ECLI:NL:RBAMS:2022:7909

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 december 2022
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
9956646 / CV EXPL 22-8415
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens niet-egale gietvloer en tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst

In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], schadevergoeding van de besloten vennootschap Sinck&Ko B.V. wegens de niet-egale gietvloer die door Sinck&Ko in hun appartement was gelegd. De eisers stelden dat de gietvloer niet voldeed aan hun verwachtingen en dat Sinck&Ko tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de eisers op basis van de overeenkomst niet de door hen beoogde egale gietvloer mochten verwachten. De kantonrechter overwoog dat de gietvloer technisch goed was gelegd en dat de nuance- en structuurverschillen inherent zijn aan het type gietvloer dat was gekozen. De eisers hadden bovendien meerdere keren gewaarschuwd gekregen voor de mogelijkheid van dergelijke verschillen. De kantonrechter wees de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten van Sinck&Ko, vastgesteld op € 746,00. De verzoeken van Sinck&Ko om voorlopige voorzieningen werden afgewezen, omdat de vorderingen van de eisers werden afgewezen. Het vonnis werd uitgesproken op 30 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 9956646 / CV EXPL 22-8415
Vonnis van 30 december 2022
in de zaak van

1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
gemachtigde: mr. J.H.A. Langelaar,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SINCK&KO B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. G.A. van Gorcom.
Eisers worden hierna afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2] en gezamenlijk [eisers] genoemd. Gedaagde wordt hierna Sinck&Ko genoemd.
De zaak in het kort
Sinck&Ko heeft een gietvloer gelegd in het appartement van [eisers] Volgens [eisers] voldoet de gietvloer niet aan zijn verwachtingen, omdat de gietvloer niet egaal is. Hij vordert daarom dat Sinck&Ko aan hem een schadevergoeding betaalt. De vordering van [eisers] wordt afgewezen, omdat hij op basis van de overeenkomst met Sinck&Ko niet de door hem beoogde egale gietvloer mocht verwachten.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 juni 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 6 september 2022 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de op 17 november 2022 ingekomen akte overlegging productie tevens verzoek voorlopige voorziening (art. 223 Rv) van Sinck&Ko,
- de op 18 november 2022 ingekomen akte houdende overlegging producties van [eisers] ,
- de mondelinge behandeling van 29 november 2022 waarvan de zittingsaantekeningen en de door mr. Van Heemskerck van Beest namens [eisers] overgelegde spreekaantekeningen zich in het dossier bevinden.
1.2.
Deze zaak is tijdens de mondelinge behandeling van 29 november 2022 gezamenlijk behandeld met de zaak die bij deze rechtbank bekend is onder zaaknummer 10180056 EA VERZ 22-672. Na sluiting van de mondelinge behandeling is bepaald dat in de laatstgenoemde zaak vandaag beschikking wordt gegeven en dat in deze zaak vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De beoordeling

2.1.
Op 29 augustus 2020 hebben [eisers] en Sinck&Ko een overeenkomst gesloten op basis waarvan Sinck&Ko een ‘Boncryte’ minerale cementgebonden gietvloer zou leggen in het appartement van [eisers] Op basis van een monster van een gietvloer dat hij van Sinck&Ko had meegekregen, heeft [eisers] op 26 september 2020 aan haar bevestigd dat hij een gietvloer in de kleur ‘Mid Grey’ wilde. Daarna heeft Sinck&Ko op 28 september 2020 een opdrachtbevestiging en drie facturen aan [eiser 2] gestuurd.
2.2.
Op 5 oktober 2020 heeft Sinck&Ko geprobeerd de gietvloer te leggen, maar die poging is mislukt. Sinck&Ko heeft daarna in overleg met [eisers] herstelwerkzaamheden aan de gietvloer uitgevoerd en heeft daarbij de gietvloer gepolijst, geseald en gecoat. [eisers] was niet tevreden over het resultaat van die herstelwerkzaamheden. Daarna heeft Sinck&Ko de gietvloer begin november 2020 overgegoten. Ook met de overgegoten gietvloer was [eisers] niet tevreden. [eiser 2] heeft op 18 november 2020 aan Sinck&Ko gemaild dat de overgegoten gietvloer volgens hem afwijkt van de vloer die hij en [eiser 1] van haar hadden gekocht, omdat de gietvloer op verschillende plekken in het appartement grote verschillen vertoont. Er zijn rustigere gedeelten en drukkere gedeelten met een zogenaamd wolkeneffect.
2.3.
In deze procedure vordert [eisers] – samengevat – dat de kantonrechter Sinck&Ko veroordeelt tot betaling van € 12.351,55 aan schadevergoeding, vermeerderd met rente en kosten.
2.4.
Sinck&Ko voert verweer tegen de vorderingen van [eisers] en concludeert dat die moeten worden afgewezen.
2.5.
Daarnaast verzoekt Sinck&Ko – samengevat – dat de kantonrechter voor de duur van deze procedure voorlopige voorzieningen treft. Sinck&Ko verzoekt dat de kantonrechter [eisers] verbiedt werkzaamheden aan de gietvloer te (laten) verrichten. Daarnaast verzoekt Sinck&Ko dat de kantonrechter [eisers] gebiedt mee te werken aan een bezichtiging van de gietvloer door de heer [naam 1] van Afbouw Gevelsupport en de heer [naam 2] van Sinck&Ko. Dit alles op straffe van een dwangsom.
2.6.
De vorderingen van [eisers] tegen Sinck&Ko en de verzoeken van Sinck&Ko om voorlopige voorzieningen te treffen worden hierna afzonderlijk van elkaar behandeld.
De vorderingen van [eisers] tegen Sinck&Ko
Is [eiser 1] partij bij de overeenkomst? Ja
2.7.
De eerste vraag die partijen verdeeld houdt is of [eiser 1] partij is bij de overeenkomst. Sinck&Ko betoogt dat alleen [eiser 2] partij is bij de overeenkomst en niet [eiser 1] , omdat de opdrachtbevestiging en de facturen op naam van [eiser 2] zijn gesteld. Volgens Sinck&Ko heeft [eiser 1] daarom geen vorderingen op haar. Sinck&Ko heeft daarnaast toegelicht dat zij niet met twee schuldeisers geconfronteerd wil worden als zij slechts met één wederpartij heeft gecontracteerd.
2.8.
Het betoog van Sinck&Ko wordt niet gevolgd. Het enkele feit dat de opdrachtbevestiging en de facturen op naam van [eiser 2] zijn gesteld, maakt op zichzelf nog niet dat hij de enige wederpartij van Sinck&Ko is bij de overeenkomst. Voor de beantwoording van de vraag of tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, is van belang hoe zij zelf feitelijk uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. In dit geval hebben [eiser 2] en [eiser 1] samen de showroom van Sinck&Ko bezocht om voor hun gezamenlijke appartement een gietvloer uit te zoeken. Daarnaast blijkt uit de door partijen overgelegde emails dat [eiser 2] en [eiser 1] tijdens de uitvoering van de overeenkomst allebei regelmatig contact daarover hebben gehad met Sinck&Ko. Uit dat emailcontact blijkt niet dat Sinck&Ko vond dat [eiser 1] geen partij was bij de overeenkomst. Integendeel, Sinck&Ko richt zich in meerdere e-mails tot zowel [eiser 2] als [eiser 1] . Hieruit kan worden afgeleid dat Sinck&Ko zelf ook meende dat naast [eiser 2] ook [eiser 1] partij was bij de overeenkomst.
2.9.
Zonder een concrete toelichting van Sinck&Ko, valt niet in te zien welk belang zij heeft om niet met twee schuldeisers geconfronteerd te willen worden. De kantonrechter gaat daarom voorbij aan dit standpunt van Sinck&Ko.
2.10.
Gelet op dit alles gaat de kantonrechter ervan uit dat [eiser 1] partij is bij de overeenkomst.
Is Sinck&Ko tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst? Nee
2.11.
De tweede vraag die partijen verdeeld houdt is of Sinck&Ko is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. [eisers] stelt – samengevat – dat hij op basis van de overeenkomst een egale gietvloer mocht verwachten, maar dat Sinck&Ko geen egale gietvloer heeft gelegd. Volgens [eisers] heeft hij daardoor schade geleden die Sinck&Ko moet vergoeden.
2.12.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de gietvloer technisch goed gelegd is. Het gaat om de vraag of [eisers] op basis van de overeenkomst de door hem beoogde egale gietvloer mocht verwachten. De kantonrechter overweegt als volgt.
2.13.
[eisers] heeft foto’s overgelegd waaruit blijkt dat de gietvloer op verschillende plekken in het appartement nuance- en structuurverschillen vertoont. Uit die foto’s blijkt ook dat de gietvloer met name in de woonkamer van het appartement een verschil vertoont tussen een rustiger gedeelte en een drukker gedeelte met een wolkeneffect. Het is begrijpelijk dat [eisers] die nuance- en structuurverschillen en het wolkeneffect aan één kant van de woonkamer, niet gewild heeft. Maar zoals Sinck&Ko heeft toegelicht, zijn dergelijke verschillen en effecten inherent aan minerale cementgebonden gietvloeren en is het uiteindelijke resultaat niet te voorspellen. Daarnaast heeft Sinck&Ko tijdens de zitting verklaard dat in haar showroom weliswaar een vergelijkbare gietvloer lag toen [eisers] die bezocht, maar dat die gietvloer een lichtere kleur had dan de kleur die [eisers] heeft gekozen (‘Mid Grey’). Volgens Sinck&Ko vertonen gietvloeren in lichtere kleuren vaak minder nuanceverschillen dan gietvloeren in donkerdere kleuren. Verder heeft Sinck&Ko toegelicht dat zij [eisers] meerdere keren heeft gewaarschuwd voor de mogelijkheid dat de uiteindelijke gietvloer nuance- en structuurverschillen kon vertonen, maar dat [eisers] er toch voor heeft gekozen om een mineraal cementgebonden gietvloer te laten leggen in zijn appartement. Tegen dit alles heeft [eisers] onvoldoende ingebracht. Bij deze stand van zaken heeft [eisers] het risico op zich genomen dat de uiteindelijke gietvloer nuance- en structuurverschillen in de vorm van een gedeeltelijk wolkeneffect zou vertonen.
2.14.
Het enkele feit dat de gietvloer afwijkt van het monsterstuk dat [eisers] van Sinck&Ko had meegekregen, leidt niet tot een ander oordeel. Gelet op de onvoorspelbaarheid van dit type gietvloeren, is de oppervlakte waarover die wordt gelegd van groot belang. Dit brengt mee dat een relatief klein monsterstuk, op zichzelf niet maatgevend kan zijn voor hoe de gietvloer eruit komt te zien als die in een heel appartement wordt gelegd, zoals hier is gebeurd.
2.15.
Dit alles betekent dat [eisers] op basis van de overeenkomst niet de door hem beoogde egale gietvloer mocht verwachten. Sinck&Ko is met het leggen van de gietvloer in kwestie dan ook niet tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. De vorderingen van [eisers] worden daarom afgewezen.
Kosten
2.16.
[eisers] krijgt dus ongelijk en moet daarom de proceskosten van Sinck&Ko betalen. De kantonrechter stelt de kosten die Sinck&Ko tot dit vonnis heeft gemaakt vast op € 746,00 (2,0 punten x tarief: € 373,00) aan salaris gemachtigde.
2.17.
Hierna in ‘de beslissing’ staat welk bedrag [eisers] moet betalen aan nakosten. Dit is een standaard bedrag dat altijd wordt toegewezen aan de in het gelijk gestelde partij (in dit geval: Sinck&Ko), als vergoeding voor advocaatkosten en eventuele betekeningskosten die zij nog maakt na het wijzen van dit vonnis.
2.18.
Deze kostenveroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de kostenveroordelingen ook moeten worden uitgevoerd als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld.
De verzoeken van Sinck&Ko om voorlopige voorzieningen te treffen
2.19.
Omdat de vorderingen van [eisers] worden afgewezen, heeft Sinck&Ko geen belang meer bij haar verzoeken aan de kantonrechter om voorlopige voorzieningen te treffen. De kantonrechter wijst de verzoeken van Sinck&Ko daarom af.

3.De beslissing

De kantonrechter
de vorderingen van [eisers] tegen Sinck&Ko:
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de kant van Sinck&Ko tot op heden vastgesteld op € 746,00,
3.3.
veroordeelt [eisers] in de na dit vonnis aan de kant van Sinck&Ko ontstane kosten, vastgesteld op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [eisers] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
de verzoeken van Sinck&Ko om voorlopige voorzieningen te treffen:
3.5.
wijst de verzoeken af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wouters, kantonrechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 december 2022.