Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
23 december 2022
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 april 2022 met producties,
- de akte overlegging aanvullende producties, tevens houdende vermindering van eis (in conventie),
- de conclusie van antwoord (in conventie), tevens akte eis in reconventie en overlegging producties,
- het tussenvonnis van 25 juli 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
2.De feiten
- griffierecht € 656,00
- salaris gemachtigde € 7.543,40
- kosten deskundige€ 2.950,00
- explootkosten € 87,61
- griffierecht € 656,00
- kosten deskundige€ 1.016,00
3.Vordering en verweer in conventie
4.Vordering en verweer in reconventie
€ 2.858,72
5.Beoordeling van het geschil in conventie en reconventie
geheelheeft vernietigd, waaronder dus ook de gehele proceskostenveroordeling, die bestond uit een IE-deel en een overig deel. Daarmee is de grondslag voor de betaling door ETP van die proceskosten, ook wat het IE-deel betreft, weggevallen. Een vernietiging van het kortgedingvonnis in hoger beroep heeft terugwerkende kracht. Dat brengt mee dat alles wat ter uitvoering van het kortgedingvonnis is betaald, moet worden teruggedraaid. [gedaagden] zijn dus verplicht om de onverschuldigd betaalde proceskosten terug te betalen aan ETP.