ECLI:NL:RBAMS:2022:8034

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
AWB 22 / 2182
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en zorgvuldigheid van het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om haar aanvraag voor een WIA-uitkering af te wijzen. Het UWV had op 1 april 2022 besloten dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was, met een percentage van 11,39%. Eiseres, die voorheen als [functie] werkte, had zich ziekgemeld en ontving eerst een uitkering op basis van de Wet arbeid en zorg (WAZO) en daarna ziekengeld op grond van de Ziektewet. Na de wachttijd diende zij een aanvraag in voor een WIA-uitkering, die door het UWV werd afgewezen na medisch en arbeidskundig onderzoek.

De rechtbank heeft het beroep op 9 december 2022 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. Eiseres betwistte de afwijzing en voerde aan dat het UWV onvoldoende rekening had gehouden met haar medische klachten en beperkingen. De rechtbank oordeelde dat het UWV zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de medische situatie van eiseres op 26 november 2021 correct was beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres te twijfelen, en dat het UWV terecht had geoordeeld dat zij geen recht had op een WIA-uitkering.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat eiseres geen gelijk kreeg. De proceskosten of het griffierecht werden niet vergoed, aangezien eiseres in beroep geen gelijk kreeg. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en de griffier was mr. J.G.M. Koning. De uitspraak werd op 22 december 2022 verzonden en zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/2182

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. M. Gümüs),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: J.G. Kramer).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar (hierna: het bestreden besluit) van het UWV van 1 april 2022. Het gaat om het besluit op de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Het UWV heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 11,39%.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 9 december 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als [functie] voor gemiddeld 38,11 uur per week. Eiseres heeft zich ziekgemeld waarna zij eerst een uitkering op basis van de Wet arbeid en zorg (WAZO) heeft ontvangen en vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet.
2. Na de wachttijd heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet WIA. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek het besluit genomen dat in de inleiding is genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 26 november 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 11,39%. Het UWV heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 4 maart 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 17 september 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 7 maart 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Eiseres verzoekt de rechtbank om al hetgeen in bezwaar is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen. Verder stelt zij dat het besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel dan wel één of meerdere andere beginselen van behoorlijk bestuur.
Daarnaast is eiseres van mening dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met haar medische beperkingen en klachten bij het nemen van de bestreden beslissing. Het UWV heeft haar medische klachten niet of niet voldoende vertaald naar beperkingen in de FML. Hierdoor wordt haar belastbaarheid overschreden. Doordat het UWV haar klachten en beperkingen heeft onderschat is ten onrechte aangenomen dat eiseres in staat is om de voorbeeldfuncties uit te oefenen. Ook stelt eiseres dat onvoldoende rekening is gehouden met de combinatie van haar klachten en de medicatie die zij inneemt.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 11,39%. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. De rechtbank wil hierbij benadrukken dat het in deze uitspraak gaat om de medische toestand van eiseres op 26 november 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 26 november 2021 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten, te weten klachten van zware benen/zwelling aan beide benen, agressieproblemen, paniekaanvallen, aderverstopping, surmenage, spanningshoofdpijn, carpaletunnelsyndroom beiderzijds, astma, lekkende hartklep, voetklachten, duizeligheidsklachten, schouderklachten, rugpijn, slaapproblemen, stemmingsklachten, spanningsklachten, angstklachten, faalangst, concentratieproblemen, vergeetachtigheid en slapeloosheid, zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de in het dossier aanwezige informatie van de huisarts. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts aspecten van de medische situatie van eiseres hebben gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 26 november 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
12. In de FML zijn door de primaire arts verschillende beperkingen aangenomen voor de klachten van eiseres. De arts stelt in het rapport dat het plausibel is dat de psychische draagkracht beperkt is ten aanzien van afleiding en prikkels, deadlines en productiepieken, conflicthantering en hulpverlenersrelaties. Eiseres claimt namelijk klachten van prikkelbaarheid, snel emotioneel zijn, vermoeidheid, somberheid, angstigheid en gewichtstoename. Daarbij is het in lijn met de eigen bevindingen van de arts en de medische informatie. Wat betreft de lichamelijke draagkracht acht de arts het plausibel dat eiseres beperkt is ten aanzien van persoonlijk risico, gassen en dampen, staan tijdens werk en lopen tijdens werk. Eiseres claimt namelijk klachten van duizeligheid, wat mogelijk past bij een oud infarct. Daarbij zouden de klachten van zware benen kunnen passen bij haar hartklepinsufficiënties. Verder blijkt uit de medicatie dat eiseres last heeft van astma. De verzekeringsarts B&B ziet geen reden om hiervan af te wijken.
13. Eiseres stelt in het beroepschrift dat zij vanwege haar fysieke klachten beperkt is met betrekking tot lopen, zitten, staan, duwen, trekken, hurken, bukken, knielen, boven schouder actief zijn, hoofdbewegingen maken, reiken, knijpen, grijpen, dragen, tillen, repetitieve handelingen te verrichten, en getordeerd en gebogen actief zijn. Volgens de verzekeringsarts B&B zijn er geen aanwijzingen dat er sprake is van ernstige aandoeningen op het fysieke vlak. De beperkingen van eiseres kunnen slechts in beperkte mate worden geobjectiveerd, dit is overeenkomstig de beschikbare medische gegevens en de bevindingen van de behandelaar. Hiermee heeft de verzekeringsarts B&B voldoende gemotiveerd waarom er niet meer beperkingen zijn aangenomen met betrekking tot de fysieke klachten van eiseres. Daarnaast stelt eiseres dat zij vanwege haar psychische klachten niet in staat is om persoonlijk of sociaal te functioneren. De verzekeringsarts B&B heeft in het rapport voldoende duidelijk gemaakt waarom er sprake is van verminderd psychisch functioneren en niet van een ernstige psychische stoornis. Volgens de verzekeringsarts B&B zijn er geen aanwijzingen voor evidente stoornissen, is er geen intensieve GGZ-behandeling en is er een relatief adequaat functioneren op micro-, meso-, en macroniveau.
14. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 26 november 2021.
15. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 26 november 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 17 september 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
16. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de door de arts vastgestelde FML van 17 september 2021. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen, waardoor zij geen reden ziet om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
17. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 26 november 2021 met de middelste van de drie geduide functies 88,61% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 11,39% arbeidsongeschikt is.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
18. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat het bestreden besluit zorgvuldig en voldoende gemotiveerd is. Het standpunt dat het bestreden besluit in strijd zou zijn met het rechtszekerheidsbeginsel of enig ander beginsel van behoorlijk bestuur is niet nader door eiseres gemotiveerd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om hier nader op in te gaan.

Conclusie en gevolgen

19. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 26 november 2021 een WIA-uitkering toe te kennen omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk voor 11,39%.
20. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt worden de proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 22 december 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.