ECLI:NL:RBAMS:2022:8110

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
13/140447-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot strafzaak in Tsjechië

Op 20 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd door de Okresní soud v Prostějově in Tsjechië. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 23 juni 2022 en betreft een vrijheidsstraf van vier jaren en zes maanden, opgelegd voor de handel in verdovende middelen en het bezit van een revolver. De opgeëiste persoon, geboren in 1988 in Tsjecho-Slowakije, heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn, maar was vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. T. Nieuwburg, en een tolk in de Tsjechische taal. Tijdens de zittingen op 31 augustus en 6 september 2022 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en zijn medische toestand besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij de toepasselijke wetsbepalingen zijn genoemd, waaronder de Wet wapens en munitie en de OLW. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter als voorzitter, bijgestaan door mrs. M.C. Eggink en D.P. Hein, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/140447-22 (EAB I)
RK nummer: 22/3277
Datum uitspraak: 20 september 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 23 juni 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 23 maart 2022 door de
Okresní soud v Prostějově(Tsjechië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Tsjecho-Slowakije) op [geboortedag] 1988,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 31 augustus 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 31 augustus 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K van der Schaft en de gemachtigde raadsman van de opgeëiste persoon. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht ter zitting aanwezig te zijn.
Het onderzoek ter zitting is geschorst om de opgeëiste persoon in verband met zijn geestelijke gesteldheid in de gelegenheid te stellen de behandeling van zijn zaak via een videoverbinding bij te wonen.
Zitting 6 september 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 6 september 2022. Het verhoor heeft via een videoverbinding plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. K van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. T. Nieuwburg, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Tsjechische taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft.

3.Standpunt verdediging

De raadsman heeft geen weigeringsgronden aangevoerd en heeft opgemerkt dat de medische toestand van de opgeëiste persoon aan de orde dient te komen bij de feitelijke overlevering.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van de rechtbank te Prostějov van 2 oktober 2020 (2T 151/2019) en van een daarop volgend arrest van het gerechtshof te Brno van 15 juni 2021 (4To 11/2022-794).
In het EAB en de aanvullende informatie van 25 augustus 2022 staat vermeld dat de opgeëiste persoon zowel bij het proces in eerste aanleg als in hoger beroep in persoon is verschenen.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden, door de opgeëiste persoon nog geheel te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

5.Strafbaarheid

5.1.
Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit met betrekking tot
de handel in verdovende middelenwaarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op het feit naar het recht van Tsjechië een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
5.2.
Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit met betrekking tot
het bezit van een revolverniet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Okresní soud v Prostějově(Tsjechië) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M.C. Eggink en D.P. Hein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 20 september 2022.
Mr. D.P. Hein is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.