ECLI:NL:RBAMS:2022:8043
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering na herbeoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 12 december 2022, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV behandeld. Eiser ontving sinds 20 oktober 2014 een WIA-uitkering, maar het UWV beëindigde deze per 23 november 2021, na een herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De herbeoordeling concludeerde dat eiser op 18 augustus 2021 voor 33,33% arbeidsongeschikt was, wat onder de drempel van 35% ligt voor het behoud van de uitkering. Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn beperkingen door PTSS, hartklachten en andere fysieke klachten niet voldoende waren erkend door het UWV.
De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser voor 33,33% arbeidsongeschikt is. De rechtbank concludeert dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld en dat de medische en arbeidskundige beoordelingen adequaat zijn uitgevoerd. De verzekeringsarts B&B heeft de medische belastbaarheid van eiser op overtuigende wijze gemotiveerd en de rechtbank ziet geen reden om aan de vaststelling van de verzekeringsarts te twijfelen. Eiser heeft geen aanvullende medische informatie overgelegd die zijn stellingen onderbouwt.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft besloten de WIA-uitkering van eiser te beëindigen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt in deze procedure. De rechtbank wijst erop dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht, aangezien hij in het ongelijk is gesteld.