In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de District Court in Krakow, Polen, op 8 april 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1967 in Polen, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is niet verschenen op de zitting van 5 oktober 2022, waar de vordering werd behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB is gebaseerd op een vonnis van de Regional Court in Oswiecim, waarin de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 2 jaar voor fraude, een feit dat onder de lijst van bijlage 1 van de OLW valt. De rechtbank heeft geen weigeringsgronden gevonden die zich verzetten tegen de overlevering en heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW.
De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, zodat hij zijn straf in Polen kan ondergaan. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.