ECLI:NL:RBAMS:2022:8042

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
9653148 CV EXPL 22-1495 en 9886283 CV EXPL 22-6726
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onderhoudskosten en hoofdelijke aansprakelijkheid in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de eiser, de besloten vennootschap RESORT DE RIJP B.V. (EuroParcs), een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die samen met zijn partner eigenaar is van een perceel grond met een recreatie-object. De vordering betreft een betaling van € 10.363,37 voor onderhoudswerkzaamheden, inclusief incassokosten en wettelijke rente. De eiser stelt dat de gedaagde hoofdelijk aansprakelijk is voor de openstaande schuld, aangezien hij in gemeenschap van goederen is gehuwd met de medegegade. De gedaagde erkent de hoofdsom, maar betwist de incassokosten, omdat hij niet op de hoogte was van de openstaande vordering. De kantonrechter heeft de procedure in twee delen behandeld: de hoofdzaak en de vrijwaringszaak. In de vrijwaringszaak heeft de gedaagde een vordering ingesteld tegen zijn partner, maar deze werd afgewezen omdat hij de vordering van EuroParcs nog niet had voldaan. De kantonrechter heeft uiteindelijk de vordering van EuroParcs toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De proceskosten in de vrijwaringszaak werden gecompenseerd, aangezien de partijen nog gehuwd zijn.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 9653148 CV EXPL 22-1495 (hoofdzaak) en 9886283 CV EXPL 22-6726 (vrijwaring)
Uitspraak: 21 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RESORT DE RIJP B.V. (EUROPARCS),
gevestigd te West-Graftdijk,
eiseres in de hoofdzaak,
verder te noemen EuroParcs,
gemachtigde: mr. J. Teeuwissen (Trust Krediet Beheer B.V.),
t e g e n
[gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak],
wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
verder te noemen [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] ,
gemachtigde: mr. T. Esen,
en in de zaak van:
[gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in de vrijwaringszaak,
gemachtigde: mr. T. Esen,
t e g e n
[gedaagde i.d. vrijwaringszaak],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in de vrijwaringszaak,
verder te noemen [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] ,
gemachtigde: mr. P. Minkes.

1.VERLOOP VAN DE PROCEDURES

1.1.
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit:
  • het vonnis in het vrijwaringsincident van 21 april 2022 met de daarin genoemde stukken,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 1 juli 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald, en
  • de akte overlegging producties en wijziging van eis.
1.2.
Het verloop van de procedure in de vrijwaringszaak blijkt uit:
  • de dagvaarding in vrijwaring van 12 mei 2022, met productie,
  • de conclusie van antwoord, en
  • het tussenvonnis van 1 juli 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
1.3.
Op 22 september 2022 heeft gelijktijdig de mondelinge behandeling plaatsgevonden in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak. De door de griffier gemaakte zittingsaantekeningen bevinden zich in het dossier. In de vrijwaringszaak heeft [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] een verkort proces-verbaal overgelegd van de mondelinge behandeling die op 16 september 2022 plaatsvond in de zaken C/13/707084 / FA RK 21-5698 en C/13/717345 / FA RK 22-2868.
1.4.
Daarna is vonnis bepaald in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak.
GRONDEN VAN DE BESLISSING

2.Feiten en omstandigheden

Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
2.1.
[gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] en [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] zijn sinds 16 februari 2012 gezamenlijk eigenaar van het perceel grond en het daarop geplaatste mobiele recreatie-object dat plaatselijk bekend is als [adres] en ten tijde van de levering kadastraal bekend was als Gemeente Graft-De Rijp, [sectie/nummer] . Het perceel en het object zijn gelegen op EuroParcs Villapark De Rijp (voorheen genaamd 't Rietbosch).
2.2.
Op de rechtsverhouding tussen [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] en [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] enerzijds en EuroParcs anderzijds zijn de Algemene Bepalingen EuroParcs Landgoed 't Rietbosch van toepassing. Uit hoofde van artikel 12 van die algemene bepalingen zijn [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] en [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] aan EuroParcs een vergoeding verschuldigd voor de in dat artikel gespecificeerde door EuroParcs uit te voeren werkzaamheden.
2.3.
Op 15 juni 2012 zijn [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] en [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] in gemeenschap van goederen gehuwd.
2.4.
[gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] en [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] zijn de onder 2.2 genoemde betalingsverplichting niet volledig nagekomen.

3.Vordering en verweer

in de hoofdzaak

3.1.
EuroParcs vordert – na eiswijziging – veroordeling bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, van [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] tot betaling van € 10.363,37 (inclusief incassokosten van € 867,30 en verschenen wettelijke rente tot en met 12 januari 2022), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2022.
3.2.
Aan haar vorderingen legt EuroParcs ten grondslag dat de onder 2.2 genoemde verplichting niet is nagekomen en dat [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] hoofdelijk aansprakelijk is tot betaling van de volledige openstaande schuld omdat hij in gemeenschap van goederen is gehuwd met [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] .
3.3.
De conclusie van [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] strekt tot afwijzing van het gevorderde. [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] erkent weliswaar dat de hoofdsom betaald moet worden, maar betwist de incassokosten te zijn verschuldigd. EuroParcs heeft namelijk [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] niet op de hoogte gebracht van de openstaande vordering, aangezien alle correspondentie aan [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] is gezonden. Pas op 25 november 2021 stuurde de gemachtigde van EuroParcs een brief aan [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] . Dat rechtvaardigt niet kosten van € 867,30.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
3.5.
[gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] vordert dat [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van € 5.294,18 alsmede de helft van eventueel toekomstig nog te verschijnen vorderingen van EuroParcs na 31 december 2021, te vermeerderen met rente.
3.6.
Aan zijn vorderingen legt [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] ten grondslag dat niet alleen hij, maar ook [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] verplicht is om de schuld aan EuroParcs te voldoen. Het vermoeden bestaat dat [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] en EuroParcs samenwerken om [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] voor de vordering van EuroParcs op te laten draaien. [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] heeft daarom belang bij een executoriale titel.
3.7.
De conclusie van [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] strekt tot afwijzing van het gevorderde. Het staat EuroParcs vrij om alleen [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] te dagvaarden, daarover zijn geen onderlinge afspraken gemaakt. [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] noemt geen juridische grondslag voor zijn vordering. Van een regresrecht is in ieder geval geen sprake, omdat daarvoor is vereist dat [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] de vordering van EuroParcs heeft voldaan en dat heeft hij niet.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Beoordeling

in de hoofdzaak

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] wegens zijn huwelijk met [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] hoofdelijk aansprakelijk is voor de vordering van EuroParcs, en dat de gevorderde hoofdsom en wettelijke rente zijn verschuldigd. [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] betwist wel de gevorderde incassokosten van € 867,30 verschuldigd te zijn. De kantonrechter zal daarom beoordelen in hoeverre de incassokosten zijn verschuldigd.
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. EuroParcs kan aanspraak maken op vergoeding van incassokosten, omdat aan [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] een aanmaning is gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 Burgerlijk Wetboek (BW). Naar het oordeel van de kantonrechter kwalificeren de gevorderde incassokosten bovendien als redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. EuroParcs heeft namelijk een extern incassokantoor ingeschakeld dat niet alleen op 25 november 2021 een brief aan [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] heeft gestuurd, maar ook andere buitengerechtelijke werkzaamheden, zoals het bestuderen van het dossier en overleg met EuroParcs, heeft verricht. Niet vereist is dat ook de daaraan voorafgaande betalingsaanmaningen van EuroParcs [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] daadwerkelijk hebben bereikt.
4.3.
De vordering van EuroParcs is gelet op het voorgaande toewijsbaar. Aangezien de verschenen wettelijke rente tot en met 12 januari 2022 is inbegrepen in het bedrag van € 10.363,37, zal de kantonrechter de wettelijke rente toewijzen met ingang van 13 januari 2022, met dien verstande dat rente over rente pas na afloop van een jaar is verschuldigd (artikel 6:119 lid 2 BW).
4.4.
Bij deze uitkomst van de procedure zal [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, waarbij de kantonrechter de proceskosten van het vrijwaringsincident op grond van artikel 237 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zal compenseren.
in de vrijwaringszaak
4.5.
[gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] stelt een regresvordering te hebben op [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] als bedoeld in artikel 6:10 lid 2 BW, omdat EuroParcs de vordering in de hoofdzaak alleen tegen hem heeft ingesteld en niet tegen [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] .
4.6.
Een regresvordering ontstaat indien een hoofdelijk medeschuldenaar een vordering voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat (ECLI:NL:HR:2012:BU3784). Tussen partijen staat echter vast dat [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] de vordering van EuroParcs (nog) niet heeft betaald. Aan de ontstaansvoorwaarde van de regresvordering is dus niet voldaan. Voor zover [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] heeft gesteld dat hij een vordering heeft op [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] omdat zij allebei hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens EuroParcs, oordeelt de kantonrechter dat die stelling geen steun vindt in het recht.
4.7.
De vordering van [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] is gelet op het voorgaande niet toewijsbaar.
4.8.
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten op grond van artikel 237 lid 1 Rv te compenseren, aangezien [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] en [gedaagde i.d. vrijwaringszaak] op dit moment nog met elkaar zijn gehuwd.

5.BESLISSING

De kantonrechter:
in de hoofdzaak
5.1.
veroordeelt [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] tot betaling aan EuroParcs van € 10.363,37, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:119 lid 2 BW vanaf 13 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] in de proceskosten, aan de zijde van EuroParcs tot op heden begroot op:
griffierecht € 514
explootkosten € 107,22
salaris gemachtigde
€ 746(2 punten × het liquidatietarief van € 373)
totaal € 1.367,22
inclusief eventueel verschuldigde btw;
5.3.
veroordeelt [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] in de na dit vonnis aan de zijde van EuroParcs ontstane nakosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [gedaagde i.d. hoofdzaak en eiser i.d. vrijwaringszaak] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met de explootkosten van betekening van de uitspraak, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in de vrijwaringszaak
5.6.
wijst de vorderingen af;
5.7.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gewezen door mr. A.L. op ‘t Hoog, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 oktober 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter