Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 oktober 2021,
- de conclusie van antwoord van 1 februari 2022,
- het tussenvonnis van 9 maart 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 20 mei 2022, met de daarin genoemde stukken, waaronder een vermindering van eis van [eisers] , en
- de brief van [eisers] aan de rechtbank van 7 juni 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Kwalificatie van de overeenkomst
kanzijn tekortgeschoten omdat [gedaagde] alleen de begeleidingswerkzaamheden zou verrichten en materialen en arbeid zou leveren en hij dat ook daadwerkelijk heeft gedaan. Ook betwist [gedaagde] dat er concrete afspraken zijn gemaakt omtrent het werk, de duur, de kosten en/of de dagen. Daardoor kwalificeert het gedurende vier werkdagen niet laten verrichten van arbeid niet als een tekortkoming.
€ 4.000 -/-
€ 14.099,22
4.492,89
€ 2.000
doordatgeen wederzijdse nakoming van de overeenkomst heeft plaatsgevonden, omdat niet vast is komen te staan dat partijen een concrete deadline zijn overeengekomen. Uit de brief van 16 juni 2020 van [gedaagde] volgt bijvoorbeeld dat er slechts naar werd
gestreefdde werkzaamheden binnen 10 tot 12 weken af te ronden:
Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 337).
- Explootkosten € 119,21
- Griffierecht € 952
- Salaris advocaat