ECLI:NL:RBAMS:2022:8111

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
13/189919-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 20 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 3 augustus 2022 en betreft een EAB dat op 25 juli 2022 door het District Court in Blansko, Tsjechië, is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1988 in Tsjecho-Slowakije, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is gedetineerd in een onbekende detentieplaats. Tijdens de zittingen op 31 augustus en 6 september 2022 is de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn er geen weigeringsgronden aangevoerd door zijn raadsman, mr. T. Nieuwburg. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft geoordeeld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, diefstal door twee of meer verenigde personen, ook naar Nederlands recht strafbaar is. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, conform de artikelen 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 van de OLW. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter, voorzitter, en mrs. M.C. Eggink en D.P. Hein, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/189919-22 (EAB II)
RK nummer: 22/3745
Datum uitspraak: 20 september 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 3 augustus 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 25 juli 2022 door de
District Court in Blansko(Tsjechië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Tsjecho-Slowakije) op [geboortedag] 1988
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in [detentieplaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 31 augustus 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 31 augustus 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K van der Schaft en de gemachtigde raadsman van de opgeëiste persoon. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht ter zitting aanwezig te zijn.
Het onderzoek ter zitting is geschorst om de opgeëiste persoon in verband met zijn geestelijke gesteldheid in de gelegenheid te stellen de behandeling van zijn zaak via een videoverbinding bij te wonen.
Zitting 6 september 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 6 september 2022. Het verhoor heeft via een videoverbinding plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. K van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. T. Nieuwburg, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Tsjechische taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft.

3.Standpunt verdediging

De raadsman heeft geen weigeringsgronden aangevoerd en heeft opgemerkt dat de medische toestand van de opgeëiste persoon aan de orde dient te komen bij de feitelijke overlevering.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel van de
District Court in Blanskovan 25 juli 2022 (1T 18/2022-312).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Tsjechisch recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

5.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

Artikel 311 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
District Court in Blansko(Tsjechië) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M.C. Eggink en D.P. Hein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 20 september 2022.
Mr. D.P. Hein is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.