Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
1.4. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 15 september 2022 de beslissing gegeven, in de vorm van een ‘kopstaartvonnis’. Het hierna volgende bevat de uitwerking daarvan en wordt, zoals ter zitting aangekondigd, afgegeven op
29 september 2022.
[naam 3] , met mr. Meijnhardt;
[naam 5] (bedrijfsjurist), [naam 6] (stagiair), met mr. Meuleman.
2.De feiten
€ 6.090.000,- en een 10-jarige roll-over lening van € 2.600.000,- aan de Stichting, Solutions-Center B.V., Solutions-Facilities B.V., Solutions-Care B.V.,
4 december 2014. Daarin werd nog steeds het rekening-courant krediet van
€ 3.350.000,- verstrekt (aangeduid als combinatiefaciliteit). De 10-jarige roll-over
4 december 2014, Solutions Facilities B.V., Solutions-Care B.V., Solutions-Personeel B.V., Solutions Addiction Treatment Consultants B.V., Solutions II B.V., Steps Rehab Holding B.V., Steps Rehab Personeel B.V., Stichting Solutions Eetstoornissen en Stichting Solutions Diagnostiek geen kredietnemer meer, maar werd wel Lemeey III B.V. als kredietnemer toegevoegd.
- indien er meerdere kredietnemers zijn, zij allen hoofdelijk aansprakelijk zijn;
- indien er meerdere kredietnemers zijn, mededelingen van de Bank aan de eerst in de kredietovereenkomst genoemde kredietnemer kunnen worden gedaan en dat die mededeling geldt als gedaan aan alle kredietnemers;
- de Bank de bedragen die de leningnemer in verband met een lening aan de Bank moet betalen op de afgesproken betaaldagen mag afschrijven van de
€ 3.450.000,- en € 195.000,- ten laste van de bankrekening met nummer 53.91.78.179 ten name van de Stichting gebracht. Daardoor werd de gesaldeerde debetstand € 6.878.590,57 en werd de kredietlimiet overschreden, zodat er geen betalingen meer konden worden verricht. Ondertussen was het aan de Bank verhypothekeerde pand te Voorthuizen verkocht voor een bedrag van
€ 6.000.000,-. Na ontvangst van dat bedrag door de Bank zou de gesaldeerde debetstand weer terug worden gebracht naar € 878.590,57.
3.Het geschil
€ 30.164,04, totaal € 58.909,39), op 29 augustus 2022 (van € 8.901,20) en
5 september 2022 (van € 40.717,-), binnen twee dagen na dit vonnis ongedaan te maken, althans deze niet langer (al dan niet door verrekening) ten laste van (het krediet van) de Stichting te brengen en/of anderszins op de Stichting te verhalen, een en ander totdat in een bodemprocedure is beslist dat deze debiteringen al dan niet bevoegd zijn uitgevoerd door de Bank en/of al dan niet terecht ten laste van (het krediet van) de Stichting zijn gebracht en/of anderszins door de Bank op de Stichting mogen worden verhaald;
€ 800.000,- per 1 juli 2022 en van € 300.000,- per 15 juli 2022 met een afbouw tot nihil per 15 december 2022. De Bank schendt die afspraken door een andere onbevoegde entiteit c.q. persoon toegang te geven tot dit krediet door betalingsopdrachten ten laste van de bankrekening van Lemeey III B.V. uit te voeren, welke de Bank door saldocompensatie ten onrechte ten laste brengt van (het krediet van) de Stichting. Zelfs indien de kredietovereenkomst 2018 nog wel zou bestaan, dan schendt de bank alsnog de afspraken met de kredietnemers, omdat gelet op de compensatieregeling en de debetstand van Lemeey III B.V. er überhaupt geen betalingsopdrachten van Lemeey III B.V. door de Bank konden worden uitgevoerd. De Bank schiet te kort in de nakoming van haar verplichtingen jegens de Stichting en is aansprakelijk voor alle schade die de Stichting leidt als gevolg van de wanprestatie c.q. onrechtmatige daad van de Bank. De Stichting dient als enige weer volledig te kunnen beschikken over de aan haar toekomende crediteringen op haar rekening en de aan haar toekomende kredietruimte van € 300.000,-, zonder dat de vier debiteringen van in totaal € 108.527,59 daarop in mindering worden gebracht. Die onbevoegd verrichte debiteringen dienen dan ook door de Bank ongedaan te worden gemaakt, althans dienen niet in mindering te komen op de kredietruimte van de Stichting. [naam 7] was onbevoegd om de betalingsopdrachten te verstrekken en ook aan de zijde van de Bank waren er personen onbevoegd om die opdrachten uit te voeren. Zelfs indien men wel bevoegd zou zijn was er voor de Bank geen enkele grond om te mogen compenseren of verrekenen met het krediet van de Stichting. Er is aldus onverschuldigd betaald, wat maakt dat de Bank de betaling van de onbevoegde debiteringen ongedaan moet maken. Mocht de bank al enige bevoegdheid hebben om te verrekenen dan geldt dat het gebruik van die bevoegdheid gelet op de eisen van redelijkheid en billijkheid moet worden opgeschort totdat in een bodemprocedure is beslist, aldus de Stichting.
€ 800.000,- (tot 15 juli 2022) en vervolgens tot een limiet van € 300.000,- (vanaf
15 juli 2022). Die limieten zijn dus niet louter te gunste van de Stichting, maar ten gunste van alle kredietnemers. Uit de aan de Stichting op 6 juli 2022 verzonden
e-mail valt niet op te maken dat de limieten slechts ten gunste van de Stichting zouden zijn. Er wordt gesproken over ‘jullie’ wat duidt op meerdere kredietnemers en er wordt gesproken over het terugbrengen van de gesaldeerde stand, waaruit blijkt dat de rekeningen van de overige kredietnemers relevant zijn. Op grond van de ABK geldt een mededeling gedaan aan de eerstgenoemde kredietnemer als een mededeling aan alle andere kredietnemers en bovendien is op eveneens 6 juli 2022 een e-mail van gelijke strekking verzonden aan [naam 7] . Als de Stichting meent dat alleen zij gebruik mag maken van het krediet, dan moet zij daarover afspraken maken met de andere kredietnemers. Daarnaast heeft de Stichting geen spoedeisend belang. Zij heeft in de periode van 4 augustus 2022 tot 8 september 2022 een bedrag van € 1.428.750,- overgemaakt naar haar ING-bankrekening. De Bank betwist daarom dat zij het bedrag van € 108.527,59 met spoed nodig heeft. De Stichting heeft niet aangetoond dat zij nu over dat bedrag moet beschikken. De tweede vordering van de Stichting is niet toewijsbaar, omdat er alleen opdrachten kunnen worden uitgevoerd voor zover er voldoende kredietruimte is en er na 15 december 2022 sowieso geen opdrachten worden uitgevoerd indien daar niet voldoende creditsaldo voor aanwezig is. Het bestaan van een restitutierisico maakt ook dat de vorderingen moeten worden afgewezen. De gesaldeerde stand van de rekeningen is momenteel circa € 290.000,-, zodat de kredietruimte slechts circa € 10.000,- bedraagt. Bij ongedaanmaking van de debiteringen van totaal € 108.527,59 zal dat bedrag wegvloeien en waarschijnlijk niet meer voor verhaal vatbaar zijn indien de bodemrechter de Bank in het gelijk zal stellen, aldus de Bank.