In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 december 2022 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 1 december 2022 is ingediend door een minderjarige verzoekster, geboren in 2005. Het verzoek betreft handlichting zoals bedoeld in artikel 1:235 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Tijdens de zitting op 13 december 2022 was verzoekster aanwezig, samen met haar moeder. De ouders, die beiden het ouderlijke gezag uitoefenen, hebben verklaard in te stemmen met het verzoek tot handlichting.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de inwilliging van het verzoek in de weg staan en dat aan de wettelijke vereisten is voldaan. De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat de handlichting kan worden verleend. Tevens is er een beslissing genomen over de publicatieplicht van de beschikking. Artikel 1:237 BW vereist dat de beschikking waarin handlichting wordt verleend, bekendgemaakt wordt in de Staatscourant en in twee dagbladen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat publicatie op internet een gelijkwaardige, zo niet bredere, bekendmaking biedt dan de traditionele publicatie in de Staatscourant, die bovendien kostbaar is.
Daarom heeft de kantonrechter besloten dat publicatie in de Staatscourant niet nodig is en dat de beschikking op de website van de rechtspraak gepubliceerd zal worden. Daarnaast is bepaald dat de handlichting binnen 30 dagen na de beschikking bekendgemaakt dient te worden in het dagblad "Het Parool". De beschikking verleent verzoekster de handlichting om een eenmanszaak (Brand by Bo) te kunnen uitoefenen, met de bevoegdheid om overeenkomsten aan te gaan en betalingen te verrichten tot een bedrag van € 5.000,00.