Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
door the Regional Court in Ostrolęka,
1.Procesgang
The Supreme Courtin Ierland bij uitspraak van 23 juli 2021 in de gevoegde zaken
[naam gevoegde zaak 1] and [naam gevoegde zaak 2] v. Minister for Justice and Equalityhet voornemen heeft geuit om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie), naar aanleiding van ontwikkelingen met betrekking tot de Poolse rechtsstaat, die zich hebben voorgedaan na de uitspraak van het Hof van Justitie van 25 juli 2018, C‑216/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:586, in het bijzonder ontwikkelingen die zich vanaf 14 februari 2020 [1] hebben voorgedaan en dat de antwoorden op deze nog te stellen prejudiciële vragen ook relevant zijn voor deze zaak.
ne bis in idembeginsel gevoerde verweer. De rechtbank verwijst naar deze beslissingen.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB, strafbaarheid en ne bis in idem
4.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
verklaringen van geregistreerd inkomen van de Belastingdienstover de jaren 2016 tot en met 2021. De raadsvrouw stelt zich op basis van deze stukken op het standpunt dat de opgeëiste persoon (alsnog) gelijk kan worden gesteld.
verklaringen van geregistreerd inkomen van de Belastingdienstover de jaren 2016 tot en met 2021 blijkt dat de opgeëiste persoon steeds een inkomen van in ieder geval 50 procent van de bijstandsnorm heeft genoten en zo in zijn levensonderhoud heeft kunnen voorzien zonder een beroep te doen op de openbare kas.
[werkgever]en de inschrijving in de Basisregistratie Personen vanaf 5 juli 2018 tot en met heden.
the regional Court in Ostrolekade volgende garantie gegeven:
file a motion for being surrendered) begrijpt de rechtbank dat de verstrekte garantie onvoorwaardelijk is, omdat de verwijzing naar
the relevant regulationsmoet worden begrepen als een verwijzing naar artikel 607j van het Poolse Wetboek van Strafvordering. Hierin staat - kort gezegd - vermeld dat, indien de overlevering door de uitvoerende rechterlijke autoriteit afhankelijk is gesteld van een terugkeergarantie, geen tenuitvoerlegging van de straf in Polen plaatsvindt en de opgeëiste persoon kan terugkeren naar de uitvoerende lidstaat om daar zijn eventuele straf te ondergaan. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de hiervoor vermelde garantie voldoende is.
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsartikelen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Ostrolęka, 2nd Criminal Division(Polen), voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.