ECLI:NL:RBAMS:2022:8010

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2022
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
C/13/720209 / KG ZA 22-625
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod op non-concurrentiebeding in franchiseovereenkomst

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Running Plaza B.V. en Run2Day Franchise B.V. Running Plaza vorderde een verbod voor Run2Day Franchise om zich te beroepen op het non-concurrentiebeding uit de franchiseovereenkomst, die op 30 juni 2022 was geëindigd. Running Plaza stelde dat er geen nieuwe franchiseovereenkomst was gesloten en dat de relatie tussen partijen was verzwakt, waardoor het non-concurrentiebeding niet meer van toepassing zou zijn. Run2Day Franchise voerde aan dat Running Plaza zich niet aan de afspraken hield en dat het non-concurrentiebeding wel degelijk van toepassing was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de franchiseovereenkomst op 30 juni 2022 was beëindigd, maar dat het non-concurrentiebeding nog steeds van kracht was tot 30 juni 2023. De rechter weigerde de vordering van Running Plaza en oordeelde dat Running Plaza niet op de vestigingslocatie van Run2Day Hilversum activiteiten mocht ontplooien die concurrerend waren met die van Run2Day Franchise. De vordering in reconventie van Run2Day Franchise werd afgewezen, evenals de proceskostenveroordeling in reconventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/720209 / KG ZA 22-625 EAM/JT
Vonnis in kort geding van 1 augustus 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RUNNING PLAZA B.V.,
gevestigd te Hilversum,
eiseres in conventie bij dagvaarding van 19 juli 2022,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.J. van Deventer te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RUN2DAY FRANCHISE B.V.,
gevestigd te Leusden,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H. Knotter te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna Running Plaza en Run2Day Franchise worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 juli 2022 heeft Running Plaza de vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Run2Day Franchise heeft verweer gevoerd en een tegenvordering (eis in reconventie) ingediend. Running Plaza heeft de tegenvordering mede aan de hand van een conclusie van antwoord in reconventie bestreden. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is de beslissing op 1 augustus 2022 gegeven, in de vorm van een ‘kopstaartvonnis’. Het hierna volgende bevat de uitwerking daarvan en is, zoals tijdens de mondelinge behandeling aangekondigd, afgegeven op 15 augustus 2022.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de kant van Running Plaza: [naam 1] (bestuurder) met mr. Van Deventer en mr. C.C. van Meurs-Janssens;
- aan de kant van Run2Day Franchise: [naam 2] (indirect bestuurder) met mr. Knotter.
1.3.
Running Plaza heeft bezwaar gemaakt tegen de door Run2Day Franchise ingediende producties. Nu deze producties grotendeels voor Running Plaza geen nieuwe informatie betreffen en Running Plaza voorafgaand aan de mondelinge behandeling een schriftelijke inhoudelijke reactie op die producties heeft opgesteld, is de voorzieningenrechter voorbij gegaan aan het bezwaar en zijn de producties toegelaten.

2.De feiten

2.1.
In de periode van medio 2013 tot medio 2017 exploiteerde Run2Day Hilversum B.V. (als franchisenemer en met [naam 1] als bestuurder) een Run2Day hardloopwinkel aan de [adres 1] .
2.2.
Begin juli 2017 hebben Run2Day Franchise (franchisegever) en Run2Day Hilversum B.V. (franchisenemer) een (nieuwe) franchiseovereenkomst gesloten. De contractspartijen werden daarbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door respectievelijk [naam 2] en [naam 1] . In de franchiseovereenkomst staat voor zover van belang het volgende:
“(…)17 TERMIJN EN VERLENGING
17.1
Deze Overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van 5 jaar, ingaande op 01-07-2017
en eindigende op 30-06-2022.
17.2
De Overeenkomst zal niet automatisch worden verlengd. Een (1) jaar voor het expireren van
de Overeenkomst zullen Franchisegever en Franchisenemer met elkaar in overleg treden over
mogelijke verlenging en de voorwaarden waaronder deze verlenging zal geschieden, (…) Indien partijen geen overeenstemming bereiken over het aangaan van een nieuwe overeenkomst, komt de Overeenkomst per expiratiedatum van rechtswege te eindigen.(…)19 GEVOLGEN VAN BEËINDIGING
19.1
Met de beëindiging c.q. ontbinding van de Overeenkomst tussen partijen - al dan niet tussentijds - komt er, ongeacht de directe grond tot beëindiging c.q. ontbinding een einde aan het recht tot gebruik door Franchisenemer van de Run2Day-formule en bijbehorende Run2Day-uitingen van Franchisegever.19.2 Franchisenemer is verplicht om binnen 30 dagen na beëindiging c.q. ontbinding van de Overeenkomst al hetgeen zich in of aan het Vestigingspunt bevindt, waardoor dat Vestigingspunt zich onderscheidt als een Run2Day-winkel, daaruit of daarvan te verwijderen en verwijderd te houden, bij gebreke waarvan Franchisegever voor rekening van Franchisenemer tot verwijdering kan overgaan. Franchisenemer zal Franchisegever daartoe in de gelegenheid stellen.
19.3
Franchisenemer is verplicht om binnen 30 dagen na het tijdstip van de beëindiging van de Overeenkomst alle door Franchisegever aan Franchisenemer ter hand gestelde stukken en/of goederen in verband met de uitvoering van de onderhavige Overeenkomst, hoe ook genaamd, aan Franchisegever ter hand te stellen. Franchisenemer zal er zijn medewerking aan verlenen dat het telefoonnummer dat Franchisenemer ten behoeve van de exploitatie van de Run2Dayformule heeft gebruikt na het einde van de Overeenkomst op eerste verzoek van Franchisegever - om niet - wordt overgedragen aan Franchisegever.(…)
19.5
Franchisenemer is verplicht na afloop van de Overeenkomst het gebruik van handelsnaam, merken en andere elementen van de Run2Day-formule onmiddellijk te staken en gestaakt te houden, alsmede binnen 30 dagen na beëindiging zorg te dragen tot wijziging dan wel beëindiging van de inschrijving dienaangaande in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en voortaan alles te vermijden wat de indruk zou kunnen wekken dat hij nog gerechtigd zou zijn tot het gebruik van de Run2Day-formule.
(…)19.7 Franchisegever heeft het recht om - mits het verkooppunt wordt overgenomen door Franchisegever - van Franchisenemer de inventaris alsmede eventuele huurderinvesteringen, over te nemen tegen een waarde gelijk aan de nieuwprijs cq kostprijs minus een jaarlijkse afschrijving van 20%, dan wel tegen de waarde in het economisch verkeer, dit ter keuze van Franchisegever. Indien en voor zover de mogelijkheid tot verrekening bestaat is dit aan Franchisegever toegestaan.
19.8
Franchisegever heeft het recht alle door of vanwege hem geleverde goederen van zijn keuze van Franchisenemer terug te nemen tegen kostprijs onder aftrek van 20%. Franchisenemer is gerechtigd alle resterende goederen vrij te verkopen, tegen door hemzelf vast te stellen prijzen, binnen een termijn van 30 dagen na beëindiging van deze Overeenkomst.
20 HUURRECHTEN
20.1
Indien het Vestigingspunt door Franchisenemer van een derde wordt gehuurd dan is Franchisenemer verplicht met deze derde (de verhuurder) overeen te komen dat het gehuurde uitsluitend gebruikt mag worden voor de exploitatie van een Run2Day-winkel en onderverhuur aan een franchisenemer van de Run2Day-formule is toegelaten. Dit dient in de schriftelijke huurovereenkomst te worden opgenomen. Franchisenemer is verplicht hiervan aan Franchisegever een kopie te overhandigen.
20.2
Indien de Overeenkomst eindigt, om welke reden ook, zal Franchisenemer op eerste verzoek van Franchisegever aan de verhuurder verzoeken of deze akkoord is met contractsoverneming door Franchisegever (of een door Franchisegever aan te wijzen andere franchisenemer).
20.3
Indien de verhuurder met een dergelijke contractsoverneming niet akkoord is dan zal Franchisenemer op eerste verzoek van Franchisegever een gerechtelijke procedure tot indeplaatsstelling aanhangig maken waarbij Franchisenemer zal vorderen dat Franchisegever (of een door Franchisegever aan te wijzen andere franchisenemer) in zijn plaats tot huurder wordt gesteld.
20.4
In een voorkomend geval zal Franchisenemer, op eerste verzoek van Franchisegever, een voorlopige voorziening vorderen die strekt tot het gedogen van Franchisegever (of de door Franchisegever aan te wijzen nieuwe franchisegever) als feitelijke gebruiker.
20.5
In een voorkomend geval zal, op eerste verzoek van Franchisegever, Franchisenemer hoger beroep instellen tegen een uitspraak van een rechter in één van voormelde gerechtelijke procedures.
(…)21 GEHEIMHOUDING EN NON-CONCURRENTIE
(…)21.2 Franchisenemer zal gedurende de looptijd van de Overeenkomst zonder uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van Franchisegever, direct noch indirect, op het gebied, op de wijze en in landen waarop respectievelijk waarin Franchisegever werkzaam is, activiteiten ontwikkelen die gelijk, gelijksoortig, en/of concurrerend zijn aan respectievelijk met de activiteiten van Franchisegever. Noch zal Franchisenemer een gelijksoortig of aanverwant bedrijf vestigen, noch daarbij direct of indirect belang hebben, noch enige overeenkomst met enige partij aangaan die vergelijkbaar is met de Overeenkomst. Behoudens in het geval de Overeenkomst is beëindigd in verband met een toerekenbare tekortkoming van Franchisegever, geldt deze verplichting tevens gedurende de periode van één (1) jaar na afloop van de Overeenkomst voor activiteiten van Franchisenemer op de Locatie van het Vestigingspunt.21.3 Bij overtreding van de in de leden 1 en 2 genoemde bepalingen door Franchisenemer, is Franchisenemer aan Franchisegever een direct opeisbare boete van € 50.000,- (zegge: vijftigduizend euro) verschuldigd en indien Franchisenemer ook na schriftelijke sommatie volhardt in zijn overtreding een direct opeisbare boete van € 5.000,- (zegge; vijfduizend euro) voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd het recht van Franchisegever om schadevergoeding te vorderen.22 OVERDRACHT RECHTEN FRANCHISENEMER(…)22.5 Indien Franchisenemer tijdens de looptijd van de Overeenkomst de rechtsvorm waarin het bedrijf wordt uitgeoefend wijzigt, dan zal hij dit terstond bij aangetekend schrijven aan Franchisegever mededelen. De Overeenkomst blijft alsdan van kracht tussen Franchisenemer en Franchisegever, tenzij Franchisegever schriftelijk akkoord gaat met de overdracht van het bedrijf, in welk geval de Overeenkomst geacht wordt te zijn gesloten tussen de nieuwe rechtspersoon en Franchisegever. Franchisegever kan aan zijn toestemming voorwaarden verbinden, mits de intentie van de Overeenkomst niet wordt aangetast.(…)”
2.3.
Per 5 juli 2017 heeft [naam 1] de exploitatie van de Run2Day hardloopwinkel voortgezet vanuit zijn op die datum gestarte eenmanszaak [naam 1] h.o.d.n. Run2Day Hilversum. Run2Day Hilversum B.V. (oud) is vervolgens ontbonden en op 9 maart 2018 uitgeschreven uit het handelsregister van de KvK.
2.4.
Vanaf januari 2022 hebben [naam 2] en [naam 1] gesproken over een eventuele nieuwe franchiseovereenkomst voor de periode vanaf 1 juli 2022.
2.5.
Op 3 februari 2022 heeft [naam 1] (via zijn holding) Run2Day Hilversum B.V. (nieuw) opgericht, onder inbreng van zijn eenmanszaak [naam 1] h.o.d.n. Run2Day Hilversum.
2.6.
Op 11 maart 2022 heeft Run2Day Hilversum B.V. (nieuw) een huurovereenkomst getekend voor een nieuw bedrijfspand aan de [adres 2] . Die overeenkomst is aangegaan voor de duur van 10 jaar, ingaande op 15 april 2022. De hardloopwinkel is op 1 mei 2022 verhuisd naar het nieuwe pand.
2.7.
Bij e-mail van 29 juni 2022 heeft [naam 2] voor zover van belang het volgende aan [naam 1] geschreven:
“We hebben gisteren gesproken over jouw keuze om ondanks het in overleg met ons recent betrekken van een nieuwe winkel in Hilversum de samenwerking met Run2Day te beëindigen. Ik heb jou uitgelegd wat naar mijn mening onze afspraken zijn en wat dat precies betekent. Ik heb jou ook dringend verzocht om jouw besluit nog eens goed te heroverwegen. Je lijkt immers jouw bestaande activiteiten te willen voortzetten, maar dan buiten onze formule/Run2Day om. Dat kan, maar niet in Hilversum vanuit jouw bestaande winkelpand. Daarmee zou onze formule ernstige schade worden toegebracht en dat kan ik niet toestaan. Hilversum is voor ons een belangrijk rayon. (…)”
2.8.
Bij e-mail van 30 juni 2022 heeft [naam 1] voor zover van belang het volgende aan [naam 2] geschreven:
“Inderdaad de huidige franchise overeenkomst eindigt per 30/6 2022. Verlenging daarvan is geen optie al was het alleen maar vanwege de niet acceptabele voorwaarden en de strijdigheid van de huidige overeenkomst met wet en regelgeving. (…) Of en zo ja hoe het concurrentiebeding geldt is nog maar de vraag. Daar kunnen we het gerust over hebben. Dat hoeft geen strijd te zijn maar we kunnen ook bekijken wat we zakelijk voor elkaar kunnen betekenen. (…)”
2.9.
Bij brief van 30 juni 2022 hebben een aantal franchisenemers, waaronder Run2Day Hilversum, aan Run2Day Franchise – zakelijk weergegeven – geschreven dat er reeds geruime tijd serieuze problemen spelen met betrekking tot de levering en werking van de franchise formule. In die brief is Run2Day Franchise gewezen op een tiental tekortkomingen en is zij gesommeerd om die tekortkomingen uiterlijk op 31 juli 2022 te verhelpen.
2.10.
Bij brief van 1 juli 2022 heeft (de advocaat van) Run2Day Franchise voor zover van belang het volgende aan [naam 1] geschreven:
“(…) Ondanks het feit dat cliënte u heeft gevraagd uw besluit om te stoppen te heroverwegen, bent u bij uw besluit gebleven. Dat betekent dat de Overeenkomst per vandaag is geëindigd.
In de Overeenkomst zijn een aantal bepalingen opgenomen die in dit kader relevant zijn. Zonder
uitputtend te zijn verwijs ik u naar artikel 19 (gevolgen beëindiging), artikel 20 (huurrechten) en
artikel 21 (geheimhouding en non-concurrentie). Ik neem aan dat u met de betreffende artikelen
bekend bent.Zoals cliënte u reeds heeft aangegeven, is het voor cliënte van groot belang dat Run2Day aanwezig blijft in uw (voormalige) Rayon. In dit kader zijn met name de artikelen 19 en 21 van belang. De huurrechten dienen te worden overgedragen aan cliënte en u dient uw inventaris en voorraad aan te bieden conform artikel 19.7 van de Overeenkomst. Graag ontvang ik van u de opgave van de kostprijs van de inventaris, alsmede een lijst van de voorraad die cliënte kan overnemen. Op basis van uw opgave zal cliënte besluiten of zij van haar rechten op dit punt gebruik zal maken.
Graag ontvang ik tevens een bevestiging van de verhuurder van uw Run2Day winkel dat cliënte
het huurcontract onder dezelfde voorwaarden kan overnemen.”2.11. In de daarop volgende periode tot aan de mondelinge behandeling in dit kort geding hebben (de advocaten van) partijen met elkaar gecorrespondeerd over de huurrechten, het non-concurrentiebeding en de overige gevolgen van het eindigen van de franchiseovereenkomst.
2.12.
In de maand juli 2022 heeft Running Plaza een uitverkoop gehouden van de Run2Day goederen. Op 18 juli 2022 heeft Running Plaza de naam Run2Day van de gevel van de winkel verwijderd en de naam Running Plaza opgehangen. Op 19 juli 2022 heeft een door Run2Day Franchise ingeschakelde onderzoeker onder meer geconstateerd dat Running Plaza de verkochte goederen bij die uitverkoop verpakte in tasjes met daarop het Run2Day logo en dat op de kassabon ook Run2Day stond.
2.13.
Bij e-mail van 20 juli 2022 heeft (de advocaat van) Run2Day Franchise voor zover van belang het volgende aan (de advocaat van) Running Plaza geschreven:
“(…) Als Run2Day had gedacht dat uw cliënt de uitspraak van de rechter zou afwachten, is zij bedrogen uitgekomen. Tot haar verbijstering heeft Run2Day geconstateerd dat uw cliënt de naam Run2Day heeft verwijderd en vervangen door de naam Running Plaza. Daarbij blijkt uw cliënt de onderneming geenszins te hebben gestaakt. Onder gebruikmaking van de naam Running Plaza exploiteert uw cliënt sinds 19 juli 2022 een eigen hardloopwinkel. Een hardloopwinkel die identiek is aan de hardloopwinkel die voorheen onder de naam Run2Day werd geëxploiteerd.De handelswijze van uw cliënt is exact de handelswijze die Run2Day heeft willen voorkomen. De belangen van Run2Day worden door een dergelijk handelen ernstig geschaad. De klanten van Run2Day komen plotseling in een Running Plaza winkel terecht, wat ook nog eens grote verwarring veroorzaakt. Daarbij staat op de gevel schijnaar Running plaza, maar wordt op tal van andere uitingen de naam Run2Day nog gevoerd.
Er kan geen twijfel over bestaan dat uw cliënt met haar handelen het in artikel 21.2 van de
franchiseovereenkomst opgenomen post-contractuele non-concurrentiebeding overtreedt. Uw cliënt verbeurt hierdoor conform artikel 21.3 van de franchiseovereenkomst een contractuele boete van€ 50.000,-, alsmede een boete van € 5.000,- voor iedere dag dat de overtreding na sommatie voortduurt. Ik sommeer uw cliënt derhalve de overtreding van dit beding per direct te staken, bij gebreke waarvan aanspraak wordt gemaakt op de boete van € 5.000,- per dag.
Er kan tevens geen twijfel over bestaan dat uw cliënt door bij de exploitatie van een Running Plaza winkel actief gebruik te maken van tal van Run2Day uitingen, artikel 19.1 en 19.5 overtreedt. (…)”2.14. Bij e-mail van 22 juli 2022 heeft (de advocaat van) Running Plaza voor zover van belang het volgende aan (de advocaat van) Run2Day Franchise geschreven:
“(…) Wat betreft het post contractuele non concurrentiebeding geldt dat mijn cliente thans gewoon uitverkoop houdt op grond van de 30 dagen termijn en daarbij MAG zij tot uiterlijk 30 dagen de naam Run2Day voeren maar dat hoeft niet. Mijn client heeft zoals eerder gezegd het voornemen om onder eigen naam vanaf 30 juli 2022 zijn winkel voort te zetten en dat moet dan natuurlijk onder een andere eigen naam. Running Plaza is die naam geworden. (…)Voorts is onjuist dat mijn client met de exploitatie van zijn winkel na 30 juli a.s. geen oneerlijke (onrechtmatige) concurrentie pleegt omdat die locatie onder clienten bekend zou zijn. Mijn cliente pleegt concurrentie dat is juist, maar niet onrechtmatig. Die concurrentie in de gemeente Hilversum is er van nog zeker 8 andere hardloop speciaal zaken, in zeer nabije omgeving dus.Anders dan u namens uw cliente stelt is er geen sprake van de overtreding van een post contractueel concurrentiebeding.
Voorts herhaal ik dat uw cliente zich niet op de werking van het concurrentie beding kan beroepen, al was het maar omdat de franchise-formule een dode letter is geworden, en niets meer is dan bescherming van een handelsnaam. Er is geen know how bescherming van de Run2Day frachise-formule, en het opstellen of verstrekken van een handboek is conform vaste jurisprudentie niet te beschouwen als know how in de zin van artikel 7:911 BW.
Geen winkel vertoont de kenmerken van een Run2Day winkel. Alleen op de gevel hangt een bord met de naam Run2Day en dat is het. Elke winkel is door de onderscheiden franchisenemer naar eigen inzicht als zijn of haar winkel ingericht. (…)
Wat betreft uw veronderstelling dat mijn cliente gebruik zou maken van Run2Day uitingen gaat u er namens uw cliente ten onrechte aan voorbij (als feiten) dat er nu juist geen Run2Day uitingen zijn waarover mijn cliente beschikte behoudens de gevel-naamplaat en verkoop-tasjes. Alhoewel mijn cliente het recht heeft om van die uitingen gebruik te maken tot en met 30 dagen na einde van haar overeenkomst hoeft zij dat niet te doen en heeft zij besloten daar nu juist geen gebruik van te maken.
Uw cliente heeft de gelegenheid om de gevel-naamplaat in overleg met cliente op te laten halen. (…)”

3.Het geschil in conventie

3.1.
Running Plaza vordert – kort gezegd – om bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis Run2Day Franchise op straffe van dwangsommen te verbieden om, bij gelijkblijvende omstandigheden zoals genoemd in de dagvaarding, jegens Running Plaza een beroep te doen op overtreding van het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst, totdat in een bodemprocedure daarover is beslist, met veroordeling van Run2Day Franchise in de proceskosten.
3.2.
Running Plaza stelt daartoe – samengevat – het volgende. Van een nieuwe franchiseovereenkomst is het niet gekomen, omdat partijen het niet eens konden worden over de voorwaarden. De franchiserelatie tussen partijen is de afgelopen jaren uitgehold en verworden tot het gebruik door Running Plaza van de naam Run2Day onder afdracht van een stukje omzet aan Run2Day Franchise. Er was geen feitelijke bemoeienis van Run2Day Franchise met Running Plaza. Reeds tijdens de franchiseovereenkomst ontstond de situatie waarin Running Plaza haar winkel zodanig zelfstandig exploiteerde dat er geen verschil meer was met de situatie waarin zij onder eigen naam een winkel zou exploiteren. Primair geldt dat Running Plaza niet aan het non-concurrentiebeding kan worden gehouden, omdat er tussen haar en Run2Day Franchise geen getekende franchiseovereenkomst is. Er hebben immers tussen Run2Day Hilversum B.V. (oud), de eenmanszaak Run2Day Hilversum, Run2Day Hilversum B.V. (nieuw) en Running Plaza geen contractovernames plaatsgevonden. Subsidiair geldt dat het non-concurrentiebeding niet voldoet aan artikel 7:920 lid 2 sub b en c BW. Op grond van artikel 6:248 lid 2 BW komt Run2Day Franchise dan ook naar redelijkheid en billijkheid geen beroep toe op het non-concurrentiebeding. Er is geen te beschermen know how die aan de wettelijke criteria voldoet. Er is geen sprake van geheime, wezenlijke en geïdentificeerde kennis of informatie. De Run2Day formule verdient geen daadwerkelijke bescherming. De Run2Day winkels onderscheiden zich niet van andere hardloopwinkels. [naam 1] ontleent zijn kennis over dienstverlening en productinformatie over hardloopschoenen aan eigen onderzoek, belangstelling voor de producten en aan eigen contacten met leveranciers. Hij heeft de know how dus zelf ingebracht en niet ontleend aan Run2Day Franchise. Het gaat Run2Day Franchise kennelijk ook niet om de bescherming van haar formule of know how, maar slechts om het behoud van een Run2Day winkel in Hilversum. Run2Day Franchise kan zelf een winkel in Hilversum starten, zonder dat zij Running Plaza hoeft te beletten een winkel onder eigen naam te runnen, aldus Running Plaza.
3.3.
Run2Day Franchise voert daartegen verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Run2Day Franchise vordert – kort gezegd – om bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis Running Plaza op straffe van dwangsommen te verbieden om met ingang van de eerste werkdag na betekening van dit vonnis, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, gedurende de periode tot en met 30 juni 2023 op de vestigingslocatie van voorheen Run2Day Hilversum, de [adres 2] , direct of indirect, activiteiten te ontwikkelen of werkzaamheden te verrichten die concurrerend zijn met de activiteiten van Run2Day Franchise, meer specifiek activiteiten en/of werkzaamheden te verrichten waarop de van 1 juli 2017 tot 1 juli 2022 lopende franchiseovereenkomst betrekking had, in afwachting van de uitkomst van een bodemprocedure, met veroordeling van Running Plaza in de proceskosten in reconventie vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
Run2Day Franchise stelt daartoe – samengevat – het volgende. [naam 1] heeft aangetoond dat hij zich niets gelegen laat liggen aan contractuele afspraken. Hij heeft zelfs de uitkomst van dit kort geding niet afgewacht, terwijl de datum van de mondelinge behandeling al bekend was, toen hij de borden Rund2Day verving door de borden Running Plaza. Run2Day Franchise heeft daarom het ernstige vermoeden dat het afwijzen van de vordering van Running Plaza [naam 1] er niet van zal weerhouden zijn concurrerende werkzaamheden vanuit de huidige locatie voort te zetten. Dan zou Run2Day Franchise zelfstandig weer een kort geding moeten opstarten om alsnog een verbod toegewezen te krijgen. Run2Day Franchise wil zo snel mogelijk weer de markt op met een Run2Day winkel in Hilversum en dat is volstrekt onmogelijk indien zij moet concurreren met [naam 1] op zijn bestaande locatie, aldus Run2Day Franchise.
4.3.
Running Plaza voert daartegen verweer, in lijn met haar standpunt zoals onder 3.2 samengevat weergegeven.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie5.1. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of Running Plaza na beëindiging van de franchiseovereenkomst tussen partijen gehouden kan worden aan het non-concurrentiebeding zoals dat is opgenomen in artikel 21.2 van de franchiseovereenkomst.

5.2.
Vooropgesteld wordt dat de franchiseovereenkomst, gelet op artikel 17.1 en artikel 17.2 van die overeenkomst, op 30 juni 2022 van rechtswege is beëindigd, doordat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over het aangaan van een nieuwe overeenkomst. Nu de overeenkomst op 30 juni 2022 is beëindigd loopt de duur van het non-concurrentiebeding, gelet op de laatste zin van artikel 21.2, in beginsel nog van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 ten aanzien van de locatie van het vestigingspunt.
5.3.
Running Plaza kan niet worden gevolgd in haar primaire standpunt dat zij niet aan het beding kan worden gehouden nu er tussen haar en Run2Day Franchise geen getekende franchiseovereenkomst is. Duidelijk is dat er sinds het sluiten van de franchiseovereenkomst tussen Run2Day Franchise en Run2Day Hilversum B.V. (oud) continu is gehandeld in de geest van de franchiseovereenkomst door enerzijds Run2Day Franchise en anderzijds de door [naam 1] bestuurde ondernemingen. Dat er geen schriftelijke (franchise)contractovernames hebben plaatsgevonden doet daar niet aan af. Voor zover Run2Day Franchise niet op de hoogte was van de rechtsvorm en statutaire naam waaronder [naam 1] zijn onderneming dreef, valt dit Run2Day Franchise niet te verwijten. De franchisenemer was immers gelet op artikel 22.5 gehouden om een wijziging van rechtsvorm aan de franchisegever mee te delen. Nu [naam 1] Run2Day Franchise op dat punt in het duister heeft laten tasten, gaat het niet aan dat Running Plaza thans op deze manier onder het bestaan van een geldende franchiseovereenkomst wenst uit te komen. Voor de verdere beoordeling wordt er dan ook vanuit gegaan dat de franchiseovereenkomst van juli 2017 een zelfde werking heeft tussen Run2Day Franchise en Run2Day Hilversum B.V. (oud) als tussen Run2Day Franchise en Running Plaza.
5.4.
Running Plaza kan evenmin worden gevolgd in haar subsidiaire standpunt dat het non-concurrentiebeding niet voldoet aan artikel 7:920 lid 2 sub b en c BW en dat Run2Day Franchise zich op grond van artikel 6:248 lid 2 BW naar redelijkheid en billijkheid niet op het non-concurrentiebeding zou mogen beroepen. Daarvoor is het volgende redengevend.
5.5.
Voor zover Running Plaza meent dat de reikwijdte van het non-concurrentiebeding in strijd met artikel 7:920 lid 2 sub b BW onvoldoende beperkt is tot goederen of diensten die concurreren met de goederen of diensten waarop de franchiseovereenkomst betrekking heeft, heeft zij dat niet nader althans onvoldoende toegelicht. Voorshands is voldoende duidelijk dat met het woord ‘activiteiten’ in het non-concurrentiebeding het verkopen van hardloop gerelateerde goederen wordt bedoeld. Overigens is de (geografische) reikwijdte van het beding zelfs zo beperkt dat het enkel ziet op activiteiten verricht vanuit de bestaande locatie.
5.6.
Running Plaza stelt voorts dat Run2Day Franchise met haar geen (noemenswaardige) geheime, wezenlijke en geïdentificeerde kennis of informatie (knowhow) heeft gedeeld, zodat van een onmisbaar non-concurrentiebeding om de door Run2Day Franchise aan Running Plaza overgedragen knowhow te beschermen als bedoeld in artikel 7:920 lid 2 sub c BW geen sprake is. Volgens Running Plaza verzorgde zij zelf de inkoop van schoenen en accessoires, regelde zij zelf promoties en acties met leveranciers. Ook de loop-opmeetapparatuur, kassa en inkoopsystemen regelde zij zelf. De inkoopcommissie is een dode letter en het personeel werd door haar zelf opgeleid, aldus Running Plaza.
5.7.
In het kader van de knowhow overdracht heeft Run2Day Franchise onder meer het Franchisehandboek, het Brandbook 2016, het Huisstijlhandboek, en de Run2Day Expert Handleiding in het geding gebracht. Verder heeft zij het volgende toegelicht. In beginsel wordt er twee keer per jaar een franchisebijeenkomst gehouden waarbij specifieke markt- en leverancierskennis wordt gedeeld. Daarbij wordt kennis en informatie gedeeld over: marktontwikkelingen, de consument en de concurrentie, focus/strategie, marketingdoelstellingen, klantbenadering, marketingbudgetten van leveranciers, social media strategie, zoekmachinemarketing strategie, eventsbenadering, marketing begroting, de jaarkalender, het manifest en campagneplannen. In beginsel wordt er ook twee keer per jaar een inkoopbijeenkomst gehouden, waarbij informatie over verkoopaantallen en omzetten per merk wordt gedeeld, alsmede de marktaandelen van de merken binnen de Run2Day organisatie en gedetailleerde informatie over de merken en producten. Er worden daarnaast incidentele bijeenkomsten gehouden, zoals de Strategische bijeenkomst in 2019, waar werd ingegaan op de strategie van Run2Day. Het kern- en adviesassortiment wordt door Run2Day Franchise samengesteld. Er is een inkoopcommissie ingericht en het assortiment is vastgelegd in een Beursboek. Daarmee worden de franchisenemers voorzien van specifieke kennis over het optimale assortiment in de winkel. Ten slotte deelt Run2Day Franchise maandelijks de cijfers en omzetten van de organisatie en winkels met de franchisenemers, aldus steeds Run2Day Franchise.
5.8.
Dat Run2Day Hilversum, althans Running Plaza, zoals Running Plaza stelt, al haar kennis en informatie heeft ontleend aan [naam 1] is niet aannemelijk. Tegenover de betwisting door Running Plaza heeft Run2Day Franchise met hetgeen zij in het geding heeft gebracht en heeft toegelicht daar tegenover voldoende aannemelijk gemaakt zij met haar franchisenemers kennis en informatie deelt die geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is, zodat van knowhow als bedoeld in artikel 7:920 lid 2 sub c BW wel degelijk sprake is. De door Running Plaza geschetste zelfstandigheid hoeft niet aan het bestaan van knowhow overdracht in de weg te staan. De omstandigheid dat een franchisenemer door de franchisegever wordt voorzien van knowhow als bedoeld in bovengenoemd artikel laat immers onverlet dat sprake is van enige zelfstandigheid in die zin dat de franchisenemer feitelijk zelf bestellingen doet bij en onderhandelt met leveranciers over acties en promoties, zelf haar personeel opleidt en zelf bepaalde apparatuur en systemen aanschaft.
5.9.
Run2Day Franchise heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de formule van Run2Day kwalificeert als ‘hard franchise’ en dat de Run2Day uniformiteit, identiteit, imago en naamsbekendheid een grote rol spelen, anders dan in de door Running Plaza aangehaalde uitspraken van rechtbank Overijsel waar sprake was van ‘soft franchise’ waarin die kenmerken geen rol speelden. Run2Day Franchise heeft al met al een zwaarwegend belang bij het behoud, althans het kunnen beschermen van de met haar franchiseformule gemoeide knowhow, identiteit en reputatie.
5.10.
Voldoende aannemelijk is geworden dat Running Plaza voornemens is om, behoudens het voeren van een nieuwe naam, feitelijk met dezelfde uitstraling, dezelfde medewerkers en op dezelfde locatie, de exploitatie van de door Run2Day Hilversum B.V. (nieuw) gerunde hardloopwinkel voort te zetten. Het door [naam 1] althans zijn onderneming exploiteren van een hardloopwinkel op de locatie van Run2Day Hilversum na verloop van het franchisecontract is echter nu juist hetgeen wat Run2Day Franchise met het non-concurrentiebeding heeft beoogd te voorkomen. Gelet op het voorgaande is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:248 lid 2 BW dan ook niet onaanvaardbaar dat Run2Day Franchise Running Plaza houdt aan het non-concurrentiebeding.
5.11. Dit alles brengt mee dat Run2Day Franchise Running Plaza onverkort kan houden aan het non-concurrentiebeding en dat het Running Plaza daarom – kort gezegd – niet is toegestaan om, gedurende de periode van één jaar na afloop van de franchiseovereenkomst, op de locatie van het vestigingspunt (de [adres 2] ) activiteiten te ontplooien die gelijk(soortig), en/of concurrerend zijn aan/met de activiteiten van Run2Day Franchise, althans op voornoemd adres activiteiten te ontplooien die gelijk(soortig) zijn aan de door Running Plaza als franchisenemer in het kader van de franchiseovereenkomst uitgeoefende activiteiten. De vordering in conventie zal dan ook worden afgewezen.
5.12.
Partijen hebben nog gedebatteerd over de huur van het bedrijfspand en de overige gevolgen van het eindigen van de franchiseovereenkomst, maar nu de over en weer ingestelde vorderingen daar niet op zien behoeven die kwesties geen bespreking.
5.13.
Running Plaza zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Run2Day Franchise worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 1.016,00
Totaal € 1.692,00.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Running Plaza heeft dit kort geding zelf aanhangig gemaakt omdat zij duidelijkheid wilde ten aanzien van de periode na 30 juni 2022, althans na de 30 dagen uitverkoopperiode die eindigde op 30 juli 2022. Die duidelijkheid heeft zij nu. Zoals in conventie reeds is overwogen geldt het non-concurrentiebeding en mag Run2Day Franchise Running Plaza daaraan houden. Running Plaza zal haar hardloopwinkel niet langer mogen exploiteren vanaf de vestigingslocatie aan de [adres 2] .
6.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam 1] duidelijk gemaakt dat hij de winkel zekerheidshalve reeds vanaf zondag 31 juli 2022 dicht zal houden, in afwachting van de beslissing in dit vonnis. Afgezien van de omstandigheid dat Running Plaza, zoals Run2Day Franchise aanvoert, in het verleden mogelijk bepaalde bepalingen in de franchiseovereenkomst zou hebben geschonden, geldt dat voldoende aannemelijk is dat het Running Plaza, althans [naam 1] , er alles aan gelegen zal zijn om geen boetes als bedoeld in artikel 21.3 van de franchiseovereenkomst te verbeuren. Voor toewijzing van het in reconventie gevorderde verbod op straffe van een dwangsom ter versterking van de reeds contractueel overeengekomen boete wordt dan ook geen aanleiding gezien. De vordering in reconventie zal daarom worden afgewezen.
6.3.
Run2Day Franchise zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Gelet op de samenhang met de vordering in conventie zullen de kosten in reconventie aan de zijde van Running Plaza worden begroot op nihil.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
weigert de gevraagde voorziening,
7.2.
veroordeelt Running Plaza in de proceskosten, aan de zijde van Run2Day Franchise tot op heden begroot op € 1.692,00,
7.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.4.
weigert de gevraagde voorziening,
7.5.
veroordeelt Run2Day Franchise in de proceskosten, aan de zijde van Running Plaza begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.E. Tiddens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2022. [1]

Voetnoten

1.type: JT