

4.Beslissing

VERKLAARThet Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van EAB I
.
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is beëindigd voor wat betreft EAB I.
Aldus gedaan door
mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter,
mrs. E.G.M.M. van Gessel en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 8 november 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.