Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en mevrouw B. Epozdemir, tolk in de Marokkaanse taal.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 december 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die op 7 december 1994 in Turkije zijn gehuwd. De man en vrouw hebben samen vier minderjarige kinderen. De man heeft op 23 mei 2022 een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding, waarbij hij ook een verzoek heeft gedaan om het huurrecht van de woning te behouden. De vrouw heeft verweer gevoerd en eveneens het huurrecht van de woning verzocht, met de argumentatie dat zij met de zes kinderen in de woning verblijft en geen alternatieve huisvesting heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van de vrouw en de minderjarigen prevaleert, en heeft het verzoek van de vrouw toegewezen.
Daarnaast heeft de vrouw verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen, welke door de rechtbank is vastgesteld op € 46,- per kind per maand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, ondanks zijn WIA-uitkering, voldoende draagkracht heeft om deze bijdrage te betalen. De rechtbank heeft ook het ouderschapsplan van partijen in de beschikking opgenomen, met uitzondering van een bepaling die de man vrijstelt van het betalen van kinderalimentatie, omdat deze niet voldoet aan de wettelijke maatstaven. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.