ECLI:NL:RBAMS:2022:8055

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
AWB 21 / 1699
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering herleving WIA-uitkering wegens gebrek aan toegenomen arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 december 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar WIA-uitkering te laten herleven. Eiseres, die sinds 4 maart 2019 niet toegenomen arbeidsongeschikt zou zijn, heeft in bezwaar en beroep aangevoerd dat haar medische situatie is verslechterd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat er geen toegenomen arbeidsongeschiktheid is. Eiseres had eerder een WIA-uitkering die per 4 maart 2019 is beëindigd na een herbeoordeling. Het UWV heeft de medische situatie van eiseres beoordeeld aan de hand van rapporten van verzekeringsartsen en concludeerde dat er geen nieuwe medische gegevens zijn die wijzen op een toename van de arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld en dat de medische beoordeling voldoende gemotiveerd was. Eiseres heeft geen bewijs kunnen leveren dat haar situatie sinds de beëindiging van de uitkering is verslechterd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op herleving van de WIA-uitkering en dat de proceskosten niet vergoed worden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/1699

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] (Turkije), eiseres

(gemachtigde: mr. E. Kaya),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: S. Meeuwsen)

Inleiding

Het UWV heeft geweigerd aan eiseres een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen, omdat eiseres niet toegenomen arbeidsongeschikt is sinds 4 maart 2019.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 11 februari 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift met daarbij een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als [functie] voor gemiddeld 17,50 uur per week. Op 21 juli 2011 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege lichamelijke klachten. Het UWV heeft eiseres per 28 februari 2015 een uitkering op grond van de Wet WIA toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100%.
2. Na een herbeoordeling op verzoek van de (ex-)werkgever is de WIA-uitkering van eiseres per 4 maart 2019 beëindigd. Eiseres heeft hiertegen na de bezwaarprocedure beroep ingesteld, dat ongegrond is verklaard. [1]
3. Vervolgens heeft eiseres zich toegenomen arbeidsongeschikt gemeld. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch onderzoek verricht en beoordeeld of eiseres toegenomen arbeidsongeschikt is sinds de beëindiging van de uitkering per 4 maart 2019. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres niet toegenomen arbeidsongeschikt is per 4 maart 2019 en heeft daarom geweigerd om de eerder toegekende WIA-uitkering te laten herleven.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op de rapporten van een verzekeringsarts (VA) van 9 september 2021 en van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) van 4 februari 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat ze meer beperkt is dan het UWV heeft aangenomen. Volgens haar is er sprake van een verslechtering van haar medische situatie sinds 4 maart 2019. De klachten van angst, paniek en depressie zijn volgens haar onvoldoende bij de beoordeling betrokken. Om haar standpunt te onderbouwen heeft zij medische informatie overlegd van haar behandelaren. Uit deze informatie blijkt onder meer dat zij te kampen heeft met een angststoornis, waarvoor zij medicijnen gebruikt. De bijwerkingen van deze medicijnen zijn voor eiseres zo ingrijpend dat niet van haar verwacht kan en mag worden dat ze volledig kan werken. De verzekeringsarts moet rekening houden met deze bijwerkingen. Uit de overlegde medische informatie blijkt verder dat op meerdere plekken fibromyalgie is vastgesteld en dat eiseres geopereerd moet worden aan haar schouder(s). Verder heeft eiseres last van haar knieën. Eiseres is van mening dat haar klachten medisch geobjectiveerd zijn met de ingediende medische informatie.
7. Daarnaast vindt eiseres dat het bestreden besluit in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is genomen, zijnde het zorgvuldigheidsbeginsel, evenredigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel.
8. Eiseres verzoekt de in bezwaar aangevoerde gronden hier als ingelast en herhaald te beschouwen.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres niet toegenomen arbeidsongeschikt is sinds de beëindiging van de uitkering per 4 maart 2019. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres sinds 4 maart 2019.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres sinds 4 maart 2019, niet toegenomen arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op herleving van de WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
11. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten, te weten de psychische klachten, diverse gewrichtsklachten, astma en migraine zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de in het dossier aanwezige informatie van de behandelaars. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de medische situatie van eiseres hebben gemist.
De beoordeling van de toegenomen arbeidsongeschiktheid
13. Het recht op een WIA-uitkering kan herleven indien iemand binnen vijf jaar, nadat de uitkering is beëindigd omdat betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt is. [2] Van belang daarbij is dat diegene nu toegenomen arbeidsongeschikt is, en dat er sprake is van dezelfde ziekteoorzaak. Volgens vaste rechtspraak wordt een dergelijke aanvraag beoordeeld aan de hand van een aantal stappen:
  • Is er sprake van toegenomen beperkingen?
  • Zo ja, vloeien deze voort uit dezelfde ziekteoorzaak (causaliteitsvereiste)?
  • Zo ja, heeft de toename van deze beperkingen uit dezelfde oorzaak plaatsgevonden binnen vijf jaar na weigering, herziening of intrekking?
14. De rechtbank vindt dat de VA en de VABB voldoende hebben uitgelegd waarom er in geval van eiseres geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid. De VA stelt, volgens de rechtbank terecht vast, dat van toegenomen arbeidsongeschiktheid per 4 maart 2019 en 16 april 2019 geen sprake kan zijn, omdat deze data liggen vóór het onderzoek dat de VABB op 19 juni 2019 heeft uitgevoerd in het kader van de procedure genoemd onder punt 2. De medische situatie op die data is dus al beoordeeld. Ten aanzien van de toegenomen arbeidsongeschiktheid per 29 september 2020 merken de VA en VABB op dat de klachten genoemd door haar behandeld psychiater al bekend waren. Ook de schouderklachten waren al bekend. Dat er nu uitslagen van een MRI zijn van 22 oktober 2019 waaruit blijkt dat er een afwijking is aan de rotator cuff van de linkerschouder, maakt niet dat de schouderklachten niet bekend waren. De VABB heeft op 19 juni 2019 deze schouderklachten zelf vastgesteld en hiervoor beperkingen opgenomen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 19 juni 2019.
15. Ook de medische informatie in beroep ingediend geeft de VABB geen aanleiding zijn standpunt te wijzigen. De medische informatie ziet op klachten die al bekend waren ten tijde van de beoordeling door de VA en de VABB. Bovendien is de informatie van ver na de datum van beoordeling. In de beroepsfase zijn verder geen medische gegevens naar voren gekomen die het begin van bewijs vormen van een toename van de klachten van eiseres. De rechtbank kan dat volgen.
16. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres sinds 4 maart 2019 niet toegenomen arbeidsongeschikt was.
17. Nu de rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV terecht heeft gesteld dat er geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid, hoeft de vraag of de toename van de beperkingen binnen vijf jaar na de beëindiging van de WIA-uitkering heeft plaatsgevonden en of de toename van de beperkingen uit dezelfde oorzaak heeft plaatsgevonden niet meer beantwoord te worden. Immers, nu er geen toename van de beperkingen is vastgesteld, zijn de vervolgstappen (zie punt 13) niet meer aan de orde.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
18. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat het bestreden besluit zorgvuldig en voldoende is gemotiveerd. Het standpunt dat het bestreden besluit in strijd zou zijn met enig beginsel van behoorlijk bestuur is niet nader door eiseres gemotiveerd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om hier nader op in te gaan.

Conclusie en gevolgen

19. Het UWV heeft terecht geweigerd om de WIA-uitkering van eiseres te laten herleven, omdat niet gebleken is dat zij sinds 4 maart 2019 toegenomen arbeidsongeschikt is.
20. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 december 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie uitspraak van rechtbank Amsterdam van 18 februari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:1082.
2.Artikel 57, eerste lid onder b, van de Wet WIA (Amber-bepaling).