ECLI:NL:RBAMS:2022:8104

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
8 januari 2023
Zaaknummer
13/190443-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Stuttgart op 27 augustus 2021. De opgeëiste persoon, geboren in Joegoslavië, wordt verdacht van diefstal en is momenteel gedetineerd in Nederland. Tijdens de openbare zitting op 5 oktober 2022 werd de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld, waarbij hij verklaarde dat zijn personalia correct waren, maar dat hij ook verschillende aliassen gebruikt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/190443-22
RK nummer: 22/3832
Datum uitspraak: 19 oktober 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 9 augustus 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 27 augustus 2021 door het
Amtsgericht Stuttgart(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] alias [alias opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag 1] 1974 te [geboorteplaats 1] (Joegoslavië),
alias op [geboortedag 2] 1972 te [geboorteplaats 2] (Joegoslavië),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 5 oktober 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.J. Schadd, advocaat te Arnhem en door een tolk in de Albanese taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn, met dien verstande dat hij [opgeëiste persoon] heet, en dat hij de Kosovaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een op 27 augustus 2021 door het
Amtsgericht Stuttgartuitgevaardigd bevel tot aanhouding met dossiernummer 26 Gs 7919/21.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal.

5.5. Persoonsverwisseling

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een persoonsverwisseling en dat de overlevering op die grond moet worden geweigerd. In het EAB staat de naam ‘ [alias opgeëiste persoon] ’ vermeld, terwijl de naam van de opgeëiste persoon [opgeëiste persoon] is.
De opgeëiste persoon heeft zich inderdaad van verschillende aliassen bediend, maar niet uit te sluiten valt dat iemand anders met de naam [alias opgeëiste persoon] wordt gezocht door de Duitse autoriteiten.
De officier van justitie heeft het standpunt betrokken dat na controle in het Progris-systeem en na vergelijking van vingerafdrukken van de opgeëiste persoon is gebleken dat [alias opgeëiste persoon] en [opgeëiste persoon] dezelfde persoon betreffen. Nu er geen sprake is van een persoonsverwisseling, kan de overlevering worden toegestaan.
De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat de opgeëiste persoon degene is wiens overlevering door de Duitse autoriteiten wordt verzocht. De opgeëiste persoon is aangehouden in verband met de verdenking dat hij in Nederland een strafbaar feit heeft gepleegd. Hij beschikte op dat moment niet over een identiteitsdocument. De identiteit van de opgeëiste persoon is vervolgens vastgesteld met behulp van een zogenaamde Progris-zuil, waarmee de identiteit van de opgeëiste persoon aan de hand van biometrische gegevens (zoals bijvoorbeeld vingerafdrukken) wordt vastgesteld. Zijn vingerafdrukken werden daarbij herkend en aan zijn biometrienummer bleken diverse aliassen gekoppeld, waaronder de namen [alias opgeëiste persoon] en [opgeëiste persoon] . Door de Progris-zuil werd na herkenning van de vingerafdrukken het SKN-nummer [nummer] gegenereerd. Aan de hand van vergelijkend onderzoek (Rapport Dactyloscopisch Identiteitsonderzoek van 3 oktober 2022) van de vingerafdrukken die bij het A-formulier zijn gevoegd en de vingerafdrukken van de door de Nederlandse politie aangehouden persoon, blijkt dat het om dezelfde persoon gaat. De foto’s die bij de signalering zijn gevoegd zijn volgens de politie (proces-verbaal van 28 juli 2022) ook zeer goed gelijkend met de aangehouden persoon.
Op grond van voorgaande informatie blijkt naar het oordeel van de rechtbank voldoende dat de opgeëiste persoon de persoon is van wie de uitvaardigende justitiële autoriteit de overlevering vraagt.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon] (SKDB
) alias [alias opgeëiste persoon]
aan het
Amtsgericht Stuttgart(Duitsland) voor het feit zoals omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. A.J.R.M. Vermolen en M. Snijders Blok-Nijensteen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 19 oktober 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.