ECLI:NL:RBAMS:2022:795
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Schikking tussen openbaar ministerie en veroordeelde in ontbindingszaak
Op 9 februari 2022 heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de ontbindingszaak met parketnummer 13/845065-16. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie, die strekt tot het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, een bedrijf, en het opleggen van een betalingsverplichting aan de Staat. De vordering, ingediend op 8 januari 2021, betreft een bedrag van maximaal € 40.996.520,-. Tijdens de zitting op 9 februari 2022 zijn de officier van justitie en de gemachtigd raadsman van de veroordeelde, mr. J.S. Spijkerman, gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een schikking is getroffen tussen het openbaar ministerie en de veroordeelde, zoals bedoeld in artikel 511c van het Wetboek van Strafvordering. Deze schikking houdt in dat de zaak van rechtswege is geëindigd, omdat aan de voorwaarden van de schikking is voldaan. De veroordeelde is verplicht om tot in 2028 jaarlijks een geldbedrag te betalen, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat er bankgaranties zijn verstrekt voor alle betalingen, waardoor materieel gezien aan de voorwaarden van de schikking is voldaan.
De rechtbank concludeert dat de zaak van rechtswege is geëindigd en dat het vonnis is gewezen door de meervoudige kamer. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 februari 2022, waarbij een afschrift van de schikking aan het vonnis is gehecht.