ECLI:NL:RBAMS:2022:8087

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 5544
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag AOW-pensioen wegens onvoldoende bewijs van verblijf en werk in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een aanvraag voor een AOW-pensioen door de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Eiser, afkomstig uit Turkije, had zijn aanvraag voor een AOW-pensioen ingediend, maar de Svb heeft deze afgewezen op basis van het feit dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Nederland heeft gewoond of gewerkt. Eiser heeft aangevoerd dat hij tussen 1984 en 1985 in Nederland heeft gewerkt bij twee werkgevers, maar heeft dit niet voldoende kunnen onderbouwen met bewijsstukken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser weliswaar foto’s heeft overgelegd ter ondersteuning van zijn claim, maar dat deze niet voldoende bewijs leveren voor de periode en de aard van zijn werkzaamheden in Nederland.

De rechtbank heeft verder overwogen dat eiser niet geregistreerd staat in het schakelregister en dat de Svb voldoende onderzoek heeft gedaan naar zijn verblijf en werk in Nederland. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een AOW-pensioen, aangezien hij niet kan aantonen dat hij verzekerd is geweest voor de AOW. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de Svb standhoudt. Eiser heeft geen recht op een proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierecht, omdat het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter M.J.M. Langeveld, in aanwezigheid van griffier A. Vijn.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/5544

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

28 september 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] (Turkije), eiser,

en

de raad van bestuur van de sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. O.F.M. Vonk).
Partijen worden hierna [eiser] en de Svb genoemd.

Procesverloop

Met een besluit van 24 februari 2021 (het primaire besluit) heeft de Svb de aanvraag van [eiser] om een pensioen op grond van de AOW [1] afgewezen.
Met een besluit van 24 september 2021 (het bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van [eiser] ongegrond verklaard.
[eiser] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 september 2022. [eiser] is verschenen, bijgestaan door [naam] als tolk Turks. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Volgens [eiser] heeft de Svb ten onrechte geen AOW-pensioen aan hem toegekend. [eiser] stelt dat hij tussen 1984 en 1985 gewerkt heeft in Nederland, namelijk bij [werkgever 1] in Rotterdam en bij een [werkgever 2] in Leiden. Ter onderbouwing van [eiser] zijn standpunt heeft hij foto’s overgelegd. [eiser] heeft aangegeven dat hij geen valse verklaringen heeft gegeven en de Svb dus beter onderzoek moet doen.
3. Iemand heeft recht op een AOW-pensioen als hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en gedurende minstens één jaar verzekerd is geweest voor de AOW. [2] Iemand is verzekerd voor de AOW als hij ingezetene is van Nederland of in Nederland werkt. [3]
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt dat hij in Nederland heeft gewoond of gewerkt. [eiser] heeft wel gesteld dat hij in Nederland heeft gewoond en gewerkt, maar dit niet voldoende onderbouwd met stukken. Uit de foto’s die [eiser] heeft overgelegd blijkt wel dat [eiser] in Nederland heeft gewerkt en wellicht ook hier heeft gewoond, maar daaruit blijkt niet in welke periode, voor hoelang en voor welke werkgever [eiser] in Nederland heeft gewerkt. [eiser] heeft op de zitting bovendien toegelicht dat hij in Nederland zwart heeft gewerkt. Daarbij heeft de Svb voldoende onderzoek gedaan door informatie op te vragen bij de gemeente Leiden, het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw, Van Diemen Sloop B.V., Zoutewelle import/export, Pensioenfonds PGB en Bpf bouw. Bij deze instanties is [eiser] niet bekend. [eiser] staat ook niet geregistreerd in het schakelregister. [eiser] heeft op de zitting nog toegelicht dat hij een collega kent die kan verklaren dat hij in Nederland heeft gewerkt, maar ook dat is niet voldoende om aanspraak te maken op een AOW-pensioen. Dat geldt ook voor de zwaar-werktoeslag die [eiser] zegt te hebben ontvangen. [eiser] heeft op de zitting nog gezegd dat hij bij een groenten- en fruithandel in Bleiswijk heeft gewerkt, maar daarover ook verklaard dat hij daar zwart heeft gewerkt. Uit het voorgaande blijkt dus niet dat [eiser] een AOW-pensioen in Nederland heeft opgebouwd.
5. [eiser] krijgt dus geen gelijk. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond verklaard bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het door [eiser] betaalde griffierecht.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Langeveld, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Vijn, griffier, op 28 september 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Voluit: Algemene Ouderdomswet.
2.Artikel 7, eerste lid, van de AOW.
3.Artikel 6, eerste lid, van de AOW.