In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een aanvraag voor een AOW-pensioen door de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Eiser, afkomstig uit Turkije, had zijn aanvraag voor een AOW-pensioen ingediend, maar de Svb heeft deze afgewezen op basis van het feit dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Nederland heeft gewoond of gewerkt. Eiser heeft aangevoerd dat hij tussen 1984 en 1985 in Nederland heeft gewerkt bij twee werkgevers, maar heeft dit niet voldoende kunnen onderbouwen met bewijsstukken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser weliswaar foto’s heeft overgelegd ter ondersteuning van zijn claim, maar dat deze niet voldoende bewijs leveren voor de periode en de aard van zijn werkzaamheden in Nederland.
De rechtbank heeft verder overwogen dat eiser niet geregistreerd staat in het schakelregister en dat de Svb voldoende onderzoek heeft gedaan naar zijn verblijf en werk in Nederland. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een AOW-pensioen, aangezien hij niet kan aantonen dat hij verzekerd is geweest voor de AOW. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de Svb standhoudt. Eiser heeft geen recht op een proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierecht, omdat het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter M.J.M. Langeveld, in aanwezigheid van griffier A. Vijn.